Verslag van een zestiendaagse (achtvormige) rondreis in de Franse Alpen in de nazomer van 1995.
Voor de gebruikte uitrusting verwijs ik naar de deze hoofdstukken.
Start en eindpunt lagen bij Les Ougiers waarheen we per fietsslaapbus reisden. De bus stopt bij het (op fietsers georiënteerde) hotel voor de deur.
Vanuit het hotel werden eerst de volgende tochten gemaakt: La Bérarde, Alpe d'Huez, Col de Sarenne, Les Deux-Alpes. Daarna werd deze route gereden:
Briançon via Col du Lautaret, Embrun via Col de Izoard, Barcelonnette via Col de Pontis, St. Etienne de Tinée via de Bonette, Guillaumes via Col de la Couillole en Croix de Valberg, Barcelonnette via Col de la Cayolle, Guillestre via Col de Vars, Briançon via linkeroever van de Durance, St. Jean de Maurienne via Lautaret, Galibier en Télégraphe, Albiez le Vieux via Villargondran (Col du Mollard), Les Ougiers via Col de la Croix de Fer.
In totaal hebben we ruim 900km gefietst en 21000m geklommen.
Het Weer:
We waren in de Alpen van 26 augustus tot 10 september. Bij aankomst regende het nog, maar het klaarde snel op en daarna hebben we twee weken lang geen regen meer gehad! Mooi nazomerweer, met wolken of geheel blauw en af en toe een wat zwaardere bewolking. Ook af en toe een flinke wind (de Mistral stak zijn kop op) en in de ochtenduren kon het al flink koud zijn. Voor de rest was de temperatuur tijdens het klimmen zeer aangenaam, maar tijdens de afdalingen was een stevig windjack en lange broek niet overbodig. We hebben een (halve) dag in de stromende regen de Croix de Fer moeten beklimmen (en ook weer moeten afdalen). Aan het eind van ons verblijf viel er boven de 2200m al weer flink sneeuw!
Zaterdag 26 augustus, 70km.
De eerste drie dagen zullen we in hotel Au Bon Accueil verblijven. Een op fietsers ingesteld hotel waar we goed worden verzorgd. Een goed fietsontbijt, en na het fietsen is er pasta beschikbaar (en uiteraard ook een uitstekend diner). Hulde voor de kok!
We fietsen deze eerste drie dagen ook zonder onze bagage, daarna trekken we verder met de bepakking op de fiets. Het hotel ligt aan de weg naar La Bérarde op een hoogte van zo'n 800m, midden in het Parc des Ecrins. Dit is een zeer groot natuurgebied met veel pieken rond de 4000m. Als opwarmertje besluiten we naar La Bérarde (1711m) te fietsen.
De weg loopt uiteindelijk dood in La Bérarde, reden waarom er niet veel verkeer op deze weg is en het fietsen daardoor een stuk aangenamer wordt. De weg kent na Venosc (waar je met een kabelbaan naar les Deux-Alpes kunt!) een paar steile stukken tussen de 8% en 10% gemiddeld maar de laatste 8km zijn weer licht dalend en een klein beetje klimmen van hooguit 5%. De totale afstand vanaf het hotel is 21km en de weg voert door een prachtig gebied met uitzicht op alle hoge (met eeuwige sneeuw bedekte) toppen. De weg volgt de loop van de rivier Venéon die ook gebruikt wordt voor veel wild-water activiteiten.
Zondag 27 augustus, 59km.
Een strak blauwe lucht doet ons besluiten om de Alpe d'Huez aan te doen.
In de afdaling naar Bourg d'Oisans (een verschil van 150m) is het steenkoud en daar hebben we niet op gerekend! We warmen ons op (aan de voet van de 21 bochten) in een café met een flinke bak koffie en achter het glas in de zon! Op die manier gesterkt besluiten we de "Nederlandse" Alp te bedwingen. Bij iedere bocht (behalve bij de 21e, ze zijn vanaf boven geteld, bocht 21 is dus beneden) staat een bordje met het bochtnummer en de hoogte. Al snel moeten de truien en andere warme kledingstukken uit! In de zon is het al snel warm aan het worden. We hebben de pech dat er vandaag een triatlon wordt gehouden, en vanaf bocht 11 (waar de meute ons inhaalt) rijden we in een soort circus naar boven! →
Fietsers in zwembroek, volgauto's, perswagens, politie en publiek. Fietsen is niet zwaar, maar als je met de uitlaat van een stinkende Franse auto voor je moet fietsen, grijp je waarschijnlijk wel sneller naar de versterkende middelen! Wat een ramp. Gelukkig hebben wij geen haast (we zijn waarschijnlijk de langzaamste fietsers ter wereld, we rijden in ruim 3 uur naar boven, een nieuw record!) en stappen regelmatig af om de zaak in ogenschouw te nemen. De meeste indruk maakt vandaag een Nederlandse fietser die – met zijn dochtertje achterop – iedereen voorbij raast! Wij zijn nog net boven vóór de laatste deelnemer (die op één meter wordt gevolgd door een bus!) en nemen in het gekkenhuis op de top een crêpe en thee en vervolgen onze weg om door te rijden naar de Col de Sarenne (op 1999m).
