Portugal heeft al meerdere keren op ons verlanglijstje gestaan om eens te gaan fietsen, maar het was er nooit van gekomen. Dit voorjaar pakte alles goed uit en was het vooral ook het feit dat ik een combinatie kon maken met aankomst in Portugal en vertrek vanuit Spanje dat de doorslag gaf.
Aan de hand van kaarten, reisgidsen en reisverslagen maak ik een keuze voor een traject dat vanaf Faro voornamelijk langs de grensrivier (de Guadiana) loopt. Daarna gaan we de grens over en verkennen stukken van de Sierra de Morena in Spanje. Portugal is ons uitstekend bevallen met prachtige, stille weggetjes door een indrukwekkend landschap. Ook het gedrag van het overige verkeer (waar we voor waren gewaarschuwd als zijnde zeer gevaarlijk) is geen enkel probleem geweest. De Portugese automobilist houdt goed rekening met de fietser. Maar vooral is ons de vriendelijkheid en gastvrijheid van de Portugezen opgevallen. We worden onderweg steeds toegezwaaid, ze zijn behulpzaam en makkelijk in de omgang.
Een groot verschil met de bevolking van Extremadura waar we later fietsen, want daar hebben we te maken met een wat stugge bevolking die niet groet, kijkt of lacht. Heel merkwaardig, want dat hebben we in andere streken van Spanje nog niet eerder meegemaakt!
In Portugal kun je aan de kust nog wel met engels terecht, maar in de gebieden waar wij fietsten was het toch voornamelijk portugees dat men spreekt, en een enkele keer kun je met frans nog uit de voeten. Spaans wordt als een belediging ervaren!
Wat ons ook opviel is het verschil in rumoerigheid. In Spanje is het, zodra er twee of meer mensen bij elkaar zijn altijd een rotherrie, maar in Portugal is het veel rustiger.
Ook de rotzooi op straat en in de bermen neemt in Extremadura ongehoorde proporties aan, werkelijk geen meter kun je fietsen of je ziet wel afval in die bermen liggen. Die bermen zijn dan ook nog eens een keer zwaar met onkruidvergif bespoten, zodat ze over een breedte van 2 meter kaal en bruin al het vuil opzichtig tonen.
Andermaal is opvallend dat de Spaanse kaalslag op het gebied van de wegen ongebreideld verder doorzet. Vrijwel alle gele weggetjes op de kaart zijn in handen gevallen van de "wegverbeteraars" die naar hartelust rechttrekken en verbreden. Al die bochten zijn maar lastig en de bomen langs de kant benemen de automobilist het uitzicht.
De wegen worden met EU geld aangelegd en verbeterd, maar geld voor onderhoud, waar komt dat vandaan? Juist, dat is er niet, dus over 5 jaar zijn al die wegen weer even slecht als ze al waren, alleen veel breder en daardoor nog meer de landschapscorrosie bevorderend. En nog steeds is het zo dat op al die brede wegen niet meer verkeer rijdt dan vroeger!
De gebruikte kaarten:
De gids van Luc Oteman Fietsen in Portugal hebben we gebruikt voor de basisroute.
De website van Oteman (opdefiets.net) is niet meer actief.
24 april, 2500km.
We zijn om 15.00u op Schiphol en het inpakken van de fiets en afleveren bij de balie gaat voorspoedig. We landen om 7.30u lokale tijd (in Portugal is het één uur vroeger dan Nederland) en de fiets komt vrij snel door de bagage-afhandeling. Er is nog een ander echtpaar met fietsen.
In de schemer rijden we naar Faro, en na wat gezoek zijn we in Residencial Alameda waar we vriendelijk worden ontvangen. Ik had per fax een kamer gereserveerd, maar echt nodig blijkt dat niet te zijn: we zijn de enige gasten! De fiets gaat met enige moeite in de berging, moeite, want er is een hamer voor nodig om de sluitingen van de deur los te slaan. Op onze leuke kamer eten we wat van onze voorraad en liggen om 10.30u op bed.
25 april, 67 km.
Het is vandaag de nationale feestdag in Portugal en het feestvuurwerk en de kanonschoten maken ons al vroeg wakker waarna we op ons lekkere zonnige balkon ontbijten en koffie nemen. Om 9.30u rijden we weg, hartelijk uitgezwaaid door de hotelvrouw. De weg naar Pechão is snel gevonden en we rijden door een licht golvend landschap met veel groen, bloemen, kassen en sinaasappel- en citroenbomen. We slaan af naar Estói waar we op een zonovergoten pleintje wat eten en drinken van onze eigen lunch en vervolgen onze weg naar Moncarapacho. Allemaal licht heuvelachtig en zonder zware inspanningen te leveren. Bovendien zijn de wegen heerlijk rustig en is er veel schaduw. We rijden deze eerste dagen een traject dat gebaseerd is op het boekje van Luc Oteman: Fietsen in Portugal. Wel nemen we andere wegen als we daarmee de drukkere kunnen vermijden die Oteman noemt. De weg die we nu rijden bv., gaat na Estói verder naar Moncarapacho waarna Oteman doorgaat naar de hoofdweg langs de kust. Wij slaan echter weer af naar Estiramantens en Santo Estevão om dan pas af te dalen naar Tavira. Daar wordt op de prachtige markt een groot feest gehouden met tientallen stalletjes met koopwaar en eten. Er klinkt ook nog eens een keer heel leuke, Portugese, volksmuziek uit de luidsprekers die hier overal hangen, waarbij de grootste verrassing is dat het niet hard klinkt en dat de geluidskwaliteit uitstekend is. Ik dacht eerst dat er ergens een orkestje stond te spelen! In de schaduw in het parkje langs de rivier eten we een stevige lunch.
