Portugal • Algarve en Alentejo
24 april – 4 mei 2005


Op weg naar Aljustrel komen we op een weidse, en wat saaie hoogvlakte.

In 2003 waren we voor het eerst in Portugal, we reden toen vanuit Faro richting Spaanse grens en volgden die grens aan Portugese kant langs de rivier de Guadiana. Daarna staken we over naar Spanje en eindigden daar onze tocht in Sevilla.
Portugal is ons toen goed bevallen en dit jaar besloten we tot een 10-daagse rondtocht in de Algarve en de Alentejo van 25 april tot 4 mei 2005. Daarbij stond in ieder geval ook een bezoek aan de westkust op het schema.
Begin en eindpunt was Faro, maar na deze tocht is ons duidelijk geworden dat je beter Faro/Lissabon als begin/eindpunt kunt nemen. Je hebt dan meer mogelijkheden voor een mooie route. Dat zit dus nog in het verschiet. Ook deze keer gebruikten we de gids van Luc Oteman als leidraad bij de te volgen routes. Handig is daarbij dat de gids wordt ondersteund met een update op het internet, zodat allerlei wijzigingen en toevoegingen kunnen worden geraadpleegd. Handig, want we zijn zo aan een paar mooie adressen gekomen.

We hebben uitstekend weer gehad, en temperaturen tot 33°. Een regenbuitje van een halfuur completeerde dat. In Portugal is de afgelopen winter geen regen gevallen en aan het eind van zomer 2004 hebben er felle bosbranden gewoed in kostbare natuurgebieden, reden waarom het landschap er op bepaalde plaatsen zeer dor en droog uitzag en de gebruikelijke bloemenzee – die bij het voorjaar hoort – afwezig was. Ook de troosteloze, zwartgeblakerde boomstammen ten noorden van Monchique maken het een triest landschap om doorheen te fietsen. En bij het schrijven van dit verhaal (juni 2005) wordt dat gebied weer geteisterd door branden en aanhoudende droogte...
Gelukkig is er nog veel over om van te genieten en zijn er nog prachtige wegen te vinden waarop vrijwel geen verkeer is. De kwaliteit van die wegen is vaak zeer wisselvallig, met de nadruk op matig tot slecht, af en toe onderbroken door een stuk prachtig glad asfalt. We hebben zelfs een fietspad gezien (en erop gereden)!


Zandweggetje met lavendel
Een karretje op de zandweg reed. . . We naderen hier de kust vlakbij Provença

Portugal is nog steeds erg goedkoop – alhoewel de Portugezen zelf ook klagen dat na de Euro het leven wel duurder is geworden. De gemiddelde prijs voor een tweepersoonskamer ligt op €35,00.
Het eten is ons erg tegengevallen, slechts op een plaats hebben we echt lekker gegeten, maar daar was dan ook een Portugese kok (die 20 jaar in Nederland een restaurant had gehad) mee bezig geweest.
We spreken nog steeds geen Portugees en we redden ons met een combinatie van Engels, Spaans, Frans en een Portugees taalgidsje. Aan dat laatste heb je vrij weinig met allerlei idiote zinnen die ik ook in het Nederlands niet zou gebruiken. Wie dat bij Van Dale heeft bedacht gaat waarschijnlijk nooit op vakantie. We hadden naast de gids van Oteman ook nog de Rough Guide bij ons, daar staat ook goede informatie in.


Dit is de gereden route:

Bloemenkust
Langs de kust zijn prachtige bloemenvelden.

De gebruikte kaarten:



De hierboven getoonde gpx-route is gemaakt op basis van kaarten en aantekeningen uit dat jaar.
We hadden toen nog geen GPS!

Vught – Faro

24 april – vliegtuig
De reis hebben we geheel via het internet bij Transvia afgehandeld. De fiets zelf moet je direct na het maken van de boeking telefonisch aanmelden. Je betaalt er ook dan al voor, dus op Schiphol hoef je alles alleen nog maar af te geven, en natuurlijk wel de fietsdoos te kopen.
De fiets moet toch gewogen worden (om het laadgewicht van het vliegtuig te kunnen bepalen), maar dat gaat bij een tandem niet omdat hij te lang is voor de bagageband (dus mag je zelf zeggen hoeveel hij weegt).


We moeten de fiets ook zelf naar de band voor grote bagage brengen en erop toezien dat hij in de buik van de luchthaven verdwijnt.
We hebben in Faro een leuk pension waar we al gereserveerd hadden (Pensão Alameda, we zaten er ook in 2003) en daar staan we om 21.00 voor de deur. Er is nog niets veranderd en we worden van harte welkom geheten.
Het is morgen de nationale feestdag in Portugal en we zien om 12u's-nachts een fantastisch vuurwerk vanuit ons bed!