Als je het vliegveld bij Alpe d'Huez voorbij bent, rijd je een compleet andere wereld binnen. Rust, prachtige natuur, geen bebouwing en prachtig om te fietsen. Veel beekjes en watervallen en andere vormen van stromend water. De weg daalt eerst een flink stuk en dan volgt een pittige klim naar de col. We eten onze lunchpakketten (door het hotel geleverd) en storten ons vervolgens het dal naar Clavans le Haut in. Talloze wilgeroosjes langs de kant, besneeuwde toppen in de verte en warmlopende velgen!
Er zijn veel bochten en slechte stukken in de weg, waardoor er flink moet worden geremd. Een prachtige afdaling met stukken van boven de 15%! Als je naar Alpe d'Huez wilt, moet je dat voortaan langs deze weg doen.
Bij het stuwmeer (Lac du Chambon) komen we weer op de N91 en is het met de rust gedaan.
In de Tour de France van 2013 was deze afdaling - via de Sarenne - voor het eerst opgenomen en er werd toen vooraf enorm geklaagd dat het levensgevaarlijk zou zijn voor de renners. Dat viel natuurlijk allemaal reuze mee en er is niemand verongelukt of zelfs maar van zijn fiets gevallen.
Maandag 28 augustus, 38km.
Vandaag wordt het de laatste tocht vanuit deze standplaats. We hebben Les-Deux-Alpes op het programma staan. De meest gebruikte route gaat via de N91 naar Le Freney d'Oisans en van daar de D213 naar boven. De N91 is echter een rotweg met veel verkeer en wij nemen de route via de D220 die bij La Rivoire van de N91 afbuigt. Het is ijzig koud (het heeft vannacht geregend en op grotere hoogte is sneeuw gevallen, de temperatuur varieert vandaag tussen de 9 en 20 graden) en we hebben ons goed ingepakt. Deze weg loopt tot aan Bons door de bossen en is op een bepaald stuk prachtig uitgehakt tegen de rotswand aan (350m boven de N91) en je hebt een geweldig gezicht op het dal en de bergen daarachter. Er zitten flink steile stukken in deze route. In Les Deux-Alpes gaat een crêpe er weer goed in (met hete koffie), we doen boodschappen en rijden de zelfde route weer terug. De pasta die klaar staat in het hotel is snel verdwenen!
Dinsdag 29 augustus, 68km.
Vanaf de splitsing naar La Bérarde is de klim naar de Lautaret ruim 35km lang maar niet erg steil. Het zwaarste stuk zit gelijk aan het begin (9%) en daarna varieert het van 3%-5% met nog af en toe een stukje van 7%. Er zit ook een aantal tunnels in (langer dan 100m, maar wel met een soort verlichting erin), en daar voelen we ons op de fiets nooit op ons gemak. We hebben wel verlichting (en die knippert ook nog), maar een auto die vanuit het felle buitenlicht die tunnel inrijdt, ziet een fietser die aan de kant fietst niet! Daarom fietsen we zo opvallend mogelijk naar het midden van de weg en gaan aan de kant als de auto achter ons rijdt en we weten dat we gezien zijn (Overigens hoor je in een tunnel het verkeer al van zéééér ver aankomen. Bovendien klinkt één auto alsof het er tien zijn!).
Bij het vertrek is het windstil maar in de loop van de dag steekt een flinke wind de kop op die we gelukkig mee hebben. Als we stilstaan voelen we echter dat het een flinke koude wind is. De N91 loopt langs de beroemde bergketen van het Parc des Ecrins met als bekendste piek La Meije van 3983m. Vanuit La Grave gaat een kabelbaan naar de toppen van deze gletsjerketen. Wij genieten vanaf onze lager liggende positie. Op de col staat een flink koude wind (en er hangt wat bewolking) en hier is de afslag naar de Galibier (waar we volgens plan ruim een week later naar toe zullen gaan), een mooie alpentuin (maar die moet je in het voorjaar bezoeken als alles bloeit) en een aantal restaurants, bars en twee hotels. De afdaling naar Briançon verloopt probleemloos door een prachtig breed dal. Je kunt de stad (met een verrekijker) al zien liggen zodra je even over de col heen bent.
Een hotel is in Briançon niet moeilijk te vinden. [in 2004 zullen we hier weer langskomen]
Woensdag 30 augustus, 74km.