26 april, 47 km.
Als we om 7 uur opstaan is het grijs en regent het! We gaan ontbijten in de eetzaal met uitzicht op een kletsnat terras en water dat overal vanaf druipt. We doen daarna rustig aan met inpakken en op de kamer gaat zelfs de kachel aan!
Het stopt met regenen, het begint weer, het stopt weer. We drinken nog koffie op de kamer en vertrekken om 10 uur. Het is nog bewolkt, maar de eerste stukken blauw dienen zich al aan. De wind is gedraaid en komt nu uit het NO! Tegen dus! We fietsen eerst naar Villa Real over de rustige strandweg en slaan dan af naar Castro Marim waarbij we door een prachtig moerasgebied rijden waar we o.a. een lepelaar zijn voedsel zien 'opdansen'. Na Castro Marim moet er even stevig worden geklommen naar de afslag naar Junqueira en daarna gaan we de hele verdere tocht steeds rivierdal in, rivierdal uit met kleine stukjes klimmen en dalen. In Azinhal is een heerlijk cakewinkel en patisserie: 'A Prova'. Als je op het grote plein in het dorp bent moet je rechtsaf en dan een klein straatje in. We nemen er koffie met gebak. Het is inmiddels mooi weer geworden. Naar Foz de Odeleite een mooie afdaling en daarna volgt een prachtig traject langs de rivier de Guadiana, die hier de grens met Spanje vormt.
De zon schijnt nu volop en het is heet. In Laranjeiras lunchen we aan de rivieroever op de steiger bij het kleine haventje. Er liggen hier zeilschepen uit Nederland!
We moeten een heuvel over die een bocht in de rivier afsnijdt, zoeven daarna weer lekker verder om tenslotte bij Alcoutim ook nog een stevige klim te krijgen voordat we het dorp indalen. Om 15.00u zijn we op het dorpsplein. Als we in de schaduw staan te overleggen wat te doen, komt er iemand naar ons toe die vraagt of we 'cuarto's' zoeken, en ja, hij heeft een hele mooie kamer voor ons. We gaan met hem mee en bekijken de kamer die ons goed bevalt. Het is Pensão Alfonso (€ 30). Wel moeten we nog even wachten tot hij is schoongemaakt, waar de – engelssprekende – kleindochter nu mee bezig is. Wij gaan ondertussen nog even langs de rivier zitten genieten van het prachtige weer en de schitterende omgeving. Aan de overkant van de rivier (in Spanje) ligt Sanlucar de Guadiana in de felle zon wit te schitteren en hard te tetteren, want er is daar een groot feest aan de gang (dat tot de volgende ochtend zal duren) waarvan de muziek ook in Alcoutim goed is te horen! We eten 's-avonds in restaurante Alcatia dat even buiten het oude centrum ligt, langs de weg naar het grote hotelcomplex en het zwembad.
27 april, 57 km.
Als we opstaan om 8 uur staat er al een felle zon te schijnen en ligt er alleen op de rivier nog een dek van mist. De temperatuur begint vandaag op 19°. We rijden om 9.45u weg en via een paar mooie, steile bergflanken klimmen we het dorp uit. Daarna steeds klimmend en dalend door een gebied vol met witte bloemen (cistus) in alle maten. De weg is heel rustig en we passeren een paar slaperige dorpjes voor we – na een uurtje fietsen – aansluiten op de hoofdweg (N122) naar Mértola. We eten wat voordat we verder gaan over een weg met een aantal flinke beklimmingen tussen de prachtige afdalingen naar de rivierdalen in. Het is werken geblazen, vooral omdat de temperatuur flink oploopt. Rond het middaguur is het al 31°! Als we bij de brug over de Ribeiro de Vascão weer vertrekken komt daar net het Nederlandse echtpaar aan dat we ook op het vliegveld van Faro hadden ontmoet. Later passeren ze ons als we staan te pauzeren in de schaduw van een grote boom en we zien ze ook weer in Mértola. De weg is nu wat drukker geworden en ook in Mértola is het behoorlijk druk en heet. We zoeken wat rond, drinken wat en laten bij de VVV bellen met het 'Casa de Hóspedes' in Mina da São Domingo om te horen of daar plaats is, want we hebben geen zin om in Mértola te blijven. Er is plaats, en om 14.30u rijden we weg over de N265. Eerst een stevige klim het dorp uit (over de Rio Guadiana, die hier niet langer een grensrivier is) en daarna door mooi heuvelachtig landschap met veel schaduw (Eucalyptusbomen!) naar Mina. De 17 kilometer kost ons minder dan twee uur. Mina is een oud kopermijnstadje met veel oude mijnwerkershuisjes en nog ongeplaveide straten. Vlak voor het mooi liggende hotel is ook nog een stuwmeertje met een goed verzorgd strand. We lopen een tijd rond en eten dan in ons hotel. Onze kamer kost € 30.
