Cantabria revisited
Het noord-westen van Spanje
Een tocht van 21 juni – 13 juli 2002

In 1999 bezochten we dit deel van Spanje al eens, en de indrukken van toen deden ons besluiten dit gebied nogmaals te gaan verkennen, maar dan in een andere periode (vroege zomer) en met vooral meer tijd voor de Sierra de la Demanda. In 1999 waren we hier van half augustus tot en met de eerste week van september, en we hebben toen een zeer warme en zonnige vakantie gehad.
Deze keer kregen we vooral het weer waar deze hoek van Spanje om bekend staat: vochtig, koel en veel meer zoals een Hollandse (of zelfs een Schotse!) zomer kan zijn. Er waren dagen dat de temperatuur niet boven de 10° uitkwam! Daarnaast was er ook veel wind. Al met al hebben we in deze vakantie een kortere afstand gereden dan voor ons gebruikelijk is, maar daardoor kwam dan wel meer tijd vrij om ter plaatse meer te wandelen of dorpen en omgeving te verkennen.

Ook nu weer hebben we onze route in belangrijke mate door de weersontwikkelingen laten bepalen. De dagelijkse weerberichten waren een belangrijk hulpmiddel daarbij. We hebben maar één keer echt in de regen gefietst, maar dat was wel bij de beklimming van de San Glorio, waarbij het op de top zelfs hagelde! En bij de afdaling van de Santa Inés hebben we (gedwongen door een lekke band!) moeten schuilen voor een korte onweersbui. Deze vakantie was wel de eerste vakantie sinds 10 jaar fietsen in Spanje dat we dergelijk weer hebben gehad. Weer zoals dit is wel zodanig dat je je erop kunt kleden, bij temperaturen boven de 35° valt er weinig meer te doen zoals we goed weten uit 2000 toen we van Alicante naar Argelès reden.

Terugblik op Aguilar
Terugblik op de bergen bij Aguilar del Campoo

Een andere reden om het deze vakantie wat rustiger aan te doen was dat Jonne al bij het vertrek last had van een hinderlijke keelontsteking en pijnlijke luchtwegen. Een aandoening die pas tegen het einde van de vakantie verdween (dankzij antibiotica). Vooral het leveren van inspanning bij koude tegenwind was daardoor onplezierig, en daarom hielden we het bij kortere etappes.
We hebben opnieuw gebieden bezocht die tot de mooiste fiets- en wandelgebieden van Europa behoren en die je je steeds weer doen afvragen wat al die backpackers toch in Australië gaan zoeken? Op deze tocht wordt de eretitel mooiste fietsroute van Spanje (die in 1999 voor het eerst werd toegekend) overgenomen door een nieuw traject rond Polientes langs de Ebro. Zie daarvoor bij 1 juli.


Dit was de route:

De gebruikte kaarten:


De pijltjes ↓ ↑ ← → aan het eind van sommige tekstkolommen geven aan of je voor het vervolg naar beneden/boven of naar links/rechts moet lezen. Een foto over de gehele breedte is altijd een scheiding (einde van hoofdstuk). Combinaties zijn ook mogelijk: →↑ betekent dat je in de rechterkolom weer helemaal bovenaan verder moet lezen.


De hierboven getoonde gpx-route is gemaakt op basis van kaarten en aantekeningen uit dat jaar.
We hadden toen nog geen GPS!

Vught – Santander

21 juni, 1600 km
De fietsbus die ons vanaf Breda naar Santander brengt is niet helemaal vol, en één compartiment van de fietsaanhanger is nog leeg waardoor onze tandem niet hoeft te worden opgehangen maar makkelijk in dit deel kan worden vastgezet.
We hebben nieuwe wielen op onze tandem, want op onze vorige tocht in dit voorjaar – rond Alicante - waren we in een kuil gereden en hadden de velgen en naven het niet overleefd; bovendien zaten ze er al ruim 9000 km op.


We moesten daardoor de wielen nog vóór vertrek inrijden, omdat anders de spaken niet goed zouden zitten. We hadden al zo'n 350 km gereden voor we vertrokken. De bustocht verloopt verder zonder problemen of vertraging, en we zijn de volgende ochtend rond 10.30u in Santander. Spanje heeft net van Zuid-Korea verloren met voetballen, het is doodstil op straat!



Santander – Liencres

22 juni, 16 km
Het is lichtbewolkt met boven de kust grote blauwe stukken. Aangename temperatuur. We nemen ruim de tijd om de fiets op te tuigen en onszelf rijklaar te maken en om 11.45u rijden we weg. We rijden eerst nog even naar het mooie weggetje rond de vuurtoren Faro de Cabo (waar we in 1999 een wandeltocht maakten), eten daar wat van onze voorraad en gaan dan via de weg naar Cabo Mayor en de C230 en C231 naar La Albericia en Liencres. Daar houden we het voor gezien want er ligt een leuk hotel langs de weg (Maria José). Onze nachtrust in de bus is trouwens ook matig geweest. We eten in het dorp en wandelen later via een fraai binnenweggetje naar de kust. Dit is typisch een gebied van "tweede huizen", want er staan veel nieuwe huizen, maar bijna allemaal nog leeg en met de luiken dicht. Bovendien staan overal zware hekwerken en muren omheen en blaffen de honden je kwaadaardig toe (rotdogs zijn we ze gaan noemen!).

santander
De fietsbus laat je achter bij het voetbalstadion.

Het is er niet echt plezierig en er hangt een doodse sfeer. Ook de mensen zelf – die we spaarzaam tegenkomen – zijn niet echt vriendelijk. Een conclusie die we later in "normale" gebieden bevestigd zien, waar je wél wordt gegroet en er tijd is voor een praatje.
De fiets staat in de garage van het hotel. 's-Nachts zijn er muggen!



Liencres – Santillana del Mar

23 juni, 29 km
Het is egaal grijs als we om 10u wegrijden, een beetje mistig zelfs. De weg slingert op en af langs de kust met korte, steile klimmetjes en dalen. Het is rustig zonder veel verkeer. We volgen eerst de C231 (met na de spoorwegovergang een pittige klim) tot aan Arce waar we koffie drinken.

We krijgen de koffie in een superklein espressokopje. Er ligt een klein plasje koude koffie onderin, en dat moet dan één euro kosten! Na onze klacht krijgen we een nieuw kopje dat voller en warmer is.

We gaan verder over de N611 naar Polanco en Barreda aan de overkant van de snelweg. We schuilen in een bushuisje voor een buitje, doen een lange klim en dalen dan kort naar Santillana.


Daar hebben we in Posada Araceli een leuke verblijfplaats aan een groot groen grasveld. Er zijn hier tientallen hotels, hostals en posadas. Na de lunch gaan we het oude stadje in dat voor verkeer gesloten is. Alleen de bewoners mogen er met hun auto in, maar veel bewoners zijn er niet. Toeristen des te meer! In het museum is een prachtige tentoonstelling met Braziliaanse kunst. Motregen en felle zon wisselen elkaar af.
Opvallend is de vriendelijkheid in de kleine dorpjes waar we door komen. In Polanco bv. knoopt een oudere spanjaard een praatje met ons aan en hij doet echt zijn best om langzaam en verstaanbaar te praten.



Santillana del Mar – Comillas

24 juni, 21 km
Grijs maar droog is het bij het opstaan en alle bars in het dorp zijn nog dicht als we op ontbijtjacht gaan. Daarom maar in de kamer gegeten waarna we om 10u via een lange klim het dorp uitrijden. Bij Cóbreces drinken we koffie (veel meer is er trouwens op dit traject niet te vinden) en dalen dan snel af naar Comillas. Het regent een beetje en in Comillas rijden we wat rond langs de haven, denkend dat dit alles is. Dan gaan we onder de hoofdweg door het stadje in (op zoek naar het door Gaudí gebouwde huis: El Capricho) en komen terecht in een zware stortbui waar we gelukkig voor kunnen schuilen.


