Zondag 28 mei en maandag 29 mei.
De afdaling naar Granada kan langs verschillende manieren plaats vinden: bij de splitsing Collado de las Sabinas (2173m) kun je een weg volgen die wat regelmatiger van stijgings/dalings percentage is, je kunt ook doorgaan naar de Collado de las Sabinillas op 2072m, en die weg voert door een bosrijker gebied. Wij nemen de laatste variant en bereiken via Pinos Genil binnen twee uur Granada (goed opletten bij die afslag, er is ook een nieuwe autoweg aangelegd, maar die moet je niet nemen). Het had nog veel vlugger gekund, maar we hebben onderweg nog koffie gedronken en veel foto's gemaakt.
We nemen een hotel vlakbij het Alhambra en overleggen wat onze volgende plannen zijn.
We willen naar Antequera en Ronda maar willen niet via dezelfde route gaan fietsen die we op de heenweg al gehad hebben.
Het alternatief voert ten noorden van de autoweg N-342 (Granada - Sevilla), maar dat is een erg saai stuk met weinig leuke fietswegen. We nemen dus de bus naar Antequera. Busmaatschappij Alsina Graels heeft haar busstation langs de Camina Ronda en daar stappen we op. Je moet een kaartje van tevoren kopen en hebt een vaste plaats. De fietsen gaan onderin het bagageruim (samen met alle andere bagage, je mag 30kg per persoon vrij mee nemen) en we zijn binnen twee uur in Antequera. Een zeer goed alternatief voor saaie fietsroutes. Aanbevolen!
opm. 2012: of het ook nu nog zo eenvoudig is om je fiets mee te nemen in de bus, weten we niet. Zeker met de tandem is dat lastig. We hebben er nog wel eens naar geïnformeerd bij diverse chauffeurs en ze reageerden wisselend
Dinsdag 30 mei.
In Antequera ligt een prachtig moors kasteel waar je in de avonduren mooi kunt wandelen.
Ten zuiden van Antequera ligt het natuurpark El Torcal. Een zeer fraai rotsachtig gebied met allemaal heel bijzondere -door de natuur gestapelde- rotsformaties. De weg er naar toe is bijzonder mooi gelegen en voert door een prachtig gebied, maar is over lange stukken zeer steil. In het park zelf kan goed worden gewandeld langs een aantal uitgezette routes. Het park is open van 10.00 - 16.00 en er is drinken verkrijgbaar. Etenswaar is er niet te krijgen (tenzij je ijs als eten beschouwt).
Woensdag 31 mei, 43km.
Via Valle de Abdalajais rijden we naar Álora (klemtoon op de eerste lettergreep). De weg is in het begin vrij druk maar dan wordt het rustig en rijden we door een gebied met enorm veel oleander in de droogstaande rivierbeddingen. Ook veel cactussen en citroenbomen.
De kwaliteit van de weg is niet overal even goed en vooral voor Abdalajais zit een slecht stuk. Álora ligt hoog op een heuvel en heeft een zeer groot aantal erg steile straatjes. Er is niet zo veel eetgelegenheid in dit dorpje, en we hebben 's-avonds flink wat rondgewandeld voor we iets vonden. Direct naast hotel Duran is nog de beste gelegenheid.
Donderdag 1 juni, 28km.
Vanuit Álora kun je op twee manieren naar Ardales rijden: via El Chorro of via Carratraca. Wij nemen de eerste route, maar van twee fietsers die we een dag eerder tegenkwamen, weten we dat de route via Carratraca ook erg mooi moet zijn, maar daar moet wel stevig worden geklommen.
Vanuit Álora is het voornamelijk dalen naar El Chorro (waar de beroemde Garganta del Chorro ligt - een zeer nauwe gorge waarin een niet meer in perfecte staat verkerende looproute is uitgezet). Je kunt in El Chorro appartementen huren (per nacht), handig voor als je hier de buurt wilt verkennen en niet in Álora wilt overnachten. De omgeving is hier in ieder geval aantrekkelijker.
Even voorbij de stuwdam is een bar/restaurant waar we koffie drinken. Vanaf dit punt voert een mooie weg ons door een prachtig, zeer wild west-achtig gebied. Licht klimmend, zeer bosrijk en veel bloemen totdat we boven bij het stuwmeer zijn (Embalse del Guadalteba-Guadalhorce).
Hier bereiken we het hoogste punt van de dag (Las Atalayas, 390m), en hier verandert het landschap ook weer in een verdorde en uitgedroogde woestijn. Het water in het stuwmeer staat een tiental meters onder het gebruikelijke niveau en in de talloze rivierbeddingen groeien inmiddels cactussen (en andere goed tegen de droogte bestand zijnde planten). De weg naar Ardales is afwisselend dalen en klimmen. Vlak voor Ardales zien we het mooiste (zuid-Amerikaans aandoende) tafereel uit deze vakantie: twee mannen op een ezel waarvan de tweede man achterstevoren zit!