28 april, 79 km.
Het is behoorlijk bewolkt en ziet er dreigend uit als we om 9.40u wegrijden, maar koud is het niet. We drinken eerst nog koffie in het dorp, kopen een stuk schapenkaas en gaan op weg over een prachtig weggetje (N265) met vrijwel geen verkeer, mooie omgeving en de zon die steeds meer door het wolkendek heen breekt. We zien ook veel pasgeboren kalfjes. Luc Oteman beschrijft in zijn boekje een mooie weg langs de Pulo de Lobo, en de afslag in Montalvo staat goed aangegeven en ook op de Michelinkaart is het weggetje terug te vinden. We drinken eerst nog koffie voordat we op zoek gaan naar het onverharde weggetje dat Oteman beschrijft, en dat is snel gevonden, maar al na twee bochten staat een groot bord dat naar de Pulo, Neta en Serpa verwijst en de weg is zojuist geasfalteerd! We zoeven nu door een overweldigend rustige omgeving, de wind in de rug, veel dalen en lekker weer. Pas 2 kilometer vóór de afslag naar de Pulo de Lobo houdt het asfalt op en rijden en bonken we over de onverharde weg verder. Bij de afslag naar de Pulo de Lobo twijfelen we even: gaan kijken (het is een prachtige, woeste waterval) of doorgaan? We besluiten om door te gaan want het is nog een flink stuk tot aan Moura waar we vandaag naartoe willen. We hobbelen verder over het pad en vooral het laatste stuk naar de rivier toe is behoorlijk steil. De rivier slingert zich door een landschap vol met cistussen.
Daar waar de weg de rivier kruist is een doorwaadbare plaats gemaakt, het wegdek ligt onder water maar voor voetgangers is er van betonnen stapstenen een mooie doorgang gemaakt . De fiets aan de hand meenemend (het water komt nog niet tot aan de trapas) houden wij zo droge voeten. Aan de andere zijde gaat de weg met 15% omhoog en lopen we maar een stukje! Dan begint ook weer het asfalt en we rijden door een vrijwel verlaten omgeving naar Serpa waar we om 13.00u aankomen. Serpa is een mooi stadje, maar het is vrij fris in de winderige straatjes en tenslotte belanden we in een pasteleria waar we wat eten en drinken. Als we om 14.30u weer wegrijden regent het af en toe wat! We komen het andere fietsechtpaar weer tegen, zij zijn vandaag uit Mértola komen fietsen over de hoofdweg, en we maken nu een praatje met ze en wisselen wat ervaringen uit. Dan gaan we door. Er staan wat onduidelijke bordjes waaruit zou blijken dat je op het stuk dat we nu willen nemen niet mag fietsen, maar andere mogelijkheden zien we ook niet. Na wat gezoek komen we tenslotte op de N255 terecht, en daar begint het ook harder te regenen. De regenjasjes gaan aan, het is niet koud en we hebben gelukkig wind mee. Bovendien moeten we veel dalen (Oteman heeft volgens mij het profiel verkeerd getekend op dit deel van het traject), we hebben zó 10 kilometer op de teller! Dan komt er een stortbui en doen we (schuilend onder de bomen) onze schoenbeschermers aan. De regen valt nu een tijdje wat harder, maar na Pias is het alleen nog maar wat waairegen. De laatste kilometers gaan snel en om 16.30u rijden we Moura binnen. Een zeer oude stad met een ommuurd – moors – deel. Straatjes met puntige keitjes waarop het moeilijk fietsen en lopen is. We moeten even zoeken naar 'A Casa da Moura', een mooi klein hotel (€ 38 incl. ontbijt) waar ook frans wordt gesproken. We douchen, doen boodschappen, de zon gaat weer flink schijnen en we eten een soort stoofpot met lamsvlees in een restaurant. Niet heel erg bijzonder.
29 april, 56 km.