We besluiten om hier te blijven in Hotel Paraiso. We nemen de lunch op onze kamer en gaan dan op onderzoek uit. Het is inmiddels weer droog geworden. We bekijken eerst "El Capricho" (dat nu een restaurant herbergt in een lelijke aanbouw) en belanden daarna via mooie, steile oude straatjes op het hoogste punt van het dorp waar we goed uitzicht hebben op de kust. Daarna terug naar het oude centrum waar we churros con chocolate gebruiken.



Comillas – Panes


Van Labarces naar Bielba.

25 juni, 48 km
Het is grijs en bewolkt, maar er lijkt hoop want er zijn ook blauwe stukken lucht te zien. Om 10.20u rijden we weg via een mooie route naar La Revilla via een stuk fietspad en door mooie estuarios. In San Vicente de la Barquera drinken we koffie en gaan daarna via een mooie, oude binnenweg naar Labarces over de CA847. Het is erg mooi, erg groen, en erg rustig. Klimmend en dalend, maar naar Labarces toe is het 7 km klimmen, een klim die daarna nog even verder doortrekt. Het is inmiddels aardig zonnig en warm geworden.

riviermonding
Estuarium op weg naar San Vicente.


Via de CA850 dalen we naar Bielba, passeren de Rio Nansa en klimmen dan weer naar Cabanzón, dalen naar Casamaria en gaan weer omhoog naar Merodio, waarbij we het prinsdom Asturias binnenrijden. Tenslotte dalen we naar Panes, waar we om 16.00 bij hotel Covadonga binnenstappen. Onze fiets kan in de drankopslag tegenover het hotel.
Over de Rio Deva komt een nieuwe brug (in 1999 lag de oude er nog mooi bij) en ook de wegen worden aangepast. Vooral in de richting van Arenas zal er veel moois worden vernietigd.
Een doedelzakspeler (jazeker, doedelzakken komen niet alleen in Schotland voor!) is steeds in de weer met het bestuderen van nieuw repertoire. We zien hem niet, maar kunnen hem goed horen!



Panes – La Vega

26 juni, 39 km
Er is veel zon bij het opstaan en we hebben een lekker ontbijt voor we om 9.30u wegrijden. We racen net als in 1999 de Desfiladero de la Hermida in, en ook dit keer bereiken we een hoge snelheid. In La Hermida drinken we koffie met uitzicht op het weggetje dat we in 1999 moesten klimmen naar Linares toe. Wij gaan door naar Potes en bij Lebeña wordt de vallei wat opener.


We gaan in Potes even langs de dokter om te zien of er aan de luchtwegontsteking van Jonne nog wat kan worden gedaan. We krijgen een recept mee voor antibiotica en na het boodschappen doen gaan we door naar La Vega de Liébana. Een niet al te zwaar stuk zodat we morgen wat meer speelruimte hebben als we de San Glorio over moeten. We zitten in Hostal Rio Frio met uitzicht op, en gehoor van, de Rio Quiviesa. Er valt 's-avonds wat lichte regen.



La Vega – Llánaves de la Reina

27 juni, 24 km
Het is wisselend bewolkt als we om 8 uur wakker worden, maar als we om 9.30u weg willen rijden is het beeld totaal anders: veel bewolking en lichte regenval, soms een donderklap.
In La Vega begint de klim van de San Glorio pas echt, en er moet nog 1000m hoogteverschil worden overbrugd. We trekken onze regenkleding aan en vertrekken. De regen zelf valt niet al te hard, een broek hebben we niet nodig, maar door onze inspanning worden we toch al snel erg nat in dat pak! Bij de afslag naar Vejo schuilen we in een bushuisje, de regen is gestopt. ↓

Schuilend in bushuisje
En wij maar wachten op die bus!

Ik trek ook droge kleren aan, want onder mijn regenjack is geen draad meer droog! De omgeving is prachtig en ondanks de laaghangende bewolking is er vrij goed zicht. We vertrekken weer en klimmen gestaag verder, waarbij af en toe flink steile stukken zitten, maar dat wisten we al van 1999.
We worden gepasseerd door twee racefietsers. Bij het weilandje bij kmp 130 staan we weer even stil voor een korte pauze (in 1999 hadden we hier 3 kwartier nodig om bij te komen van de hitte), de lucht trekt nu snel dicht en het zicht is niet meer dan zo'n 40-50 meter. Het is flink kouder aan het worden en in de buurt van het mirador (na de 4 haarspeldbochten) trekken we een bodywarmer aan, die al snel daarna moet worden vervangen door een regenjack, het is opgehouden met zachtjes regenen! →↑


De klim is nu onveranderlijk zwaar en het duurt langer dan je denkt, ook dat kan ik me van 1999 herinneren, maar nu komt daar nog eens de regen bij die inmiddels neerklettert, de donderklappen om ons heen zijn ook angstaanjagend (alhoewel het onweer op grote hoogte tussen de wolken betreft) en vlak voor we de Puerto bereiken valt er ook nog eens een partij hagelstenen uit de lucht! De tegenstelling met 1999 kan niet groter zijn!

We fietsen met een regenjack aan, maar onze benen zijn gewoon bloot in onze korte broek. Jonne doet in de laatste kilometer maar plastic zakken over haar benen om ze te beschermen tegen de hagelstenen!
Er valt dit keer op de Puerto niets te zien (of het moet de verbaasde automobilist zijn die daar in zijn auto op beter weer zit te wachten, en die ineens twee spoken op een tandem voorbij ziet komen!).↓

Weilandje San Glorio
Het weilandje bij kilometerpaal 130!

Wij duiken gelijk de prachtige afdaling in met openbrekende lucht met minder regen, maar we krijgen het nu allebei snel ijskoud door onze natte kleren onder de regenjacks. Ook de handen zijn ijskoud. In Llánaves de la Reina kunnen we in Hotel San Glorio een mooie kamer krijgen en daar hebben we een warm bad hard nodig. Daarna is een stevige lunch in korte tijd weggewerkt (dat is weer een voordeel van de late lunchtijd in Spanje, we schuiven om 14.30u aan tafel), ook die hadden we hard nodig.
Het dorp is later snel verkend: er is absoluut niets! Het weer knapt aan het eind van de dag behoorlijk op en ook de zon laat zich weer zien. Het blijft wel koud.



Llánaves de la Reina – Velilla del Rio Carrión


De afdaling van de San Glorio vanuit Llánaves. We hebben veel zon, maar het is nog steenkoud!

28 juni, 42 km
Om 8 uur staan we op en is het al behoorlijk zonnig met veel stukken blauw in de lucht en als we om 9.55 wegrijden is het vrijwel geheel onbewolkt! Wel is het nog behoorlijk koud (11°) en onze regenjacks zijn in de stevige afdaling zeker nodig. Het is een prachtige kloof met heel bijzonder gekleurde rotswanden die vol zitten met groen korstmos. Ook zijn overal fel gele struiken te zien met Brem of Genista en daarnaast enorm veel roze roosjes. Na Portilla la Reina komen we een Spaanse vrouw tegen die onder haar sjaal een fototoestel verborgen houdt dat ze pas laat zien als ze merkt dat wij ook de omgeving aan het fotograferen zijn. Ook zij doet dat, en ze vertelt dat alles er nu wel op zijn mooist bijstaat. De afdaling tot aan Boca de Huérgano is prachtig en daar drinken we koffie op dezelfde plaats als in 1999. Toen zochten we de schaduw op met fris en chips, nu verwarmen we ons in de zon!
We slaan de LE241 in naar Siero de la Reina, maar kopen in een kaasfabriek even buiten Boca nog een schapenkaas waar we de komende week nog van zullen eten, het is een heerlijke kaas. Ook brood is bij de kaasfabriek te kopen.


Bij Portilla La Reina kun je de afslag nemen naar het hart van de Picos de Europa: Santa Marina de Valdeon en Posada de Valdeon. Via duizelingwekkend steile weggetjes, vaak niet meer dan een auto breed, is dit gebied te bereiken. Vanuit die plaatsjes kunnen prachtige wandelingen worden gemaakt. Zie hiervoor mijn verslag uit 1999.