Faro – Silves

25 april, 82 km.
Het is strakblauw en dat zal het de hele dag blijven. De temperatuur klimt naar 29°. We reserveren onze kamer voor als we hier over 9 dagen terugkomen, gaan langs de supermarkt voor de eerste levensbehoeften en rijden om 9.30u weg voor onze eerste etappe. Ik moet de weg naar Patacão zien te vinden, en dat is even zoeken. Mar e Guerra staat aangegeven op de borden, en dat is wat ik moet hebben. Dat plaatsje staat weer niet op de Michelinkaart, maar wel op de Hildebrands kaart op schaal 1:100.000 die ik ook bij me heb.
We rijden door een droog land maar het is hier nog volop 'bewoond'. Het is echter door de feestdag tamelijk rustig met verkeer (als we bij onze terugkomst weer op dit weggetje rijden – in de andere richting – dan is er behoorlijk veel sluipverkeer dat van de grote weg bij Patacão afkomt om binnendoor naar Faro te rijden). →


De route van Oteman laat je vanaf de luchthaven over de hoofdweg naar Patacão rijden. Bij Patacão slaan we af naar Santa Barbara de Nexe, de weg klimt licht, maar na de kruising met de snelweg moet er tot in het stadje flink worden geklommen. In het dorp op de splitsing rechtsaf en dan door naar Charneca waar we koffie drinken. Oteman laat zijn route nu doorgaan tot de autoweg [N210], maar even voorbij Charneca is een afslag naar Loulé gekomen over een verharde weg en die nemen we. Het is een leuk stuk om te rijden, waarschijnlijk was dit gedeelte nog onverhard toen Oteman er passeerde, want ik kan me geen andere reden indenken om kilometers over een autoweg om te rijden. Er moet alleen wat meer worden geklommen en gedaald, maar de omgeving is wel aangenamer. In Loulé is in het centrum een grote rotonde (de VVV zit ook op dit punt), en daar moet je rechtdoor, een dalende weg volgen, om op de juiste route naar Boliqueime te komen.


Watermolen
Een fraaie watermolen tussen Alte en Messines.

Dat staat even verderop op een bord aangegeven. Daarbij moet je de N270 aanhouden en dan afslaan naar Gilvrazino (richting Benafim). Daar is iets mee aan de hand met dat Gilvrazino: op mijn beide kaarten staat het genoemd, maar het plaatsje bestaat helemaal niet! Het heet Paragil, en de weg klimt er licht naartoe. Dan volgt een mooie afdaling naar de rivier de Algibe, en die staat droog, zoals heel veel rivierbeddingen droog staan. Wij lunchen hier in de schaduw van een boom voor we de – saaie – klim over een brede weg naar Alto Fica maken. Dan dalen naar de volgende rivier en weer licht klimmend naar Benafim. Overigens zijn al deze heuvels niet hoger dan 300 meter, dus heel erg zwaar is het niet. Bovendien is ook de temperatuur nog goed te doen 25°.


Dan rijden we over de heuvelrug naar Alte, een mooi stadje waar een mountainbike evenement wordt gehouden en wij even rondrijden, voor we naar Messines doorgaan. Het landschap is hier wel groener dan dichterbij de kust. We rijden onder de A2 door (en daar ervaar je weer dat dit soort idiote en waanzinnige snelwegconstructies volkomen 'buiten de maat' van de fietser vallen!) en nemen dan niet de afslag naar Silves – op de rotonde – maar gaan het stadje door (São Bartolomeu de Messines) en dat scheelt ons een hinderlijke klim en kilometers om over een drukke verkeersweg. Tot aan Silves volgt dan een mooie rit over een heuvelrug die geleidelijk aan daalt. Onderweg staan veel sinaasappelverkopers in kleine stalletjes. Een gezicht dat we de komende dagen vaker zien. Rond halfzes arriveren we in de stad en gaan langs bij de VVV. We krijgen wat adressen, maar de pensão's die we zoeken zijn nergens te vinden, zodat we uiteindelijk bij de Romaanse brug in Residencial Ponte Romana een mooie kamer vinden voor €25. Er is nog één andere kamer bezet en de fiets kan in de garage.

We gaan in de stad eten en krijgen het smerigste voorgezet dat we ooit gegeten hebben: een groot bord vol met allerlei hompen vlees, vet en botten met daarbij één glazige gekookte aardappel, tot smurrie gekookte groente en wat rijst. Wij zijn beiden veel gewend, zullen niet snel eten laten staan, maar dit tart alles wat we tot nu toe geproefd hebben. We nemen een paar happen en laten de rest staan. Zelfs een dooie hond zou je hier niet lastig mee vallen!
Het gerecht heet: Cocido Portuguese en zou tot de haute cuisine van Portugal behoren. Het moet eigenlijk een stoofpot zijn, maar wat de kok er hier van heeft gemaakt is terecht bas (bah!) cuisine.
Gelukkig zit er ook nog wat brood en kaas bij, zodat we niet hoeven te verhongeren.
We bellen ook naar ons volgende adres (Monte Maravilhas) om aan te kondigen dat we morgen zullen komen. We hadden al per e-mail contact gehad voor we vertrokken.