Veel blauw en wat wolken. Na het ontbijt rijden we om 9.20u weg en hebben gelijk een stevige afdaling naar de Ardila rivier, een zijtak van de Guadiana, waarna we afslaan naar Povoa de São Miguel over de N386. We zitten hier in het gebied van het zeer omstreden stuwmeer van Alqueva dat met 250 vierkante kilometer het grootste stuwmeer van Europa moet worden. Het strekt zich uit tot op Spaans grondgebied als het helemaal vol is gelopen. Veel milieugroeperingen en UNESCO hebben zich ertegen verklaard, want het nut is twijfelachtig en er verdwijnen meer dan een miljoen bomen door dit stuwmeer.
De weg naar Povoa gaat licht golvend door een vriendelijk landschap en in Povoa drinken we eerst nog koffie. We worden welkom geblaft door de dorpshond! De weg naar Mourão is nu makkelijk te vinden, hij staat met grote borden aangegeven en is bovendien geheel vernieuwd en strak geasfalteerd of er wordt aan gewerkt, de waarschuwingen van Oteman zijn alweer achterhaald. Na de koffie vertrekken we weer en de dorpshond blijft dapper met ons meelopen en rennen. Op een zeker moment denken we hem te hebben 'gelost', maar 5 minuten later weet hij ons weer in te halen! Uiteindelijk loopt hij zo'n 10 kilometer met ons mee en weten we hem pas kwijt te raken in een flinke lange afdaling naar de rivier toe.
Het omstreden stuwmeer zorgt er wel voor dat hier in de omgeving alle wegen en bruggen vernieuwd zijn en het plaatsje Luz is in zijn geheel nagebouwd op een hoogte die niet door het stuwmeer wordt bedreigd.
De weg waar we op rijden is doodstil, maar doordat hij zo breed is ook vrij saai! In Mourão gebruiken we een stevige lunch in het stadsparkje en dan koersen we af op Monsaraz, onze laatste stop in Portugal, morgen zullen we Spanje binnenvallen! De weg voert over de nieuwe (1200m) lange brug over de Guadiana en dan begint de laatste klim vandaag. Het is een vrij pittig stuk waarbij we het het begin maar even lopen. Monsaraz ligt prachtig op een bergtop en je hebt er een prachtig uitzicht op het gebied eromheen.
Bij het eerste Casa waar we een kamer zoeken is geen plaats meer, maar bij Casa Pinto (tegenover de kerk) is bij een vriendelijke dame nog een mooie kamer te krijgen (€ 30 inclusief ontbijt). We maken een wandeling door het dorp (dat uit 3 evenwijdige straten bestaat) waar een grote stadsmuur omheen is gelegd. Het waait hard, is vrij fris en af en toe valt een spatje regen. We eten op de kamer en maken 's-avonds nog een wandeling langs de indrukwekkend verlichte stadsmuur. De fiets staat 's-nachts in de woonkamer van de eigenares!
30 april, 77 km.
Om 7.30u staan we op, ontbijten en rijden om 9.30 door de stadspoort naar buiten. Een denderende afdaling brengt ons snel bij de brug over de Guadiana en daarna zijn we snel op weg naar Spanje. ↓
De grensposten zijn verlaten en vervallen en we rijden Extremadura binnen en zijn al vlug in Villanueva del Fresno waar we lunchen na het boodschappen doen. We zijn ook weer de tijdzonegrens gepasseerd en het is nu weer één uur later dan in Portugal.
We maken dan de fout om over de hoofdweg (EX112) naar Oliva de la Frontera te gaan. De weg is niet druk, maar wel breed en daardoor nogal saai, vooral ook omdat het landschap nogal eentonig is: de Dehesa (dwz. Kurkeiken en grasland zover als je kunt kijken). De route via Valencia del Mombuey is waarschijnlijk gevarieerder. →
Er zijn hier veel ooievaars. We gaan nu steeds met een flinke klim een heuvel op om weer af te dalen naar het volgende rivierdal. We komen op een gegeven moment een kudde van zeker 1000 schapen tegen die onder de weg door worden geleid door 2 herders. Een leuk gehoor al die bellen en 1000-stemmig geblaat!
Wat opvalt (en dat zal het in heel Extremadura blijven doen) is de ongelooflijke rotzooi in de bermen van de weg. Vergeleken met Portugal rijden we hier door een vuilnisbelt! Daarbij zijn de bermen van de wegen ook nog eens met gif bespoten, waardoor alles er bruin verbrand en volkomen dood bijligt, en dat in de lente!
In Oliva houden we nog een korte lunch.
Wat ons verbaast, is dat de mensen in Extremadura buitengewoon nors en stuurs (of totaal niet) reageren als je ze groet. Dat hebben we in Portugal niet en in Spanje ook nog nooit eerder meegemaakt!
Wij vervolgen nu de weg naar Jerez de los Caballeros, klimmend en dalend door het niet bijster interessante landschap. Naar Jerez toe is het laatste stuk zelfs vrij stevig klimmen. In het eerste hotel waar we gaan kijken is het een grote puinzooi op de gangen en in de kamers en we gaan snel verder om in hotel Oasis een mooie kamer te vinden (€36). Het was vandaag mooi fietsweer met temperaturen tussen 17° en 30° met in de afdalingen wel een koude wind.