Op de Puerto de Picones.

De weg voert ons door een prachtige vallei met vrijwel geen verkeer naar de Puerto de Picones van 1316m hoogte. Het weer is nu heerlijk en de temperatuur loopt op tot zo'n 25°, maar uit de zon blijft de wind echter vrij fris. De bloemenpracht langs de wegberm is weer heel bijzonder met distels in rood en paars, gele brem en veel roosjes. Na de Picones dalen we mooi naar Besande en dan volgt een zgn. "valse klim" naar de Alto de la Portilla van 1275m hoogte.

De term "valse klim" gebruiken we voor die situaties waarbij de weg als je hem ziet vlak lijkt of zelfs daalt, maar in werkelijkheid klim je. Het is niet hetzelfde als vals plat, want daarbij is het optische bedrog minder. Het gezichtsbedrog bij zo'n "valse klim" is verrassend als je later terugkijkt vanaf het hoogste punt, want je ziet dan dat je wel degelijk een aardige klim hebt gehad, terwijl je niet het gevoel had dat daarbij hoort.

Wij zijn niet de enige die deze bloemenzee fotograferen.

Er is hier een stuwmeer in de Rio Carrión. Na de Alto de la Portilla komen we in een totaal ander landschap terecht, met andere bomen en struiken, andere rotsen en een geheel ander uitzicht. Je fietst letterlijk een ander decor binnen! We rijden door tot Velilla del Rio Carrión, want we weten dat daar een aantal hotels is te vinden. Bovendien hebben we een geldautomaat nodig, want we zijn door ons geld heen omdat het hotel in Llánaves vanmorgen geen betalingen met de creditcard kon accepteren door falende telefoonverbindingen. Wij komen terecht in Hostal "Stop" op het drukke kruispunt bij de brug. We komen er pas achter dat het zo druk is als we al binnen zijn, want het zag er rustig uit. De drukte komt van al het vrachtverkeer dat er vlak voor langs rijdt op weg naar Palencia. Soms staat een vrachtauto een kwartier voor de deur met draaiende motor en zit de chauffeur binnen een coñac te drinken. Ook de chauffeur van de streekbus zet zijn bus naast het hostal en laat de motor draaien terwijl hij binnen gaat zitten eten! Gelukkig wordt het 's-avonds rustig en we slapen er verder goed.



Velilla del Rio Carrión – Cervera de Pisuergo

Ruta de Pantonos
Embalse de Camporredondo

29 juni, 60 km
We staan op met een prachtige blauwe lucht en overvloedige zonneschijn, het wordt dus mooi vandaag en we kleden ons luchtig aan. Als we buiten komen blijkt dat we iets te voortvarend zijn geweest, er staat een ijskoude, keiharde wind, de Cierzo, en die zal de hele dag blijven waaien en dan ook nog eens tegen! We doen de windvaste kleren maar aan en vertrekken om 9.30u. We volgen de Ruta de Pantanos over de P210 langs twee stuwmeren: het Embalse de Compuerto en het Embalse de Camporredondo, waarbij het laatste stuwmeer dient als bron voor het eerste! ↓

We klimmen eerst naar de stuwdamhoogte van het Embalse de Compuerto, en dat is een stevige klim, maar in de bossen rijdend valt de wind gelukkig erg mee. Eenmaal op de oever van het stuwmeer aangeland, volgt de weg met rustig klimmen en dalen de oevers van het stuwmeer langs prachtige inhammen, grillige kloven en zijtakken en vooral heel veel groen. In de dorpjes onderweg zijn geen winkels te vinden, maar bars zijn er wel en in Camporredondo de Alba en Triollo zijn ook hostals/hotels waar je wat kunt eten of drinken. De weg rond de grote zijtak naar Cardaño de Abajo is vrijwel vlak en geeft een prachtig overzicht over een groot stuwmeergebied, erg mooi. In de bocht van de weg, net voorbij het plaatsje, gebruiken we op een picknickplaats een meegebrachte lunch (met onze heerlijk schapenkaas) – het weer is inmiddels een stuk aangenamer geworden. →↑


Uitstekende plek voor een lunch!

Hier zien we ook hoe bij een huis dat vlak voor onze neus wordt gerestaureerd, het huis gewoon in baksteen is opgetrokken, waarna er een dun laagje "rots" op wordt gemetseld waardoor het lijkt of het huis uit grote rotsblokken en stenen is opgebouwd en al eeuwen oud is. Bij hoeveel huizen zou dat hier het geval zijn?

Alto de la Varga
Uitzicht vanaf de Alto de la Varga

Na Triollo volgt een aardige klim naar de Alto de la Varga (1412m) waar je een prachtige uitzicht hebt op een groot gebied van het Cantabrisch gebergte rond de Sierra de Peña Labra in het oosten en de Peña Prieta ten zuiden van de Picos de Europa. De gehele route is de weg wel verbeterd en gestroomlijnd, maar men heeft de schade aan landschap goed weten te beperken, alles blijft redelijk op schaal van de fietser. De afdaling van 400 meter is mooi overzichtelijk en snel. De afdaling gaat tot aan Ventanilla, dan moet je weer 100 meter omhoog om vervolgens aan de andere zijde weer 100 meter te moeten dalen naar Cervera de Pisuerga waar wij in Hotel Peñalabra zitten, op een rustig gelegen kamer aan de achterkant van het hotel. Cervera is een plaatsje met een aantal zeer oude huizen in het centrum waarbij vooral de pilaren voor ieder gebouw zeer karakteristiek zijn. Het is zaterdagmiddag en vrijwel alle winkels blijken dicht! Gelukkig vinden we nog een supermarkt die open is en kunnen we onze voorraad aanvullen en ons diner voor vanavond gaan uitzoeken, want we eten op onze kamer. De wind in het dorp is weer stevig fris!



Cervera de Pisuergo – Aguilar del Campoo

30 juni, 32 km
Het weerbericht heeft voor vandaag mooi weer voorspeld, maar als we opstaan is het zwaar bewolkt en er staat opnieuw een keiharde wind! Bovendien is het 10°! Zijn we wel in Spanje? Om even over 10 rijden we weg en na één kilometer stoppen we om de haarbanden en bodywarmers aan te doen, en na de volgende kilometer stoppen we opnieuw om nu de lange broek maar aan te doen! Daar blijven we de rest van de tocht in rijden, het zal die dag niet warmer worden dan die 10°! We rijden naar Salinas de Pisuerga (en passeren weer Muda met zijn bici-caril, zie het verhaal uit 1999), enige tijd meerijdend met een Spaanse fietser die op de spoorwegovergang met zijn fiets in de rails vast was komen te zitten en gevallen. In Salinas vervolgt hij zijn weg en gaan wij koffiedrinken om op temperatuur te komen. Ook in de bar is het weer het gesprek van de dag. Iedereen vindt het winter!
We nemen hier de afslag naar Barrio Santa Maria en Barrio San Pedro. Het is een zeer rustig gelegen weggetje om het stuwmeer heen. Het is een fraai, heuvelachtig landschap waarin het wat prettiger fietsen is dan langs de hoofdweg, vooral omdat we de wind nu even wat gunstiger hebben. Bij Santa Maria zit een grote ooievaarkolonie (op tientallen masten en kerktorens) flink ter klepperen, een leuk gehoor. We rijden verder, maar bij het naderen van Aguilar de Campoo hebben we de koude wind weer fel tegen.


In Aguilar nemen we een flinke bak koffie en een stuk tortilla om aan te sterken, de zon komt soms ook al even door, maar de koude wind blijft. We besluiten om het vandaag bij een kort stukje te laten, tegen de wind in fietsen kunnen we thuis nog vaak genoeg! We vinden in hotel Villa de Aguilar een goede kamer (we kennen het hotel nog van 1999, de kantellampjes op de kamers zijn er nog steeds!).