Silves – São Martinho das Amoreiras

26 april, 89 km.
Strakblauw met een stevige wind. We hebben bij vertrek nog een bodywarmer nodig.
We doen boodschappen, drinken koffie en gaan op weg. De N124 slingert prachtig langs de rivier door het groene landschap met veel bloemen en licht glooiende heuveltjes. Aangenaam om te fietsen. Bij Porto de Lagos sluiten we aan op de N266 in de richting van Monchique, een vrij drukke weg, in het begin nogal open en veel bebouwing op de velden waar we langsrijden. De eerste kilometers is het eigenlijk vals plat, en pas waar de weg smaller wordt, en mooi schaduw vangt van de bomen gaat ook het klimwerk wat meer voorstellen, maar vandaag zullen we al het hoogste punt van deze vakantie bereiken: 580 meter! ↓

Uitzicht van Caldas de Monchique
Vanaf Caldas de Monchique hebben we dit uitzicht op een prachtige groene vallei.

Ter hoogte van Ponte Vale de Boi drinken we nog een keer koffie en dan volgt tot aan Caldas de Monchique het steilste deel. Caldas zelf ligt langs de weg in een diep dal, mooi verscholen tussen het groen, dat hier wel volop groeit. De hoofdweg slingert eigenlijk om Caldas heen, er is een mooi uitkijkpunt (met sinaasappelverkoper) met zicht op het dal en in de verte de kust waar wij een eetpauze inlassen. We bereiken Monchique rond 13u en pauzeren kort voor we met dalen beginnen, maar dat is maar van korte duur want je moet na Monchique nog naar de Portela das Corchas! En daar zitten ook nog wat steile stukken in. We rijden nu door een gebied vol kurkeiken en eucalyptussen dat in 2004 zware bosbranden heeft gehad, en de resultaten zijn goed merkbaar: allemaal kale hellingen met geblakerde bomen en weinig schaduw. Hele percelen zijn ook al gekapt en van jonge aanplant voorzien, maar dat duurt nog 30 jaar voor er weer bossen op de hellingen staan. Een troosteloos gezicht. Naar Nave Redonda mogen we dan eindelijk flink dalen over een mooie slingerweg, waarbij we gaandeweg ook meer gezonde bomen om ons heen krijgen. De weg is van goede kwaliteit met mooi glad asfalt, maar dat houdt na het passeren van de provinciegrens – we rijden de Alentejo binnen – abrupt op en het wordt dan weer een lekkere hobbelweg. Daarop dalen we mooi rustig verder naar Santa Clara a Velha, en dat zou een mooi eindpunt zijn voor vandaag. →↑


We zijn moe, het zitvlees moet nog even wennen en het is warm: 30°. Maar omdat we in Maravilhas besproken hebben gaan we door. We klimmen het dorpje uit en dat gaat taai en moeizaam, er staat ook een stevige wind (tegen) en die brengt wel wat verkoeling maar remt ook af. Bij Luzianes tenslotte komt een afslag naar São Martinho over de N123, en dat is een prachtige weg omgeven door mooie eucalyptusbossen, die ook de wind wat temperen. Het fietst hier weer lekker. Het weggetje staat op de Michelinkaart aangegeven met een lengte van 16 kilometer, maar dat moet 12 zijn! In São Martinho komen we om 18.15u aan, doen boodschappen en gaan dan de weg op naar Santana de Serra, beetje klimmen, stevig dalen en dan staan we voor het bordje bij de onverharde weg dat naar Casa Maravilhas voert. Aan de overzijde van deze weg is trouwens ook een andere verblijfplaats met Nederlandse eigenaars: Vale Brique. We lopen het weggetje gedeeltelijk, want op het gravelpad met losliggende keitjes is het lastig sturen als je ook nog flink moet klimmen. We komen terecht in een oase van rust en groen, alhoewel ook de droogte hier de planten (en vooral bloemen) heeft aangetast. De eigenares verwelkomt ons hartelijk en we krijgen de beschikking over een prachtige appartement met grote woonkamer, keuken, 3 slaapkamers, badkamer en voorzien van alle gemakken, waaronder ook nog een terras van 10 x 5 m meter!
In de ijskast staat nog wat te drinken, we krijgen een heerlijke – onbespoten – krop sla en maken soep klaar en crackers met kaas. Daarna gaan we vroeg slapen in een uitstekend bed.