In Jerez doen we boodschappen omdat morgen (1-mei viering) alles dicht zal zijn. In het stadje zijn veel steile straatjes allemaal vol met rondrijdende en racende auto's. De kerktorens zijn opvallend en in het hotel kunnen we heel lekker eten.
1 mei, 79 km.
Een geheel grijze lucht is zichtbaar bij het opstaan, maar de zon komt er vaag doorheen. Om 10.20u rijden we weg en hebben een 9 km lange, overzichtelijke afdaling naar de Rio Ardila. Door de geringe zon en de hoge daalwind nogal fris. Dan begint een klim over twee Puerto's: de Beltrana en de Tablado, althans dat is wat de Michelinkaart zegt, maar in feite is het gewoon één lange klim gevolgd door een korte afdaling naar Fregenal de la Sierra. Rondom alle steden en dorpen is veel lelijke industrie! De bermen zijn ook weer overal verpest.
We lunchen op het dorpsplein in Fregenal en gaan dan over de EX201 naar Segura de León waar we de afslag naar Fuentes de León nemen over de EX319. Hier wordt de omgeving veel mooier met veel groen en bloemen in de bermen, de grote gifkar is hier nog niet langs geweest. Het is redelijk klimwerk hier met hele stukken niet meer dan 4%.
In Fuentes blijkt nog een pension te zijn: El Holandes! Dan volgt een steile afdaling naar de Arroyo del Sillo waarna het zwaardere werk omhoog, gedurende een kilometer of 5, ons te wachten staat. Met een snelle afdaling gaan we naar Cañaveral de León. Tot aan hier is de weg vrij slecht van kwaliteit maar erg mooi met bloemenzeeën in de bermen. Helaas is dan de pret weer voorbij (en volgend jaar ook in het eerste stuk) want de rest is alweer 'verbeterd' of in behandeling daarvoor. Na het Embalse de Aracena wordt het weer een mooie, smalle slingerweg (volgens Michelin: kaarsrecht!) met zeer steile stukken waar we vaak moeten lopen. We zijn inmiddels aardig moe geworden maar vooral ik heb meer moeite met de steilere stukken.
We komen terecht in hotel Sierra de Aracena, niet veel soeps. De helft werkt niet, de kamer is donker en lelijk en de bedden zijn slecht. We doen het er maar mee. We eten op het dorpsplein Croquetas de Setas en daarna nog wat hartige taartjes.
2 mei, 13 km.
We staan laat op, doen boodschappen, pakken alles in en als ik de fiets uit de garage ga halen blijkt de achterband lek te zijn! (We hebben altijd lekke áchterbanden). Op het plein voor het hotel verwissel ik de band onder grote belangstelling van de jeugd uit het dorp. We drinken en eten nog wat en fietsen naar Alajar waar we besluiten te blijven. De vermoeidheid van gisteren zit nog in de benen en we hebben eigenlijk geen zin meer om nog verder te hobbelen. Bovendien is het een prachtige plek om te zitten en we maken er een erg mooie wandeling naar Los Madroñeras door een landschap vol muurtjes, bloemen en bomen en heel erg veel cistussen. Ook komen we nog twee knorrende en snuffelende zwarte varkentjes tegen (De beroemde Patas Negras). We eten 's-avonds een uitstekend menu in het hotel.
3 mei, 16 km.
We staan om 7.45u op, eten eerst wat op de kamer en ontbijten later nog in het hotel. Daarna rijden we over de erg mooie A470 naar Almonaster. We rijden door prachtige koele bossen, langs bloemenbermen en het is erg lekker weer met temperaturen van 20° tot 26°. Almonaster is erg leuk en bovendien begint vandaag het feest Cruz de Mayo en dat willen we wel eens meemaken! Het hotel ligt mooi, net buiten het centrum en we hebben een aangename kamer. We verkennen het dorp, doen boodschappen en lopen naar het kasteel dat op de rots voor het dorp ligt. Na de Siësta maken we om 17.15u een fantastische wandeling naar de 926m hoge 'Cerro San Christóbal', de top van de berg waar Almonaster tegenaan is gebouwd. Het is een prachtig romeins pad, een bloemenzee, kurkeiken en kastanjewouden en vrijwel uitgestorven. Heel bijzonder. Het uitzicht is fantastisch, grote delen van de Sierra de Aracena zijn te overzien.
Als we terugkomen om 20.30u zijn in het dorp de festiviteiten inmiddels begonnen. Folkloristische muziek en dans op straat, vooral nog van de kinderen maar bovenal: veel KEIHARDE vuurpijlen die te pas en te onpas worden afgeschoten! Dat gaat werkelijk de hele nacht door! Gevoegd bij de hard versterkte band die vanaf een uur of elf de onversterkte fluitist komt vervangen wordt het een tamelijk onrustige nacht voor ons waarin we zeer slecht slapen. De muziek gaat tot 5u door!