Het zijn lampjes met een kwikschakelaar die je door ze op hun ene zijde te kantelen aan kunt zetten en door ze weer terug te kantelen uit kunt doen, een verrassend ontwerp.

Na een korte rust gaan we Aguilar verkennen. Er blijkt hier een (3-daags) festival van straatartiesten te zijn dat vandaag zijn slotdag heeft. Het is er een drukte van belang en we zien later een leuke straatvoorstelling. Aguilar is bovendien ook nog eens helemaal volgeplakt (achter werkelijk ieder raam en in iedere etalage en aan alle balkons) met de kreet: "Fontaneda es de Aguilar". Het blijkt te gaan om de mariakaakjesfabriek van Fontaneda die overgenomen is door een grote multinational die de fabriek wil sluiten of verhuizen. Het dorp is er van afhankelijk en wil dat uiteraard niet. Zelfs in de kerk staat op het altaar een grote doos van die koekjes!
Op de kermis eten we eerst een portie churros voordat we later in de stad gaan eten.



Aguilar del Campoo – Valdelateja


Rotsstapeling ter hoogte van Orbaneja.

1 juli, 68 km
Een strakblauwe lucht als we opstaan en dat blijft ook zo. We rijden om 10u weg, nog wel in lange broek, maar al bij de eerste heuvel gaan de pijpen ervanaf. We fietsen 5 km naar het noorden en slaan dan bij Quintanilla de las Torres af op de CA273 naar Cezura. Deze weg daalt voornamelijk naar het Ebrodal en voert door prachtige landschappen met veel groen en bloemen, maar ook met veel prachtige oude romaanse kerkjes die hier over het landschap zijn uitgestort! Werkelijk prachtige exemplaren zijn erbij. Wel jammer dat ze dicht zijn.
De temperatuur stijgt, er is weinig wind en we fietsen hier met groot plezier, en de warmte doet Jonne goed, want de koude wind van gisteren heeft haar keel flink aangetast. In Villanueva de la Nia staat een Posada en daar drinken we koffie in de hete zon. Dit zou een prachtige verblijfplaats zijn geweest als we geweten hadden dat het er was, maar in geen enkele gids hadden we dit aangetroffen.

Als we verdergaan komen we in het stroomdal van de Ebro aan, en tot aan de aansluiting met de N623 (bij Escalada) rijden we op een traject dat zonder meer de eretitel die ik in 1999 toekende aan het stuk tussen Villarcayo en Oteo, kan overnemen. Het gaat om de eretitel: "mooiste en rustigste fietsroute van Spanje". De weg die we rijden is zo onbeschrijfelijk mooi, zo fantastisch om te fietsen, zo'n prachtige omgeving, bergen, bergwanden, rivieroevers, mooie plaatsjes, begroeiing, watervallen, bochten, gorges en verrassende uitzichten dat iedere beschrijving de route onrecht aandoet. Ga er heen en ervaar het zelf, het gaat om de CA273, CA275 en CA631. Kaart staat hieronder.

Polientes is een rustig plaatsje met 3 verblijfsmogelijkheden, en het wordt ook mooi gerestaureerd, maar het is zulk lekker fietsweer dat we verder willen fietsen. We hopen dan maar dat er plaatsen verderop zijn waar wél hotels zijn die niet in onze gidsen staan vermeld (zoals in San Martin de Elines, waar ook een posada is). De weg is tot aan de provinciegrens met Burgos van "patchwork" kwaliteit, daarna wordt hij beter. Vanaf de provinciegrens is het onvoorstelbaar wat de natuur hier teweeg heeft gebracht: steile rotswanden waarop weer andere rots-stapels staan, een ongelooflijke waterval bij Orbaneja de Castillo (waar ook een hostal/posada schijnt te zijn), en dan nog de weg zelf die langs de oevers draait en keert in alle kompas-richtingen.


De rotsstapeling van de andere kant gezien

Een bijzonder moment is als je de prachtige rotsstapelingen ter hoogte van Orbaneja van twee kanten te zien krijgt, want na het passeren van de fraaie waterval en het nemen van de grote bocht rijd je achter diezelfde rotswand langs. Een prettige fietsbijkomstigheid is dat de weg hier nog steeds daalt en dat er zodoende vrijwel zonder verbruik van energie kan worden gereden. Bij Escalada sluiten we aan op de N623 (van Santander naar Burgos) en is het uit met de pret, maar niet voor lang, want bij het benzinestation weten ze ons te vertellen dat er in Valdelateja (4 km verderop) een Balneario is te vinden. Er zijn twee manieren om daar te komen, en wij nemen de verkeerde:

Je gaat bij de eerste afslag het dorp Valdelateja binnen en komt terecht in een duizelingwekkende afdaling en smalle steile straatjes waar op geen enkele wijze iets is te zien dat wijst op een Balneario. Helemaal beneden bij de brug meen ik iets te herkennen, ik zie in ieder geval een bordje "Meson", en we slepen de fiets omhoog om te informeren. Het blijkt alleen maar een restaurant te zijn, maar ze weten wel waar we heen moeten. Terugrijden dus, en dan het onverharde weggetje nemen even vóór de brug. Dat doen we, en we fietsen nu een kilometer of 3 – zonder te weten of we echt goed rijden – maar uiteindelijk komen we toch bij het Balneario uit en ze hebben gelukkig nog plaats ook!

De goede manier gaat zó:

Blijf gewoon op de hoofdweg rijden tot je een toegangspoort en een bord ziet dat je via een (wel heel steil) geasfalteerd weggetje snel bij het Balneario brengt.

Het Balneario ligt prachtig in een diepe vallei verborgen langs een fraaie rivier met hoog oprijzende, rood-zwarte rotswanden. Er zijn wandelpaden uitgezet naar het dorpje Valdelateja, maar die paden zijn niet echt vaak gebruikt of worden niet goed onderhouden, want we lopen er een stuk van maar komen vast te zitten in de halve wildernis.
We eten 's-avonds in het mooi ingerichte restaurant.


"Mooiste fietsroute in Spanje!"


Valdelateja – Poza de la Sal

Windmolens op de Alto Tero
Een windmolenpark op de Alto Tero.

Jonne op de kasteelmuur

2 juli, 45 km
Het is zwaarbewolkt en grijs voor de verandering en na een goed ontbijt rijden we weg om 10.30u. Het steile weggetje (12%-15%) dat we gisterenavond verkend hebben, en dat de officiële toegangsweg is, kunnen we fietsend voor 4/5 opkomen, maar dan moeten we afstappen. We zijn toch nog snel op de N623, dalen dan mooi naar San Felices en nemen 4 km verder de afslag naar Sedano via de BU514. Tot aan Moradillo rijden we licht klimmend over prachtige weggetjes zonder verkeer en door een groen en vruchtbaar landschap.
De dorpjes doen aan de middeleeuwen denken. Na Moradillo volgt een pittige klim naar Quintanaloma over een geheel vernieuwde weg die er in de zon genadeloos bij zou liggen. Wij fietsen nu echter gelukkig nog onder een dik wolkendek. Het is volkomen onbegrijpelijk waarom die weg is vernieuwd, want het is nog geen 4 kilometer, en ervóór en erná is de weg nog van middeleeuwse kwaliteit. Misschien heeft hier een keer een aard-verschuiving plaatsgevonden en hebben ze toen van de gelegenheid gebruik gemaakt om alvast een deel van de weg "aan te passen" (de rest misschien in 2010. . .?)
Na Quintanaloma (dat een of andere onderscheiding heeft gekregen omdat het zo mooi gerestaureerd is, misschien hoort dat stuk weg daar dan ook wel bij) rijden we over een hobbelweg over de hoogvlakte die er kaal uitziet. We sluiten aan op de BU503, klimmen gestaag door, passeren de BU629 en klimmen verder over de BU502 naar de hoogvlakte van Altotero waar onze klim op 1115 meter eindigt.