Bosbrandschade bij Monchique
Het trieste resultaat van droogte en bosbranden. Ook in de zomer van 2005 woedden hier weer bosbranden

De volgende dag maken we er een rustdag van. Lekker op het terras in de zon en de schaduw, een wandeling door de mooie heuvels en bossen in de omgeving, boodschappen in het dorp (waaronder een heerlijk versgebakken roggebrood) en lekker luieren. Het zwembad is nog iets te koud, maar ligt wel prachtig in een kleine, valleituin. Er zijn veel vogels en die blijven ook's-nachts lekker doorzingen!
We bekijken ook de route die we morgen zullen nemen en besluiten om niet meer helemaal door te gaan tot Evora, maar om via Aljustrel (landinwaarts) noordelijker naar de kust te gaan en dan weer langs de kust richting Faro te rijden.

Kijk hier naar de website van Maravilhas.



São Martinho das Amoreiras – Casa Novas


Gelukkig! Een boom. . .
We passeren hier Panoias.

28 april, 108 km.
Het is weer stralend blauw als we om 7u opstaan en na het ontbijt op het terras voorbereidingen treffen voor de etappe van vandaag. We kiezen voor een kort traject naar Aljustrel omdat we nog tijd genoeg hebben. Om 9.30u rijden we weg en de klim over de steile heuvel naast het terrein pakken we zonder problemen, de benen doen het weer!

Stuwmeer
Baragem Monte da Rocha.
Het water staat 10 meter te laag! Overal zijn eilandjes ontstaan.

De weg (N123) naar Garvão gaat tussen mooie velden en rustig golvend landschap voor we over de wat drukkere N389 naar de N261-4 rijden. Dit laatste weggetje (richting Panoias) gaat door een prachtig gebied rond het stuwmeer – dat wel voor driekwart droog staat – en waarbij we tot onze verassing een bar aantreffen: Koffie! Er zitten ook twee Nederlanders op vakantie van de warmte en de stilte te genieten.
De omgeving is wel erg droog. De zon schijnt op volle kracht, vandaag halen we de 33°! Als het weggetje waar we op rijden aansluit bij de IC1 (Lissabon – Faro) kun je die weg niet op, maar op de weg die erlangs verdergaat moet je doorrijden tot je na 2 kilometer op de splitsing komt waar de afslag naar Aljustrel is. Een alternatief (Oteman) is om onder de IC1 door te gaan en dan over een onverharde weg naar de N263 te rijden. Wij kiezen in deze droogte en hitte voor de beschutte asfaltweg. Tot aan Messejana is dat een mooie weg, het deel na de A2/IP1 (een tolweg) rijden we door een kaal, dor en heuvelachtig gebied met weinig beschutting. De afdaling naar Aljustrel is mooi, maar rondom Aljustrel lijkt het wel een maanlandschap!


kalewoestijn
Kale woestijn rond Aljustrel.

In Aljustrel gaan we naar de VVV om een adres te zoeken voor deze nacht. Een buitengewoon behulpzame en Engelssprekende medewerker belt voor ons alle adressen af en die blijken allemaal vol te wijn! Wat blijkt: de mijnen hier zijn weer in bedrijf gekomen en alle arbeiders zitten in die pensão's waar wij zo graag wilden zitten! Wat nu?? We wilden eigenlijk graag stoppen.
Uiteindelijk weet hij een adres in Casas Novas te vinden, vlakbij Cercal! De precieze locatie is onbekend, halverwege Alvalade en Cercal wordt gezegd, en dat betekent toch al gauw zo'n 35 kilometer extra!

Naar Beja gaan is geen optie, de omgeving is saai en we komen dan ongunstig uit met tijd en afstand. Fietsen dus maar weer, maar eerst wel een stevige lunch in het park waar ook de VVV zit. Als we vertrekken is het nog steeds 33°, maar de weg naar Alvalade (N261) is gelukkig vrij veel dalen, er staan ook veel bomen en we rijden de 22 kilometer in een uurtje! In Alvalade nog wat voedsel inslaan en dan op weg over de N262 richting Cercal. De weg is erg mooi, veel bomen, goed wegdek, weinig verkeer maar wel weer veel wind. Welke richting we vandaag ook reden, de wind was tegen!


Vlak bij Verdemar
Eindelijk! We naderen ons eindpunt voor vandaag.