4 mei, 66 km.
Om 6u worden we wakker geschoten door het volgende pakket vuurpijlen! We rijden weg om 9.50u nadat we rustig hebben gedaan met inpakken en ontbijt. Als we het dorp uitrijden staat het grote bloemenkruis (dat vannacht is onthuld en waar het hele feest om draait) op het plein te pronken. De eerste fraai geklede vrouwen met tamboerijnen staan alweer klaar voor de volgende processie! De vuurpijlen knallen opnieuw!
Wij zijn blij met de strak blauwe lucht en de mooie afdaling naar Gil Márquez. Het is een onvoorstelbaar mooi stuk vol met bloemen, vogels, kurkeiken en eucalyptus. Het wegdek is matig tot slecht, behoorlijk steile stukken, maar 100% fietsplezier. We dalen 150m en klimmen ook weer een stuk vóór we afdalen naar Gil Márquez. Daar is niets te beleven, maar wel is de weg onderhanden genomen: geschikt voor duizenden auto's per uur! Maar die rijden er niet, alleen wij op de tandem. De omgeving blijft erg mooi, de weg is klimmend en dalend en wij doen dapper mee.
Valdelamusa (waar niets te doen is) is een twijfelpunt, we willen naar Minas de Riotinto en hier is een splitsing: via Calañas door het binnenland (60 km) of meer direct via de N435 (34 km). We kiezen voor de kortere route, vooral ook door onze slechte nachtrust en het feit dat het landschap er hier niet erg florissant uitziet en bovendien saai vlak is. Bovendien is de weg van Calañas naar El Villar op de Michelinkaart gemarkeerd als gevaarlijk (wat ze daar precies onder verstaan is me niet duidelijk: struikrovers? of neerstortende rotsblokken?) en we kunnen geen risico's lopen met de beperkte hotelmogelijkheden in deze streek.
We rijden dus de A488 oostwaarts naar de aansluiting met de N435. Het landschap is nog steeds erg mooi (met allerlei mijnbouwachtige gebieden), de weg is waardeloos met hele stukken die zijn weggeschraapt om te worden opgeknapt. We klimmen weer een flink stuk, dalen en klimmen verder en komen aan bij de N435 waar gelijk een bijna 3 kilometer lange klim begint naar zo'n 500 meter hoogte. De drukte op de weg valt gelukkig erg mee, en er is een brede vluchtstrook. De afdaling naar de Rio Odiel is 10 kilometer lang en is vooral in het laatste stuk spectaculair wat landschap betreft. Het is inmiddels geheel bewolkt geworden maar wel drukkend warm: 29°! Als we de rivier passeren blijkt al dat dalen voor niets te zijn geweest: er volgt opnieuw een klim van 5 km lang naar 520 meter hoogte! Hier zitten een paar pittige stukken in. Bovendien moet je eenmaal boven wéér dalen voordat je nog een laatste stuk vervelend steil moet klimmen. Dat lopen we maar weer, we beginnen moe te worden. Dan volgt een afdaling naar de afslag naar Riotinto waar wéér moet worden geklommen voordat we uiteindelijk in Hostal Galan een onderkomen vinden. Het dorp is leuk gebouwd met veel pleintjes, plaatsen om te zitten, veel groen, kleine straatjes, witte lage huizen en een plezierige sfeer.
5 mei, 6 km.
Vandaag zal onze kortste etappe worden. Het ziet er grijs uit als we opstaan en het is koud en regenachtig. We rijden eerst via de A461 en komen langs een enorme open mijn. Dat is zó indrukwekkend, juist door zijn totale verwoesting van het landschap, dat we er wat foto's maken. Dan besluiten we dat verder gaan naar Zufre geen zin heeft met dit slechte weer. We gaan richting Nerva om uitgebreid koffie te drinken en warm te worden. Dan besluiten we om in Nerva te blijven in Hostal Goro (€ 25). We zitten maar wat op de kamer en gaan dan naar het kleine museum.
Dan begint het op te klaren en gaan we wandelen. We komen terecht op een prachtige route die door een oud, verlaten, open-mijnbouw gebied voert. Door dit gebied stroomt ook de Rio Tinto. Een rivier die een prachtige rode kleur heeft. Dat is niet de kleur van het water, maar van de ondergrond waardoor het lijkt of de rivier inderdaad gekleurd is. Het water zelf is heel helder. Het wordt warm en zonnig, de omgeving is bizar en indrukwekkend. Als we terugkeren gaat het betrekken, de regen valt weer en met de paraplu houden we het net droog tot in het dorp. We eten in het restaurant tegenover het hotel.
6 mei, 55 km.