In Ardales is direct buiten het dorp een goede verblijfplaats waar ook kan worden gegeten. De temperatuur is hier nog steeds hoog. Na de lunch en de siësta wandelen we naar het dorp, krijgen spontaan een rondleiding door de kerk van een kosteres wier zoon in Nederland blijkt te wonen en klimmen naar de kapel die buiten het dorp op een hoge heuvel ligt. Hier waait het flink en is het aangenaam. We nemen 's-avonds alleen wat tapas (het middageten was uitgebreid).
Vrijdag 2 juni, 49km.
De weg van Ardales naar El Burgo is tot aan de afslag naar Casarabonela (12km) onverhard. De eerste 7km zijn met losse steenslag maar ook met gewone banden kan hier worden gereden. Verderop wordt de weg beter en breder en wordt op diverse plaatsen duidelijk voorbereid voor asfaltering.
Het zou me niet verbazen als dat volgend jaar al gebeurt. Zoals het nu is, is het een prachtige weg om te fietsen. Een ruig en zeer stil gebied met veel groen en we klimmen en dalen over diverse heuvelruggen.
We komen hier twee auto's tegen (waarvan de een zijn complete uitlaat verliest die vervolgens op de achterbank wordt meegenomen) en een tractor. In de dalen zie je af en toe een huisje liggen. Het is maar een jaar of twintig geleden dat in deze streek nog roversbenden opereerden die het onveilig maakten om er doorheen te trekken! In El Burgo drinken we koffie en als je van de hoofdweg afslaat (ergens in het dorp linksaf) kom je in een winkelstraat terecht waar veel winkels zijn en ook nog een hostal is te vinden.
Over de C344 klimmen we eerst naar het Mirador del Guarda Forestal, een forse klim van 7 km naar een prachtig uitzichtpunt. Je kunt er verder niets krijgen behalve een mooi uitzicht. Verder klimmen naar een hoogvlakte gevolgd door een afdaling naar een mooie smalle doorgang in de rotsen waarachter het landschap weer eens een keer geheel van aanzien verandert in een zeer woest rotsgebied. Dan volgt de laatste klim van 4km naar de Puerto del Viento. Met de wind valt het daar wel mee. Na de Puerto verschiet het landschap maar weer eens van kleur: rood, droog en verlaten. De afdaling naar Ronda verloopt probleemloos. Er zijn tientallen hotels inclusief een Parador.
Houdt er rekening mee dat vanaf El Burgo tot aan Ronda geen onderkomens en cafe's of bars zijn te vinden. Ook drinkwater heb ik onderweg niet gezien. Goed voorbereid op pad gaan dus!
Zaterdag 3 juni, 51km
Ronda ligt op een hoge rots en dat is alleen maar goed te zien als je vanuit het zuiden komt aanrijden. Deze rots wordt door een diepe gorge doorsneden en midden in het dorp ligt plotseling een kloof van 150m diep aan je voeten. Een indrukwekkend gezicht.
Normaal stroomt de Rio Guadalevin door deze kloof maar door de droogte was dat ook nu gereduceerd tot een klein plasje water. Omdat alle huizen langs de kloof hun toiletten rechtstreeks hierin lozen, kan de rivier nu beter de Rio Lering worden genoemd! Het stonk er behoorlijk.
In de omgeving van Ronda liggen diverse grotten: Cueva del Gato en Cueva de la Pileta die te bezichtigen zijn. Wij nemen de C339 vanuit Ronda naar Sevilla, een vervelende drukke autoweg die snel de stad uitdaalt en we nemen de afslag naar Benaojan om op een rustigere weg uit te komen. Deze weg loopt gedeeltelijk langs de rivier en na de brug en het station begint een stevige klim van 7km naar de Cueva de la Pileta.
In Benaojan is wel van alles te krijgen. De Cueva is open tot 14:00 uur; we rijden er voorbij omdat we te weinig tijd hebben voor een bezichtiging. Er volgt dan een behoorlijke afdaling naar een volgend station en daarna een klim (via Jimera, op sommige kaarten staat daar geen weg naar toe) naar Atajate (745m). Dit is een zeer vruchtbaar en groen gedeelte waar je verder geen mens tegenkomt. Er staan hier zelfs orchideeën en verder veel citroenbomen. Daarna wordt het weer dor en droog en vooral rotsachtig. Een klim van 9km brengt ons naar het hoogste punt van deze dag, de Puerto de Encinas Borrachas op precies 1000m hoogte! De afdaling naar Ronda gaat over een bijzonder slecht stuk asfalt gedurende zo'n 6km, we rammelen uit elkaar en op dit soort wegen is het prettig om een verende stuurophanging te hebben (géén verende voorvork, alleen het stuur is geveerd met een zgn. Flexstem). 3 km voor Ronda heb je een prachtig gezicht op de ligging van de stad op de rotsen en via de oude stad en de brug over de kloof rijden we weer naar het centrum. De hele tocht is een prachtige route geweest door een zeer afwisselend gebied. Na Atajate is er geen bar of cafe meer te vinden, eventueel daar bijtanken! De stijgingspercentages zijn nergens overdreven hoog.