Als we zo'n 15 kilometer hebben gereden over deze weg beginnen we toch wel erg uit te kijken naar een bordje 'Casas Novas', maar dat komt maar niet en bij het bestuderen van de kaart zien we dat op de N389 die uit Cercal naar Garvão gaat, een dorpje 'Casa Nova' ligt! Zouden ze zich in de naam en routebeschrijving hebben vergist? Moeten we eerst naar Cercal en dan vandaar weer 10 kilometer terug over een andere weg?? Dan kunnen we beter in Cercal blijven! We passeren Bicos, maar zien geen 'Casas Novas', we passeren Vales, nog steeds niets te bekennen. We geven de moed op en sleuren onszelf verder. Even voorbij de provinciegrens, vóór de afslag naar São Domingos, staat er dan toch opeens een bord: Casas Novas en nog een bord: Hotel Verdemar!! Een vreugdekreet kunnen we er nog uitpersen! Nog nooit waren we zo blij met een plaatsnaambord.
Over een onverhard weggetje rijden we de laatste kilometer en maken zo vandaag onze langste etappe. Na Aljustrel is er nog eens zo'n zelfde stuk bijgekomen. Uiteindelijk zitten we nu 30 kilometer verwijderd van waar we vanmorgen vertrokken!
Verdemar wordt door een Nederlands-Portugees stel beheerd. Een aantal kleine huisjes rondom een oorspronkelijke, maar gerestaureerde taveerne. Er is ook een zwembad, maar wij duiken de douche in en komen daarna even bij voor we later met een kleine groep gezamenlijk aan tafel gaan. Het is zeer goed eten en we zijn blij dat we zelf niets hoeven te doen. Uitstekend verzorgd.

Kijk hier naar de website van Verdemar.



Casa Novas – Santiago do Cacem


Na vertrek uit Verdemar komen we weer in een rustig en groen gebied.

29 april, 43 km.
Vandaag een korte etappe over de N390 naar São Domingos en dan de N261 naar Santiago do Cacem. De eerste weg voert door golvend landschap langs een verdord stuwmeer, de tweede weg voert door een mooi groen gebied (een rivierdal, maar ook de rivier staat vrijwel droog) naar Santiago. Vooral in de tweede helft van deze weg zitten veel bochten en fietst het erg prettig. Er is veel schaduw, maar het is ook wat broeierig en benauwd weer. In de laatste kilometers zit nog wat stevig klimwerk. Bij de VVV halen we informatie en we belanden in Pensão Povas voor €35. We hebben een klein kamertje waar niet eens een tafel in kan. Ook de badkamer is apart. We zijn – en dat is vrijwel de hele vakantie zo geweest – de enige gasten. We lopen later naar het kasteel boven het dorp. Daar is binnen de kasteelmuren een mooi kerkhof in gebruik! Ook het uitzicht is prachtig, Cabo Sines is goed te zien (maar dat is ook niet zo moeilijk, het is één groot industrieterrein met schoorstenen. We dalen terug naar het dorp en willen ook nog even het grote stadspark gaan bekijken. Dat is zo'n uitgedroogd, vervallen en verwaarloosd zooitje dat we er snel weer uitgaan!
Volgens de Rough Guide heeft ons pension ook het beste restaurant van de stad maar als we daar willen gaan eten blijkt het wegens vakantie gesloten!! Alle andere restaurants zijn zo verschrikkelijk dat we maar in een tearoom gaan zitten en daar met gebak onze magen vullen!

Oop weg naar Santiago
Tussen de kurkeiken op weg naar Santiago do Cacém

Santiago do Cacem – Vila Nova de Milfontes


De prachtige kust op weg naar Porto Covo

Op weg naar Paiol

30 april, 55 km.
We zijn vroeg op en rijden om 8.40u Santiago uit. Op de N120 moet eerst nog even flink worden geklommen, maar daarna is het een mooi fietstraject met licht klimmen/dalen en veel vlak. Het is nog wat fris. Luc Oteman rijdt in zijn gids over de hoofdweg naar het zuiden, maar wij willen proberen zoveel mogelijk de weggetjes dicht langs de kust te volgen. Na 9 kilometer staan we bij de afslag naar Paiol, een onverhard weggetje dat goed te berijden is en bovendien passeer je na 2 kilometer al het plaatsje en wordt de weg weer verhard. We rijden door een mooi gebied en genieten van de stilte. Na het passeren van het grote zenderpark (aan je rechterhand) is er links weer een onverhard pad naar Provença en ook daar gaan we overheen.→


Het rijdt wat moeilijk over het zanderige pad, maar we komen er overheen. Er zit bij het naderen van het dorp een klein klimmetje in dat we lopend doen, er valt niet te sturen. Bij het dorpje moet je zo snel mogelijk ergens naar links gaan om op de asfaltweg te komen die het dorp aan de andere kant weer uitgaat. Daarna in de richting van de energiecentrale rijden, daar de autoweg (IC4) oversteken en dan ligt er een prachtige kustweg voor je klaar! Het doet ons direct denken aan de kustweg die we in Oregon reden in 2001 met mooie rotsformaties en kleine strandjes. Het is erg rustig bovendien met wat vakantiegangers en wat lokaal verkeer.


Rotskust
Er zijn heel veel van dit soort prachtige, rustige, strandjes.
Wij hebben er nooit een mens gezien!

Eerst flink schuren en afbikken en dan goed in de verf zetten. Dan wordt het vast nog wel iets!