Als we opstaan is het volop zonnig maar staat er wel een frisse wind. Het is 12° en we vertrekken om 9.20u. De A476 klimt eerst flink het dorp uit om zich daarna klimmend en dalend verder door een mooi landschap te slingeren. Herhaaldelijk moet ruim 100 meter worden geklommen, vooral na het Embalse de Nerva en na La Aulaga is het raak. Naar La Aulaga is het een denderende afdaling en je kunt er ook voor kiezen om door het dorp af te dalen in plaats van er omheen. Wij gaan het dorp in, op zoek naar een bar. Die blijkt vandaag gesloten, terwijl wij zo'n trek in koffie hebben! →
Uiteindelijk vinden we die koffie in Minas del Castillo waar een soort centrum is met informatie over de mijnen in deze streek. Het verkeer is niet erg druk maar de weg wel vrij breed en dat valt eigenlijk pas op als we de afslag naar La Alcornocosa nemen over de SE 316 (Michelin: SE 312). Dat is een prachtig weggetje: smal en rustig met fraaie bermen en goed te fietsen. Bovendien nergens heel erg steil (zelfs vrij veel dalen), behalve bij het binnenklimmen van Alcornocosa waar het 18% wordt! Hier lunchen we in de luwte en in de zon. We verwisselen nu windjack voor bodywarmer, want inmiddels is de temperatuur aangenamer geworden. In het TV journaal is later veel aandacht voor het slechte weer van vandaag.
Via prachtige windingen, vrij veel uit de wind, klimmen en dalen we zo naar de Puerto del Virgen. Dan draaien we om de berg heen en rijden richting Embalse de Zufre. De weg wordt nu weer breder, de wind merkbaarder, maar we dalen nu heel erg mooi om het stuwmeer heen terwijl Zufre in de verte al spectaculair tegen de rotsen aanligt. Via een soms taaie klim bereiken we Zufre waar we na wat zoeken en navragen de hospita van het pension weten te vinden. Het is 15.00u als we op onze kamer (€ 33) de balkondeuren openen met prachtig uitzicht op het stuwmeer, het landschap én het dorp! Het is een prachtig dorpje met smalle, steile straatjes en mooie uitzichten. We verkennen alles, zitten in een parkje en gaan rond 21.00u eten in de volle bar 'Alleman' waar iedereen naar voetbal op de TV zit te kijken. Het hele plafond hangt trouwens vol met sjaals van supporters; PSV en Ajax zitten er ook tussen.
7 mei, 28 km.
We ontbijten op de kamer. De zon laat zich nog niet zien en het is 10°! Om 9.40u rijden we weg: lange broek, windjack en haarband. We dalen snel af naar de rivier. Tot aan Santa Olalla del Cala is er weinig verkeer, maar de weg is saai: klimmen, breed, geen berm en door de lage temperatuur is dit rampzalig. In Santa Olalla koffie en sinaasappelsap om weer wat bij te komen. Het is een vreselijk dorp met een drukke rotweg er dwars doorheen! We nemen de afslag naar El Real de la Jara en dat is weer een prachtig gedeelte. We dalen en de zon breekt eindelijk door! Overal ook weer Dolmen in de velden. In Real is onze verblijfplaats het absolute minimum: een bed en een stoel en de deur kan niet op slot. We zitten in een pension voor pelgrims, en er zijn nog 2 andere kamers. De ene heeft 2 bedden en geen ramen, de andere kamer is eigenlijk de hal waar die andere twee kamers op uitkomen en daar staat een bed in! Kasten zijn er niet. Badkamer en toilet liggen in een ander deel van het huis. Onze kamer heeft 3 bedden en kijkt uit op de straat. We moeten wel voor dat 3e bed betalen! Op ieder bed liggen ook nog eens 3 matrassen! We gaan eerst wandelen naar het kasteel en dan langs de rivier die door een prachtig landschap voert en waarbij we een enorme Pata Negra boerderij tegenkomen.
Dan lopen we nog een stuk langs de Rio Cala, waarbij het prachtige heidelandschap opvalt. De lucht blijft bedekt, het wordt wel warmer alhoewel er soms nog een koude wind staat. Het weer is aardig van slag, maar morgen schijnt het te verbeteren. We eten in het restaurant vlak bij ons pelgrimshuis.
8 mei, 53 km.
We zijn vroeg wakker en het is strak blauw. Als we om 8.50u wegrijden is het weer bewolkt, maar de wind is vrijwel gaan liggen. We nemen eerst nog koffie in een bar en doen de laatste boodschappen. We hebben lange broek en windjack aan, maar dat kunnen we na 3 kilometer al aanpassen: korte broek en bodywarmer. In de zon klimmend is het al warm; dalend nog fris, vandaar de bodywarmer. De weg die we nu fietsen is de mooiste tot nu toe in het Spaanse deel van deze vakantie. Opnieuw een bloemenzee, mooi smal, mooi stil en probleemloos te klimmen. Dit hebben we nodig!