De bewolking is inmiddels aan het openbreken en in de zon is het af en toe al flink heet, hoewel de wind zelf nog koud is. En waaien doet het hier! Dat is ook de reden dat hier een windmolenpark staat (en nog wordt uitgebreid) met honderden windmolens! Zoveel bij elkaar hebben we er nog nooit gezien, zover het oog reikt staan ze mooi in het gelid. We hadden wel vaker rijen windmolens gezien in dit deel van Spanje, maar dat waren er dan nooit meer dan 50, maar hier tel ik er al snel 250!
We houden een flinke rustpauze voordat we beginnen aan de spectaculaire afdaling naar Poza de la Sal over een zeer fraaie slingerweg door een zeer ruig en woest landschap vol met oude kastelen, kloosters, kerken en resten van huizen en oudere bewoning. Het uitzicht in het dal is fenomenaal en je kijkt naar de Montes de Oca tussen Burgos en Briviesca. Poza de la Sal dankt zijn naam aan de zoutwinning die hier al in de oudheid plaatsvond. We vinden in het smaakvol ingerichte Casa Martin een goede plek.

Het is inmiddels heet geworden en na de siësta lopen we naar het kasteel dat hoog boven het dorp uittorent, we zagen het straks in onze afdaling al liggen. We klimmen er via een steil pad naar toe en kunnen ook (de resten van) het kasteel zelf in. Je heb er een fantastisch uitzicht op de vlaktes tussen het Cantabrisch gebergte en de Sierra de la Demanda. Het is vrijwel onbewolkt.



Poza de la Sal – Santo Domingo de la Calzada

3 juli, 76 km
Prachtig weer als we opstaan, en dat blijft zo de hele dag. We hebben bij de start nog wel een vestje nodig, maar dat kan bij de eerste beklimming al uit. We rijden over de BU502 naar Cornadilla en slaan dan af naar Briviesca over de BU510. Je kunt de route wat verkorten door via Hermosilla te rijden, maar ik mis die afslag. Tot aan Briviesca hou je een mooie terugblik op Poza de la Sal en de hoogvlakte waar al die windmolens op staan. Gisteren hadden we noordenwind, maar vandaag is hij gedraaid en hij komt nu stevig uit het westen, voor ons is dat zijwind. Dat is vervelend fietsen op de tamelijk saaie weg naar Briviesca, want er zitten niet veel bochten in en je moet je op zo'n tandem aardig inspannen als je zijwind hebt.
In Briviesca lunchen we op het dorpsplein, het is een druk plaatsje. We rijden verder over de BU710 richting Belorado. Het is eerst nog klimmen, bij Bañuelos gelukkig dalen (met stevige tegenwind), dan weer wat klimmen om tenslotte, bij de splitsing bij de BU712 naar Quintanaloranco, aan een 12 kilometer lange afdaling met wind in de rug te beginnen. Nú kunnen we opschieten!


Met 30-35 km/u zoeven we voort door een verder niet zo heel interessant gebied, maar onze snelheid maakt veel goed. Bij Cerezo de Rio Tirón is een kleine handicap, want de brug in het dorp is afgesloten. Via de marmergroeve vóór het dorp is wel een omleiding, maar gelukkig is er voor voetgangers een noodbrug gemaakt, en daar kunnen we met de tandem ook overheen. We komen nu weer op de BU710, hebben de wind weer in de rug en vervolgen onze race! Het ene na het andere dorp flitst voorbij, we rijden de provincie La Rioja binnen, de weg wordt nu de LR200 en na Herraméluri de LR201, de wind komt nu weer iets zijwaarts, maar we denderen rustig voort en we belanden in een belangrijke plaats langs de Camino de Santiago: Santo Domingo de Calzada. Het Parador heeft wel plaats, maar een kamer zonder uitzicht (maar wél Jacuzzi en airco) voor €140 vinden we toch wat duur, dan ben je bija verplicht om de hele tijd in je Jacuzzi te gaan liggen. We gaan naar Hotel Corregidor dat minder dan de helft kost en ook in het centrum ligt. In het stadje zijn op talloze plaatsen speciale onderkomens voor pelgrims die de "officiële" route lopen of fietsen, maar daar kunnen – en willen – we geen gebruik van maken.



Santo Domingo de la Calzada – Anguiano

4 juli, 44 km
Het is zwaar bewolkt als we om 10.40u wegrijden. De weg naar San Millán de la Cogolla klimt en daalt, maar heeft vóór Villar de Torre een spectaculaire afdaling waar we een daalsnelheid van 66 km/u bereiken. →

Anguiano
Tijdens de wandeling komt Anguiano mooi in beeld.


In het Monasterio van San Millán drinken we koffie (er is ook een hotel gevestigd) en daarna rijden we onder een geleidelijkaan openbrekende lucht naar Villaverde en dan met een mooie afdaling naar Bobadillo. We naderen nu weer het echt mooie en indrukwekkende landschap van de Sierra de la Demanda met zijn woeste bergen, gorges, rivieren, bossen en indrukwekkende uitzichten. Na de hoogvlaktes van de afgelopen 3 dagen een prettige verandering. We doen nog even boodschappen in Baños de Rio Tobia en dan rijden we de mooie vallei van de Rio Najerilla in over de LR113. In Anguiano houden we halt voor een lunch. Omdat het hotel naast het restaurant verbouwd wordt en het Monasterio in Valvanerde voor vandaag te ver weg ligt gaan we naar het Casa Rural in het dorp, dat door de slager wordt verhuurd. We hebben een kleine kamer, maar met een eigen badkamertje en balkonnetje erbij. We passen er net in met alle spullen! De fiets kan gewoon in de gang worden gezet.
Wij maken nog een flinke wandeling over de GR93 die hier passeert en komen een Spaanse wandelaar tegen waar we een heel gesprek mee hebben. Het is hier een prachtig wandelgebied.



Anguiano – Monasterio de Valvanera

5 juli, 15 km
Het is strakblauw en de zon schijnt volop. We vertrekken voor het eerst deze vakantie zonder extra kleren aan! De weg klimt en daalt prachtig langs de Rio Najerilla en de afslag naar het Monasterio is binnen het uur bereikt. Dan volgt een 5 km lange en pittige klim naar het Monasterio zelf, een hoogteverschil van ruim 300 meter. Het is inmiddels heet geworden (28°) en het zweten kan beginnen!
In 3 kwartier zijn we bij het Monasterio waar we een rustige kamer hebben met mooi uitzicht op de vallei. De monnik die ons ontvangt wil steeds Frans tegen ons praten terwijl hij toch ook goed Spaans spreekt en wij ook alleen maar in het Spaans antwoorden! Het eten later in het restaurant valt tegen en is vooral lauw.
Wij wandelen 's-middags de GR93 die ook hier passeert en die over de Pancrudo (2012 m) gaat. Het valt een beetje tegen, want de route volgt grotendeels de onverharde weg (waar een auto ons tegemoet komt) en we wandelen de hele tijd in de zon terwijl er prachtige paadjes tussen het groen op ons liggen te wachten! Daarom dalen we af naar de rivier, zo'n 100 meter lager dan het Monasterio, blijven daar een tijdje en wandelen een stuk langs die rivier.


Het Monasterio ligt hier overigens prachtig in deze vallei, maar voor ons zijn de wandelmogelijkheden te gering, dus zullen we morgen weer verder trekken. Onze fiets staat in de grote ruime hal bij de ingang van het hotel.