Bij Porto Covo buigt de weg landinwaarts waarna je een groot deel van de route tot aan Milfontes tussen de graanvelden rijdt. Het is een mooi gebied, en op veel plaatsen zijn er verbindingsweggetjes met de kleine baaitjes en strandjes aan de kust. De zon schijnt trouwens vanaf het moment dat we aan de kust zijn volop en het is 22°. Het plaatsje Malpensado dat op de Michelinkaart staat, bestaat wel maar heet totaal anders en de onverharde weg die 3 kilometer daar voorbij naar Milfontes gaat, is niet goed te vinden. Wij rijden tot aan Brunheiras en doen dan het laatste stukje over de N390, maar dat is op dit moment een rustige weg.

In Milfontes rijden we wat rond, ontmoeten bij de VVV een oudere Duitse solofietser die vanuit Faro naar het noorden fietst en wij vinden in appartamentencomplex Dunamar voor €45 een heel mooie kamer met groot balkon en prachtig uitzicht op de baai met strand, de riviermonding en de oceaanbranding. We maken een wandeling langs het mooie strand en de rotsige kust en komen nog een gestrand schip tegen! Van de eerder gekochte etenswaren maken we een heerlijke maaltijd op ons balkon en zitten ook later nog te genieten van de mooie ondergaande zon.



Vila Nova de Milfontes – Aljezur

Hollands landschap
Opvallende gelijkenis met een Hollands landschap.

1 mei, 74 km.
Voor het eerst deze vakantie een grijze lucht maar het is niet koud als we om 9.30u wegrijden over de N393, een rustige weg met een brede vluchtstrook, omgeven door eucalyptusbossen, bloemen en veel landbouw en veeteelt. Na 6 kilometer nemen we de afslag naar Almograve waar we koffie drinken en vervolgen dan door een prachtig duingebied onze route naar Cabo Sardão, waarbij we onderweg bij een mooi uitzichtpunt wat rusten en eten. Wat ons wel opvalt is de enorme hoeveelheid bermvervuiling langs de kust, overal liggen blikjes, flessen, dozen, zakken en ander verpakkingsmateriaal. Een storend gezicht.
De zon schijnt inmiddels wel, maar we zien landinwaarts meer wolkenpartijen dan we de afgelopen week gezien hebben. Het is 24°. Porto das Bacas is een mooi klein vissershaventje verscholen in een mooie diepe inham in de rotsen. Zambujeira do Mar valt (na alles wat we erover gehoord hebben) enorm tegen, maar misschien komt dat ook wel door het weer, want als we daar wegrijden begint het serieus te regenen!


Bushokje in de regen
Het bushokje biedt enige bescherming, maar de kieren in de achterwand laten nog wel wat regen door. . .

We schuilen 20 minuten in een bushuisje waarna we verder trekken naar São Teotónio en daar krijgen we een flinke stortbui over ons heen. Schuilplaatsen zijn er nu niet, en dalend vang je ook nog flink wat water extra. Maar na 6 kilometer houdt de regen weer op en die zien we ook niet meer terug! In dit traject zitten een paar erg mooie en overzichtelijke afdalingen, maar bij Odeceixe zit een behoorlijke bult die je weer op moet klimmen om daarna over een hoogvlakte (of heuvelrug) naar Aljezur te rijden waar we in Hotel A Lareira (in het nieuwe dorp, d.w.z. links van de rivier. Het staat goed aangegeven) een prettige kamer met mooi uitzicht hebben. We kunnen hier ook goed en lekker eten 's-avonds.



Aljezur – Armação de Pera

Bloemen bij Aljezur
Bij vertrek uit Aljezur rijden we langs prachtige bloemenvelden.

2 mei, 87 km
Het is weer strakblauw en we ontbijten in het hotel en rijden om 9.30 weg over de N267 (met heel slecht wegdek) naar Marmelete. Direct het dorp uit begint een flinke klim gevolgd door een afdaling, maar daarna is het tot aan Padescas een kilometer of 6 een stevige pak klauterwerk met stukken van 10% of meer. Het zijn allemaal kleine heuveltjes, maar de wegen liggen er vrijwel zonder veel bochten tegenop. Bij iedere top heb je even rust, maar dan krijg je de volgende alweer voor je kiezen. Daarbij is het nog behoorlijk warm in de zon. Het profiel zoals dat in het boekje van Oteman staat voor dit deel is nogal grof. Het is wel een erg mooi groen gebied met vruchtbare gronden en veel terrasbouw.