Zondag 4 juni, 53km.
Vanuit Ronda is de klim naar de Puerto del Viento niet al te zwaar omdat we maar 400m hoeven te klimmen en de afdaling daarna gaat in sneltreinvaart, maar op het moment dat we de kloof in rijden die ons weer naar de hoogvlakte moet voeren, worden we zowat van de fiets geblazen door windkracht 10 die door deze kloof heen brult! Over een rechte weg zonder beschutting hebben we moeite om ons staande te houden en de snelheid ligt niet hoger dan 5km/u. Naarmate we verder van de kloof afrijden verdwijnt ook de wind enigszins maar bij het afdalen naar El Burgo (de weg die we ook al op de heenweg hebben gereden) hebben we nog een aardige storm staan. Daarna volgt met tegenwind de klim naar de Puerto de las Abejas en dat gaat niet echt vlug.
Op de Puerto staat nog steeds een forse storm maar tijdens de 17km lange afdaling naar Tolox wordt het heter en heter en gaat de wind liggen. De route tot aan Alozaina voert door weer een heel ander landschap: groen, bloemen, terrassen met fruitbomen enz. Verderop is het nogal een kaalslag. Tolox ligt in een dal aan een doodlopende weg. Er moet eerst een klein stukje worden geklommen (2.5 km) en daarna over vals plat naar het dorp toe dalen. Er zijn meerdere hostals. Het dorp is mooi aangelegd en heeft tientallen nauwe, zeer steile straatjes. We eten in een restaurant de meest fantastische tortilla's die er zijn. Ik vraag een glaasje sherry vooraf maar krijg gelijk de hele fles op tafel met het verzoek om mezelf maar te bedienen!
Maandag 5 juni, 64km.
Ons vliegtuig vertrekt op woensdag en het is nu maandag. Het heeft geen zin om nog een etappeplaats tussen Tolox en Málaga te zoeken, en ik bel dus het Parador op om te horen of we onze (voor dinsdag gereserveerde) kamer ook vandaag al kunnen betrekken. Geen probleem. Dan is dus vandaag onze laatste fietsdag. Bij het opstaan zien we voor het eerst in 14 dagen een bewolkte lucht! Een teken dat we weer dicht bij de kust zitten! Pal boven Tolox ligt de breeklijn met een stralend blauwe lucht en verder naar het zuiden de wolken. We rijden zuidwaarts, eerst een flinke afdaling, daarna een klim en tenslotte afwisselend klimmen en dalen over steeds lagere heuveltjes naar een tamelijk oninteressante plaats: Coin. Van daaruit rijden we over de weg door de bergen naar Mijas. Deze weg is vanuit Coin niet heel duidelijk aangegeven, je kunt nl. ook via Alhaurin naar Mijas. Dit gebied is voortdurend dalen en klimmen en na de Puerto de las Pescadores zelfs bijzonder steil omhoog.
Het landschap is dor en droog maar vooral: erg vuil! De Spanjaarden donderen waar ze maar kunnen hun afval neer. Bankstel niet meer nodig? Gooi maar langs de weg! Matras niet meer nodig? Daar is nog een ravijn dat niet vol is! Oude ijskast recyclen? Waarom zou je, de rivierbedding staat toch droog!
Maar niet alleen het grote vuil. Ook al het huisvuil wordt hier klaarblijkelijk achtergelaten waar het maar kan. Het zal moeilijk zijn om de Spanjaarden ervan te overtuigen dat -ook al heb je per bewoner 10 keer zoveel ruimte tot je beschikking als een ander- je toch zorgvuldig met de aarde om moet gaan. Dat kost nog wel 15-20 jaar denk ik, en veel gezeur in de Europese Unie.
Mijas ligt op een hoogte van ruim 400m en er is een prachtig uitzicht op de zee. Vanaf hier is het ook één groot vakantiecomplex (met nog steeds overal rotzooi; als je met een auto rondrijdt zie je dat niet, maar op de fiets des te beter!). We dalen af naar Torremolinos en kijken daar even rond in een verbijsterend lelijk en wanstaltig, druk, vervallen, stinkend en benauwd oord. Als je naar de kust rijdt, kun je langs een weg vlak langs het strand doorrijden naar het Parador Málaga del Golf; wij wisten dat echter nog niet dus reden we over de drukke N340 (tussen Marbella en Torremolinos 30 doden per jaar per kilometer!!) naar onze eindbestemming. Dankzij de wisselende bewolking die de hele dag aanwezig is, is het redelijk uit te houden. We gebruiken de volgende dag om in Málaga wat te winkelen en rond te kijken.
Laatste versie: 20 november 2024
Het eerste deel van de tocht
Terug naar startpagina
Naar de indexpagina van de fietsverslagen.
© 1995-2093 - Marc Zoutendijk