Monasterio van Valvanera
Het Monasterio van Valvanera ligt mooi in de bergen


Monasterio de Valvanera – Neila

6 juli, 44 km
We doen rustig aan bij het opstaan, het dal hangt nog vol met nevel en ook rond de toppen is dat het geval. Wel is de zon bezig zijn werk te doen, en wij nuttigen eerst maar eens een uitgebreid ontbijt. In de afdaling om 10.40 hebben we nog even een broek en windjack nodig, maar als we na 10 minuten beneden zijn schakelen we over op zomerkleding. De weg volgt nu op prachtige wijze de vele windingen van de rivier door een smalle kloof. Iedere bocht levert weer een nieuwe verrassing op en we hoeven maar licht te klimmen naar de stuwmeerhoogte, waarvan de dam 2 kilometer voorbij Viniegra de Abajo ligt. We drinken in de Venta Goyo nog koffie. Er is hier ook een mooi hostal. Langs deze weg (ná het Monasterio) zijn in feite 3 mogelijkheden om de Sierra de la Demanda te verkennen:

  1. De LR332 naar Brieva en Ortigosa
  2. De LR333 naar Viniegra de Arriba en Montenegro de Cameros
  3. De LR113 vervolgen naar Mansilla en dan later weer meer splitsingen

Omdat 1 ons te vroeg in de buurt van Logroño brengt, en 2 wegens Carretera Cortado niet in aanmerking komt, blijft voor ons alleen over om onze weg te vervolgen. In een van de vele bochten komen we een Engelse fietser tegen die vanmorgen nog regen heeft gehad. Hij komt van dezelfde kant als wij en rust hier even uit voor een lunch. Hij is op weg naar Valencia!
Het is nu mooi blauw geworden en de zon is heet, maar ook de wind blaast nog krachtig, en in iedere bocht die naar het zuiden draait krijgen we die vol tegen.


Eenmaal op stuwmeerhoogte blijft de weg vrijwel vlak en volgt zijn bochtige traject langs de oevers. De harde wind veroorzaakt schuimkoppen op het stuwmeer! Wij rijden door tot Villavelayo waar de onverharde Camino Forestal inmiddels is verhard zonder de natuur geweld aan te doen (ze kúnnen het dus wel). Deze doorsteek scheelt ons al gauw een kilometer of 20 omrijden (via Huerta de Arriba) en het is een prachtige route met een en al natuur langs de snelstromende Rio Neila. Wij rijden stroomopwaarts met af en toe een korte stevige klim, maar vaker is het licht klimmen. Er zijn een paar mooie rustpunten, en van de wind hebben we hier vrijwel geen last meer.
Het hotel in Neila kennen we nog uit 1999 en er is nog plaats. Het wordt in deze streken trouwens nu drukker vanwege San Fermin (de stierendrijfjacht) in Pamplona dat morgen gaat beginnen en een hele week zal duren. Het winkeltje waar we in 1999 nog boodschappen konden doen is nu verdwenen. In het dorp staan trouwens veel ezels in de schaduwrijke steegjes tussen en achter de huizen, een grappig gezicht, ze duiken werkelijk overal op!
Wij maken een mooie wandeling door de heuvels achter ons hotel en eten later in het hotel, waarbij we een stuk zalm op tafel krijgen dat normaliter voor 10 personen is bedoeld. Het is gegrild, maar van binnen vrijwel rauw, dus we sturen het terug om opnieuw onder de grill te leggen, maar heel veel beter wordt het daar niet door, wel droger. Jammer, want met een kleiner stukje, goed gegrild, waren we zeer blij geweest.



Neila – Salduero

7 juli, 43 km
In 1999 stonden we op in een dikke grijze soep, nu staat de zon al op volle kracht te schijnen en het zal een hete dag worden met temperaturen van 17° tot 34°! De wind waait al warm als we om 10 uur wegrijden.
De klim naar de Puerto El Collado is 4 km lang en gaat tot 1404 meter, met vlak voor de top een gemeen stukje 13%. We doen er 40 minuten over. De dan volgende afdaling naar Quintanar de la Sierra is overzichtelijk en goed te doen en kennen we van de klim in 1999 toen het zeer heet was.
In Quintanar eten we churros en vinden bij de turismo op het dorpsplein eindelijk de topografische kaart waar ik al zo lang naar op zoek ben. We zien dan dat we eigenlijk in Neila hadden moeten blijven om de meertjes die daarboven in de bergen zijn te bezoeken, maar we hebben geen zin om terug te gaan en bewaren dat dan wel weer voor een andere keer! Na bij de bakker lekkere broodjes te hebben gekocht (ze zijn vers en komen zo uit de oven), rijden we naar de Necropolis de Revenga even buiten Quintanar waar een prachtige picknickplaats is en waar velen naar toe trekken voor een koele plek in de bossen.


We kenden deze plek uit 1999, toen zaten we er vrijwel alleen, nu is het behoorlijk druk, maar we hebben nog een mooie plaats in de schaduw. We rijden verder over de weg die we ons nog goed herinneren van 1999. Net als toen krijgen we hier sterke associaties met onze fietstochten in Amerika. De klim bij het binnenrijden van de provincie Soria is pittig en 2 kilometer lang, maar vooral door de hitte is hij zwaar om te doen. Daarna passeren we de plaatsjes in sneltreinvaart, want we dalen stroomafwaarts met de Rio Duero mee. In Covaleda nog wat boodschappen en bij dezelfde bron als in 1999 (langs de weg) weer even bijkomen voor we om 15.00u in Salduero aankomen waar we in Hostal Las Nieves een prettige kamer hebben. Buiten is het 34°!
We wandelen later naar Molinos de Duero waar ook nog eens 3 hostals zijn (die niet in een gids staan vermeld) en via een soort koeienpad langs de rivier weer terug naar ons hostal. Het gaat 's-avonds wat betrekken en er valt een stevige bui. Wij eten heerlijk in het restaurant.



Salduero – Villoslada de Cameros

8 juli, 45 km
Als we om 7 uur wakker worden is de lucht nog stralend, maar op de TV zien we in het weerbericht al naderend onheil! En inderdaad, als we om een uur of 9 de fiets gaan optuigen, hangt er een zware onweersdreiging die om 9.30u tot ontlading komt. We kijken vanuit onze hotelkamer naar het prachtige vuurwerk in de lucht in de bergen tegenover ons, en een ware stortbui overvalt het dorpje (de fiets staat droog op het terras). Het ziet er spectaculair uit, hoeveel buien zullen vandaag nog volgen? Om 10.15 is het voldoende opgeklaard om te vertrekken en na nog een kop koffie rijden we om 10.40 weg met de regenjacks maar wel aan want het blijft druppelen. In 15 minuten zijn we in Vinuesa waar we moeten bepalen welke kant we opgaan. Het probleem is dat we vandaag de Puerto Santa Inés over moeten, maar die is 1753m hoog en we willen er wel droog en veilig overheen!
We gaan maar eens langs bij de Ayuntamiento om wat gegevens over hotels op te vragen in de provincie, want we willen weten of er in Montenegro de Cameros een hostal is, dat staat nl. op de topografische kaart. We gaan ook nog naar het postkantoor om in het telefoonboek te zoeken en het blijkt dat de man die daar werkt ons twee dagen geleden in Neila heeft zien fietsen! Informatie over hotels kunnen we echter niet vinden, en ook de turismo is vandaag gesloten zodat we ook daar niets te weten kunnen komen. We gaan wat eten en eens kijken hoe het weer zich ontwikkelt en rond 12.30 lijkt het erop dat de klim zonder problemen kan worden gedaan, want de zon is inmiddels flink aan het schijnen en de bewolking ziet er vriendelijk uit. →↑


Camino forestal vanaf Vinuesa naar de Santa Ines.