Ons plan is om de weg te nemen naar het stuwmeer van Bravura, Michelin geeft daar een weg aan via Corsino, en ook mijn andere kaart is duidelijk: er gaat een weg naartoe. Maar eenmaal boven blijken het vooral zandweggetjes en boswegen te zijn en wordt ook niet aangegeven dat je door zou kunnen gaan. Er wordt op een gegeven moment wel een weg aangegeven naar Romeiras en het stuwmeer, maar onduidelijk is of die weg ook verder gaat! Wij kiezen voor zekerheid, want de aangegeven weg lijkt door een droog en dor land te leiden. Wij volgen de weg naar Marmalete, en eenmaal op hoogte gekomen (bij Padescas) volgt de weg de heuvelrug en kunnen we rustig doorfietsen zonder inspanning. In Marmalete nemen we koffie en gaan dan licht klimmend verder in de richting van Monchique. De omgeving is hier nog erg mooi met veel bloemen. Bij Gralhos zet een afdaling in en bij Casais zien we een afslag naar Portimão, en die nemen we. Het lijkt ons niet aantrekkelijk om de weg te nemen (na Monchique) die we 8 dagen geleden ook al gedaan hebben. De weg die nu voor ons ligt gaat wel door een gebied dat door bosbranden aardig is onttakeld, maar we kunnen flinke lappen mooi dalen of rustig door zoeven. Er zitten wel een paar heel steile afdalingen in.
Dan volgt een deel dat van heuvel naar heuvel steeds verder daalt naar Portimão. Je kruist de IC4 en komt op de N125 uit. Als je de stad nadert is die weg voor fietsers verboden, en je moet dan ook de afslag naar Alvor nemen, je wordt dan binnendoor geleid. Het is hier wel een heksenketel en de drukte is in grote tegenstelling tot waar we 2 uur geleden nog waren! In heel Portugal wordt zeer slecht aangegeven waar wegen naartoe gaan en hoe straten heten, en dat speelt ons nu parten, want ik wil de brug over de rivier de Arade nemen (naar Estombar en Lagoa) maar dat wordt nergens aangegeven. →

We rijden een flink stuk om in de stad maar komen er natuurlijk wel (ik zie ook pas later dat ik een uitstekende plattegrond van de stad achter op mijn kaart heb staan…).
De drukte neemt af als we eenmaal buiten het gebied van Portimão zijn en we gaan op zoek naar een onderkomen. 3 km voorbij Lagoa nemen we de afslag naar Benagil om eens te zien wat we daar aantreffen. Het is een prachtig weggetje, rustig, maar wel flinke klimpartijen! We komen langs diverse adressen, maar geen van allen spreekt ons erg aan, ze liggen allemaal niet aan de kust en het is wel erg verlaten hier. Geen winkels enz. Na een uur zoeken keren we terug naar de hoofdweg en gaan dan via Porches naar Armacão de Pera. Een typische toeristenbadplaats die HELEMAAL is volgebouwd met de meest afschuwelijke hoteltorens, appartementen en winkels direct aan het strand. Dat strand ligt er trouwens wel mooi bij en is ook behoorlijk lang. We rijden eerst wat rond in het dorp, op zoek naar een rustig, klein pensão, maar dat bestaat hier niet. We besluiten om in het hoogste hotel aan de boulevard op de hoogste verdieping een appartement te nemen met balkon. Dan hoeven we in ieder geval niet op de rotsooi uit te kijken! Er is genoeg plaats en voor €65 hebben we:

  1. Een grote keuken en zitkamer
  2. Een ruime berging
  3. Een enorme slaapkamer
  4. Een geheel marmeren badkamer
  5. Een balkon met uitzicht op de zee en het strand


Ochtendzon oop de kust
De volgende ochtend is dit ons uitzicht.

De fiets kunnen we beneden in het hotel stallen in een kamer die niet in gebruik is. We hadden onderweg al eten ingeslagen, gaan nu nog even naar de supermarkt naast ons hotel voor de laatste aanvullingen en maken het ons op ons balkon helemaal naar de zin. Prachtige zon en bijhorende ondergang, fraai uitzicht op de rustige zee en van niemand last.
Als het al donker is zien we overal op de zee de lichtjes van vissersboten voorbijkomen, en langs de kust zien we de vuurtorens hun signalen rondstralen.



Armação de Pera – Faro

3 mei, 71 km.
Als we opstaan hebben we een helder zicht op de zee en schijnt de zon fantastisch op de rotsen. We nemen alle tijd om op ons balkon te ontbijten en krijgen zelfs bezoek van een meeuw die wat brood mee-eet. Zoals gebruikelijk rijden we rond 9.30u de boulevard af en rijden zo lang mogelijk langs de kust voor we landinwaarts de weg naar Alcantarilha nemen. →


Wegens wegwerkzaamheden staat er een flinke file, maar wij kunnen gelukkig op de stoep de hele meute voorbijrijden. Vlak voorbij Galicos is een nieuwe weg gekomen naar Pera en Albufeira, en daarop racen wij snel naar Albufeira toe. Vlak voor je bij Albufeira bent is er een splitsing naar rechts (op een punt waar je de hoofdweg alweer tegen de hete hellingen van de stad ziet opklimmen) en daarmee kom je bij het haventje terecht.


Fietspad in Albufeira
Het fietspad van nergens naar nowhere in Albufeira.