We klimmen naar de Puerto Padrona op 738m hoogte. Even daar voorbij is een prachtig uitkijkpunt op de Pico Padrona (911m, de tweede hoogste berg in de Sierra Norte zoals dit deel van de Sierra Morena hier heet).
Dan volgt een 16 km lange, zeer mooie afdaling naar het Embalse de Pintado waar we aan het water onze lunch gebruiken. Het is prachtig weer en er zijn ook veel roofvogels in de lucht. Na El Pintado weer een klimmetje en dan langs het stuwmeer rustig golvend verder. Na de brug – aan het einde van het stuwmeer – geleidelijk aan klimmend (maar ook stukken vlak of dalend) naar Cazalla de la Sierra. Het is hier wat bewolkter, er valt zelfs een beetje regen maar dat is ook zo weer weg en om 16.00u vinden we in hotel 'Posada del Moro' een prachtige kamer. Er is een grote patio waar we lekker in de warmte gaan zitten na ons te hebben gedoucht. We doen later boodschappen en eten op onze kamer.
9 mei, 56 km.
Om 7 uur staan we op met een stralend blauwe lucht en we ontbijten op de kamer waarna we om 9.15u wegrijden. We zitten direct aan de uitvalsweg naar de A432, maar die willen we niet nemen. Gelukkig is ook de C433 snel bereikt en kunnen we opnieuw via een prachtig smal weggetje 12 kilometer dalen. Een mooi glooiend landschap om ons heen en weer velden vol bloemen. Via een rustige klim en mooie afdaling komen we in El Pedroso waar we koffie en tostadas nemen omdat we flink honger hebben. De temperatuur is aan het stijgen en we fietsen weer in onze zomerkleren. Na El Pedroso moeten we wel over de A432 rijden, maar het is gelukkig niet druk. De brede wegen zijn weer wel een stuk saaier, maar dit keer kunnen we niet klagen, want we hebben veel lange afdalingen en een paar korte klimmen.
Vóór we opnieuw op de C433 komen is er een reusachtige afdaling van 8% die door uitgehakte rotsen naar beneden stort. Om te klimmen (in de zon) moet dat een ramp zijn! Wij dalen gelukkig. Bij de afslag gaat de A432 verder dalend naar Cantillana, wij gaan dalen via het smalle (en slechte, maar o zo heerlijk te fietsen) weggetje C433 naar het dal van de Rio Viar. Daar begint de klim het dal weer uit, en dat is in de hete zon vrij pittig, maar door de rust goed te doen. Tenslotte gemakkelijk dalen en licht klimmen naar Castilblanco waar ons hotel 'Castillo Blanco' helemaal aan de andere zijde langs de uitvalsweg van het dorp ligt. We verkennen wat in het dorp en doen boodschappen. Eten in het hotel is niet mogelijk en we doen dat in een snackbar er vlak naast. In het hotel is nog een ander Nederlands echtpaar op de fiets dat van Málaga naar Santiago fietst via de zgn. Zilverroute die door Bert Sitters is beschreven.
10 mei, 57 km.
Om 7.20u staan we op en pakken gedeeltelijk in. Dan maken we een praatje – en drinken koffie – met het andere fietspaar dat hun fietsen aan het optuigen is. Daarna gaan wij om 10u van start. 7 kilometer dalen en dan zacht golvend naar Villaverde del Rio waar we wat drinken en boodschappen doen. Dan gaan we door naar Brenes waar we een heerlijk lunch gebruiken in een restaurantje. De kok maakt speciaal voor ons wat klaar: voor Jonne een salade en voor mij een verse tortilla. Dat smaakt uitstekend.
Dan gaan we via de afslag naar Carmona naar de SE111 die ons in 20 kilometer en binnen het uur in Sevilla brengt! De wegen rond Sevilla zijn flink wat drukker dan we de afgelopen dagen hebben meegemaakt, en we rijden maar met het verstand op nul langs de vluchtstrook in het stof en de hitte. We zijn daarom blij met onze kamer met airco in hostal 'Doña Pepa'. Het is 33° in Sevilla.
11 mei.
We eten ons eigen ontbijt en rijden om 9.20u weg bij het hostal. Het is koel en rustig. De weg is simpel: Avenida Kansas City afrijden en we doen dat in een half uur. Het vliegveld is zeer rustig; er vertrekken hiervandaan maar zeer weinig vluchten. We zijn nog praktisch alleen en kunnen alles op ons gemak inpakken en de fiets klaarmaken voor vervoer. Ze moeten wel even wennen aan het idee dat er een fiets mee moet, en dan nog wel een tandem. Ik help het personeel later om de fiets op de band te leggen. De vlucht gaat zonder problemen en om 15.45 zijn we op Schiphol.
Laatste versie: 16 november 2024
Terug naar de Indexpagina Marc Zoutendijk – © 1993-2093 Hier is een mailformulier |