Onweer is in de verste verte niet meer te bekennen. Als je in Vinuesa met je rug naar het gebouwtje van de turismo gaat staan zie je direct voor je (nog vóór de brug) een smalle weg die naar een paar hotels gaat, maar die je ook verder uit kunt rijden en die na 8 km aansluiting geeft op de SO830. Het is een echte camino forestal met veel loslopend vee (koeien en paarden), houtkap en een prachtige, rustige omgeving. De weg klimt heel licht en is goed fietsbaar. Het wegdek is ook in orde. Eenmaal op die SO830 komen de echte steile stukken, vooral tussen km10 en km13 zitten hele lappen van 10%. Het weer is zeer fraai met veel zon, maar als we bij km14 aankomen zien we achter ons het dal snel dichttrekken en er zijn ook al donderklappen te horen. Het is altijd verrassend om te zien hoe snel het weer in de bergen kan veranderen! In 10 minuten tijd is het compleet omgeslagen!! We rijden de laatste 4 km zonder nog te stoppen en zijn om 15.00u boven, een half uur vóór ons geplande schema. Achter ons is het een zware en dreigende onweerslucht, in de afdaling schijnt nog volop de zon, en wij drinken en eten nog even wat voordat we gaan dalen. Er dreigt hier nu ook onweer en regen, en de regenpakken trekken we uit voorzorg aan. We springen op de tandem terwijl de eerste druppels vallen. We dalen snel maar voorzichtig want er is hier veel minder beschutting dan aan de andere zijde en we willen voor het onweer uit rijden. De fiets rijdt merkwaardig instabiel en het euvel is snel gevonden: de achterband loopt snel leeg !?!@#*&!!?
Hoe kan dat nou? ↓←


Altijd wel wat te doen op zo'n vakantie. . .
In deze bocht van de weg hebben we eerst een half uur onder de struiken zitten schuilen voor het onweer. De vonken vlogen af en toe over de vangrail!

Waarschijnlijk op de top in een doorntje of klein stukje glas gestaan, want het gaatje is maar heel klein ontdek ik later. Ik pomp de band weer op, maar hij loopt te snel leeg om te kunnen blijven fietsen. Goede raad is duur, de regen valt nu echt, het waait hard en het onweer nadert gevaarlijk snel! In de bocht vlak voor km20 is een diepe kloof. We zetten de fiets tegen een bord naast de vangrail (die de hele bocht bestrijkt) en gaan zelf in de lage struiken zitten bij een kleine groep bomen.


Dat die band hier al lek staat te worden weten we nog niet…

De hogere bomen staan verder weg. We maken ons klein en gaan er onder zitten afwachten, want veel meer kunnen we niet doen. Het onweert nu flink, de regen valt gestaag en de bliksem is af en toe gevaarlijk dichtbij. We rekenen er maar op dat de vangrail die verderop staat een goede afleider is, en we zien op een gegeven ogenblik ook vonken over de vangrail lopen!! Af en toe passeert er een auto en spring ik op om te zien of het een voertuig is dat ons mee zou kunnen nemen naar beneden, maar dat gebeurt niet. Na een goed halfuur klaart het weer op en kan ik de band vervangen. Het is wat lastig om de achterband onderhanden te nemen want doordat er nog een extra trommelrem op dat achterwiel zit kun je het wiel niet zomaar met de uitvalnaaf loskrijgen. Er is extra gereedschap voor nodig. Ik leg een nieuwe band om, controleer de buitenband op beschadiging maar kan niets ontdekken. →

De binnen-band gaat mee voor reparatie. Het is inmiddels weer droog, en met ruim een uur vertraging vervolgen we onze afdaling. Het voordeel is nu wel dat we een prachtige, overzichtelijke afdaling hebben, waarin je niet meer in de regen fietst. Het is onvoorstelbaar dat we hier in 1999 met een 1:1 verzet naar boven zijn gekomen, want er zitten behoorlijk steile stukken tussen en we rijden nu met 28x30 als lichtste verzet (0.93:1) en dat scheelt toch wel hebben we gemerkt. Maar ja, we zijn ook weer een paar jaar ouder… In Montenegro is een bar, ze verhuren soms ook kamers, maar vandaag hebben ze er geen zin in. Wij gaan door naar Villoslada de Cameros over een prachtig licht dalend weggetje en we racen er overheen. Mooi groen en aantrekkelijk om te fietsen, het beeld van 1999 klopt nog! In Villoslada staat een Hostal op de hoek voor de brug als je binnenkomt, maar dat wil ook geen gasten hebben vandaag! In het centrum zit Posada de Hoyos de Iregua, maar de eigenaar moet gebeld worden. De telefoon krijgt geen verbinding, de slager stuurt me door naar de vader van de eigenaar, maar die is ook niet te vinden! Er arriveert inmiddels een groep Spaanse fietsers die ook onderdak zoekt, en met verzamelde inspanning en hún telefoon lukt het wel om de eigenaar te bellen. Die arriveert na 10 minuten en we hebben een prachtige kamer in een prachtig gebouw met mooi uitzicht op de rivier en het dal. De groep Spaanse fietsers vindt het te duur en zij gaan naar het Casa Rural aan de overkant van de rivier. We zien ze later hun fietsen stallen, wel jammer dat we ze niet meer spreken, want het is wel eens leuk om zo te horen wat hun ervaringen zijn. Ze dragen wel allemaal valhelmen en rijden op ATB's met niet al te veel bagage. Ze hebben veel belangstelling voor onze fiets.
Het dorpje is tegen een steile helling opgebouwd, en in de straatjes zijn vaak trapjes i.p.v. een normaal wegdek. Ook de toegang naar onze posada moet via een trap, een hele klus met een bepakte tandem! Er staan mooie oude panden in dit dorp maar ook wat vervallen troep. Veel huizen hebben een prachtig blazoen aan de gevel gebeeldhouwd. We eten 's-avonds in het mooie restaurant en krijgen een heel bijzonder voorgerecht: Cardo met notensaus. Dat is de steel van een distelplant die we een paar dagen later inderdaad op de velden zien staan. Het smaakt uitstekend!



Villoslada de Cameros – San Román de Cameros

9 juli, 50 km
We rijden om 11u weg en dalen snel naar de N111 om dan snel verder te dalen van Villanueva de Cameros waar we in 1999 ook al waren. We drinken koffie in dezelfde bar en gaan dan op weg naar Ortigosa. Het is een klim naar stuwmeerhoogte over mooie weggetjes met weinig verkeer. We gaan verder naar El Rasillo dat weer uit zeer veel zeer steile straatjes bestaat en waar we wat boodschappen doen. We dalen daarna via een spectaculaire kloof langs Nieva de Cameros opnieuw naar de N111 toe en moeten dan besluiten wat te doen: naar Logroño of eerst nog ergens anders heen? Het wordt iets anders. We steken de N111 over en gaan beginnen aan de klim van de Puerto La Rasa. Het is tot nu toe steeds zeer mooi weer geweest, maar er komt wel meer bewolking opzetten en deze klim is behoorlijk zwaar en kent vooral na Almarza de Cameros een aantal stukken oplopend tot 14%, waar we maar gaan lopen. In Almarza zelf is een aantal Casas Rurales te vinden, maar verder is het plaatsje zo dood als een pier. De aangekondigde bar is absoluut niet te vinden en uit vele huizen klinkt dreigend hondengeblaf. De klim naar de Puerto is vanaf de N111 precies 10 km lang, en ook de afdaling naar Jalon de Cameros is 10 km lang. Het hele gebied is vrijwel onbewoond, kent veel veeteelt en is begroeid met lage struiken en planten.


Een van de steilere stukken van de Puerto La Rasa.

Er is nauwelijks bos en alles oogt zeer desolaat. We komen 3 auto's tegen op de 20 km lange tocht! We dalen snel verder naar San Román de Cameros waar we na enig zoeken en vragen in Casa Rural Tejeda zitten. Als we later in het dorp gaan eten regent het pijpenstelen, en ook als we weer terug gaan regent het nog steeds. We hebben gelukkig een paraplu kunnen lenen. Ook gedurende de nacht regent het langdurig. De fiets staat droog onder het grote balkon van het huis op de afgesloten binnenplaats.