Er loopt daar zelfs een echt fietspad, maar dat lijkt vooral rondjes te draaien en niet structureel ergens naartoe te gaan. Dáár waar dat fietspad rechtsaf slaat gaan wij de heuvel op en komen uit bij een mooi rustpunt met koffiebar. Een ouder echtpaar uit Schotland bewondert onze tandem en we raken aan de praat. Ze hebben zelf vroeger ook veel gefietst, de man assembleerde zelf ook fietsen, ze komen vaak in Portugal en geven ons ook hun adres in Schotland voor het geval we nog eens een keer daar belanden!
We gaan weer verder en belanden in het mooie en leuke centrum van Albufeira waar het een gezellige drukte is en op het grote plein staat een saxofonist uit Engeland (Johnny Hooper) het publiek uitstekend en muzikaal te vermaken. We zitten er geruime tijd, eten er wat en Jonne bekijkt winkels.


Als we verder gaan proberen we zolang mogelijk langs de kust rijdend onze route te bepalen. Soms lopen we vast in een doodlopende wijk, maar meestal kunnen we lekker doorrijden. Daarbij komen we soms stevige heuvels tegen. Ook is het flink heet geworden, en als we van de kust wegrijden via Vale de Carros rijden we over stoffige wegen naar Vilamoura, maar bij het naderen daarvan rijden we kilometers lang langs het grootste golfterrein dat we ooit zagen. Een groene oase vol met palmen in een stofwoestijn! Heel bizar. Vlak voor hotel Atlantis gaan we bij het strand onder de palmbomen een flinke pauze houden en eten ons heerlijke brood op. Daarna gaat de tocht weer verder langs de kust tot aan Quarteira en dan komen we via Almancil in de drukte terecht. Vooral in Almancil schieten de auto's vanuit alle zijstraten de hoofdweg op en moeten wij ons – laverend tussen alle drukte door – rechtop zien te houden! Eenmaal op de N125 is het een gestage stroom verkeer en die willen wij ontvluchten door bij Troto de afslag naar Ludo te nemen.

Volgens onze kaart moet van daaruit ook een weg naar Faro gaan. Het slechte asfalt voert ons door een prachtig gebied, verlaten, met af een toe een boerderij of een boomgaard, maar uiteindelijk is daar het grote niets en kunnen we geen kant meer op. Een herder die we om raad vragen (in het Spaans, dat hij zelf ook blijkt te spreken) vertelt ons ook dat hier de wereld eindigt. Wij dus weer terug om uiteindelijk via de hoofdweg bij Patacão uit te komen, het punt waar we 9 dagen geleden ook al waren. In een tearoom nemen we een flink glas sinaasappelsap en wat lekkers voor later en dan rijden we over de (nu zeer drukke) weg langs Mar e Guerra naar Faro waar we in onze residencial weer hartelijk welkom worden geheten. We gaan douchen, een beetje de stad verkennen en eten en keren niet te laat terug naar onze kamer om alles al in te pakken, want morgenochtend moeten we al om 8.00u op het vliegveld zijn.



Faro – Vught

Fiets op Schiphol
Op schiphol komt de fiets veel eerder aan dan de overige bagage!
De banden moest ik in Faro leeg laten lopen.

4 mei, 2500 km.
We staan om 6.30u op, ontbijten op de kamer en rijden om 7.25u weg voor de 8 kilometer naar de luchthaven waar we 24 minuten voor nodig hebben. De fiets klaarmaken gaat soepel, inchecken kost 20 minuten en het afgeven was nog op geen een luchthaven zo soepel als hier: De baliemedewerker bij de afdeling 'oversized luggage' neemt de fiets in ontvangst, controleert of het label er aanhangt en klaar is kees (wel natuurlijk dat gezeur over lucht uit de banden laten lopen).
Het vliegtuig uit Schiphol is vertraagd, dus hebben we de tijd om in de vertrekhal op ons gemak wat te eten en te drinken en maken mee dat het alarm op de luchthaven afgaat en alle verlichting uitvalt. Ook de computers met de vertrekgegevens vallen zwart. Het komt weer op gang, valt nog een paar keer uit, maar omdat niemand reageert gaan we ervan uit dat dat hier wel vaker gebeurt.
We vertrekken met een halfuur vertraging. Op Schiphol zijn we snel bij de bagageband, maar daar moeten we een uur op de bagage wachten, een deel van de bagage was nl. op de verkeerde band terecht gekomen. De fiets is er dit keer eerder dan de rest. Als we buiten komen valt het weer vies tegen: 11°, wind en onaangenaam! En dat zal het de rest van de week ook nog zijn. De lente begint in Nederland dit jaar een stuk later!


Laatste versie: 30 september 2022

Built with BBedit Terug naar de Indexpagina
Marc Zoutendijk – © 1993-2093
Hier is een mailformulier
powered by Mac