San Román de Cameros – Calahorra


De vallei van de Rio Leza

10 juli, 97 km
We zitten nu in de vallei van de Rio Leza en als we om 9.30 wegrijden hebben we aan de oostkant zon en aan de westkant donkere wolken. Het is een onvoorstelbare vallei. Na Terroba een zeer diepe cañon met steile rotspartijen, de rivier in de diepte en een prachtige natuur met indrukwekkende uitzichten. Na Soto de Cameros klimt de weg langs prachtige bergen hoger en hoger het dal uit, waarbij talloze roofvogels rondom de hoge rotsen vliegen. Uiteindelijk volgt bij de afslag naar Trevijano de apotheose van dit alles en begint de afdaling in het open dal rond Ribafrecha. Vooral de verandering van landschap is hier weer heel opvallend waarbij je uit een enorm woest en ruig berglandschap in een vriendelijk open vallei terecht komt met veel wijnbouw en overzichtelijke heuveltjes.


Mooi kronkelweggetje he? En ook de schaduw is hier zo heerlijk!

In Ribafrecha komen we via duizelingwekkend steile straatjes van 20%-30% in het centrum terecht waar we boodschappen doen. Het weer is niet slecht en er is vrij veel zon met af en toe wat dreigende bewolking. We dalen verder af naar de rivier, en via een gehavend weggetje sluiten we weer aan op de route naar Ventas Blancas via vriendelijke heuveltjes en verder naar Murillo de Rio Leza. Daar houden we een lange pauze en via de LR259 – een saaie weg – gaan we door naar Galilea. Daarna komen we bij de N232 naar Calahorra waar we optimistisch deze weg willen volgen, er vanuitgaand dat de vrachtwagens wel op de parallel lopende autovia (A68) zullen rijden. Wat een misrekening!

Afdaling Alcanadre
Afdalen naar de Rio Ebro bij Alcanadre.

Al die vrachtwagens zijn te beroerd om een paar dubbeltjes extra te betalen op die tolweg, en rijden dus allemaal in file op die N232! Al na 300 meter geven we de moed op en keren terug. We rijden nog liever 40 kilometer om dan nog één kilometer op deze weg te moeten rijden.
Klik hier voor een kaart van de situatie.

Via Alcanadre dalen we af naar de Ebro door een merkwaardig verweerd landschap met veel oude nederzettingen. Het is triest om te zien dat bij het passeren van de A68 (de tolweg), deze weg vrijwel leeg is en in ieder geval niet door vrachtwagens wordt gebruikt. Hoeveel geld wordt hier door wie weggegooid? (Veel van de door Spanje aangelegde wegen worden betaald met geld uit de EU!)
Wij karren nu vrolijk voort via Lodosa over de NA134 naar Cárcar en San Adrián om uiteindelijk via de LR134 rond 18.00u in Calahorra aan te komen waar we via de turismo in Hotel Chef Nino een goede kamer vinden. Onze fiets kan in de grote garage/bergplaats onder het hotel.



Calahorra – Logroño


Fietstunnel bij Autol.

Via Verde over oud spoortracé

11 juli, 85 km
Om 10u rijden we weg richting Arnedo, nog niet wetend waar we vandaag uit zullen komen, want we hebben nog een reservedag om in Logroño te komen. Tot onze verrassing begint in Calahorra een van de Vias Verdes die we thuis in een boekje hebben staan dat we hier in het voorjaar hebben gekocht. Het gaat om fietsroutes die over oude (niet meer in gebruik zijnde) spoorwegen gaan. Dit traject gaat helemaal door tot Arnedillo! Wij rijden het traject tot aan Arnedo. Tot aan Autol is het een soort duinfietspad waarbij vrij veel groen (tussen het wegdek door) de kop opsteekt! Af en toe moet het pad worden gedeeld met auto's en soms rijd je tussen wat industrieterrein en afvalbergen door.


In de spaarzaam verlichte tunnel.

Autol is er een heel mooi verlicht tunneltje van zo'n 600m lang. Sommige lampen doen het niet waardoor het wegdek slecht te zien is. Voorzichtig rijden dus. De tunnel daalt licht (naar Quel toe). In Quel drinken we koffie en rijden dan langs de prachtige Cuevas de Quel, een groot complex grotwoningen langs de rivier. Bij Arnedo moeten we dit pad verlaten om af te slaan naar het noorden. Via de LR123 naar Lodosa is het een korte klim en dan een afdaling die eigenlijk tot aan de Ebro duurt, op één plaats, net voorbij El Villar de Arnedo weer onderbroken door een klim. In Lodosa weer even pauzeren bij het zwembad en dan weer verder langs de fraaie bergwand die we gisteren vanuit Alcanadre zagen liggen.
Na Mendavia is het uit met de pret. De weg is recht, vals plat en vooral erg druk. We zetten het verstand op nul voor de laatste 20 kilometer. Af en toe een korte pauze en om 17.20 rijden we bij camping La Playa het terrein op waar het ook mogelijk is om een bungalowhuisje te huren. Daar zullen we de komende 2 dagen doorbrengen.



Logroño

12 juli, 61 km
Vandaag rijden we nog een korte tocht rondom Logroño en vertrekken over de LR132 naar Assa. De weg is tamelijk druk en niet erg interessant om te rijden. Ons plan om richting Puerto de Herrera (Balcon de La Rioja) te rijden, laten we al snel varen, het is hier ongelooflijk saai en eentoning door al die druivenaanplant en ook de rest van het landschap is niet erg aantrekkelijk. We gaan eerst naar La Puebla de Labarca waar we onze eigen lunch gebruiken en na kort beraad besluiten we naar de zuidoever van de Ebro te rijden. We gaan eerst naar Fuenmayor, en de route is gelijk al een stuk vriendelijker. Dan door naar Navarette en Entrena en dan via een forse afdaling naar de N111 die we oversteken om via Nalda het traject te rijden dat we in 1999 (maar dan andersom) ook deden: Albelda, Alberite en Villamediana. Heel bijzonder is het fantastische gezicht op de prachtige kloof in de rotswand waar de Valle de Iregua begint. Dat hebben we in 1999 alsmaar vóór ons gezien, nu moeten we steeds achterom kijken. Het hele gebied aan deze kant is hoe dan ook leuker om te fietsen doordat je vrijwel steeds met het zicht op de Sierra de la Demanda fietst. Opvallend is dat in Spanje het gebruik van de Euro nog lang niet zo soepel verloopt als in Nederland. In het voorjaar was ons dat al opgevallen, maar ook nu nog zie je veel prijzen in pesetas en wordt er pas later omgerekend.


Wat ook opvallend is, is het gebruik om bedragen van 1-4 eurocent gewoon te laten vervallen bij de eindafrekening, zoals dat ook bij pesetas gebeurde: als iets 152 pesetas kostte, dan betaalde je 150 pesetas. Dat gebruik wordt veel gehandhaafd (let wel, het gaat niet om het afronden zoals dat in nederland na het verdwijnen van de cent gebeurde. Het 1 peseta muntje bestond wel degelijk). Ook is nu duidelijk dat de prijzen hoger zijn dan in het verleden, maar dat daarbij wel grote verschillen optreden tussen de grotere steden en het platteland. Hotels blijven nog wel goedkoper, maar ook hier is het verschil tussen stad en dorp groter geworden. De dag erop vertrekt de bus naar Nederland om 21.20 (een half uur eerder dan gepland) en we brengen de tijd door in de stad, het park langs de Ebro en in ons huisje dat we een dag extra hebben gehuurd (wel tegen de volle prijs). Ook op de terugweg is de bus niet helemaal vol en verloopt de reis voorspoedig. De N111 is tot aan Los Arcos onvoorstelbaar mooi en prachtig om te fietsen, maar wel met een aantal zeer steile stukken. Dat is iets om te onthouden voor een volgende keer! Na Los Arcos rijden we in het donker en na Hendaye wordt de bus in de slaapstand gebracht en rijden we slapend naar Parijs, waar we 's-ochtends net vóór de stad ontbijten en daarna doorrijden tot aan Breda waar we om 15:30u aankomen.


Rondtocht vanuit Logroño

Laatste versie: 30 september 2022

Built with BBedit Terug naar de Indexpagina
Marc Zoutendijk – © 1993-2093
Hier is een mailformulier
powered by Mac