Onbewolkt bij het opstaan. Het ontbijt in Auberge Prorel is voor franse begrippen heel bijzonder!. De beklimming van de Izoard is zeer indrukwekkend en loopt door een dal met magnifieke vergezichten. Tijdens de klim stijgt ook de temperatuur en er moeten steeds meer kleren uit (we vertrekken in de ochtend vaak in trui, windjack en lange broek). Af en toe zwaar klimwerk maar in het bosrijke gedeelte is het plezierig fietsen. De wind blaast ook weer flink en in het laatste gedeelte (na de réfuge Napoleon) is het weer een stuk kouder. Op de col moeten alle kleren weer snel aan. Er is een fietsmuseum (gratis) dat we even bekijken en vanaf een uitzichtpunt waar een pad naar toe loopt, is er een fraai zicht op alle toppen in de omgeving. Ook de Mont Blanc zouden we moeten kunnen zien, maar door de bewolking in de verte is dat nu niet mogelijk. Heel vaak is het zo dat aan weerszijden van een col twee geheel verschillende landschappen te zien zijn. Logisch, want door de klimaatverschillen aan beide zijden is er al gauw een verschil in plantengroei. Bij de Izoard is dat ook heel duidelijk. Bij de afdaling rijden we in een soort maanlandschap met enorme rotspartijen en merkwaardige gruisrotsen.
In dit gedeelte is ook het monument voor de legendarische wielrenners Coppi en Bobet te vinden. Op een rots langs de weg zijn twee gedenkplaten aangebracht voor deze twee heren en wij rusten daar even uit in de luwte om onze lunch (die op de col uit onze handen waaide) naar binnen te werken.
Nu blijkt ook weer het voordeel van fietsen met bagage. Je hebt altijd alles bij je (wat kleding betreft) en een uitgebreide lunch kan altijd nog wel ergens in een tas worden opgeborgen.
Op een gegeven moment wordt de rust wel verstoord en zitten we omringd door kwakende Italianen.
De afdaling is prachtig met afwisselende landschappen om je heen en tenslotte een mooie gorge, de Combe du Queyras. In deze gorge hebben we de wind vol tegen en er moeten weer extra kleren aan! Bij aankomst in Guillestre kijken we daar even rond (we zullen ook hier later deze week terug komen) en besluiten met het oog op de volgende etappe, door te rijden naar Embrun. We komen terecht in hotel Le Mairie, zeer aan te raden, met een heerlijke keuken en vriendelijk personeel.
Donderdag 31 augustus, 57km.
In Embrun verzamelen zich de fietsers die de Parpaillon willen doen. Je moet dan wel een stevige fiets hebben want de weg voert voor een groot deel over gravel of er is helemaal geen weg! De doorgang over de col is altijd onzeker en op de Michelin kaart wordt de weg al niet meer aangegeven. Op de col is een lange tunnel (geen verlichting en er ligt water op de bodem) waar je doorheen moet om aan de andere kant over een onherkenbaar wegdek verder te ploeteren.
Op Youtube zoeken naar Col de Parpaillon levert veel mooie beelden op, vooral van motorrijders!
En hier is een track op RidewithGPS
Vanaf Embrun is de klim 27km lang en het hoogteverschil is ruim 1800m met een paar kilometers van ruim 12%. Zo'n tocht stelt 4 voorwaarden:
Punt 1 en 2 waren in orde, maar punt 3 en 4 niet. Punt 4 lag aan ons zelf (laat opgestaan, rustig ontbeten, kaart zoeken die we hadden laten liggen op bankje in park), maar punt 3 konden we niet veranderen: de top van de Parpaillon lag in een dicht wolkendek (en bleef dat ook de hele dag) en we wilden niet over een afwezig wegdek fietsen dat ook nog eens niet te zien zou zijn door de mist. Er is gelukkig een alternatief (en maar half zo hoog) via de weg langs het Lac de Serre-Poncon en dan de doorsteek via de Col de Pontis naar de D900 om tenslotte in Barcelonnette te eindigen. Vanaf het meer is de klim maar 6 km en de weg voert door een bosrijk gebied waar geen mens is te zien maar waar wel een mooi uitzicht over het meer valt te beleven. De afdaling gaat via tientallen korte haarspeldbochtjes naar beneden (zeer steil, 10% minimaal) en snelheid maken is er niet bij. De velgen worden weer flink heet. De route over de D900 geeft een mooi uitzicht over de hoge bergkam waar we vandaag omheen in plaats van overheen zijn gereden! De toppen liggen nog steeds in de wolken. In Barcelonnette is aan hotels geen gebrek.
Vrijdag 1 september, 60km.
De hoogste pas van Europa ligt niet in de Alpen (alhoewel alle briefkaarten die hier van deze "Col" te koop zijn dat wel beweren) maar in de Sierra Nevada in zuid Spanje. Die tocht (over de 3200m hoge Collado del Veleta) is ook door mij beschreven.
Maar de hoogste pas in de Alpen is de Bonette wel (eigenlijk is het geen pas maar een rondweg die op hetzelfde punt, de "echte" Col de La Bonette van 2715m hoog, uitkomt).
We vertrekken vroeg met stralend weer en vullen eerst nog even onze mondvoorraad aan. Daarna snel naar Jausiers voor de koffie want het is nog fris (7 graden). Een Amerikaan van ruim zeventig (op de fiets, hij komt zojuist over de Col de Vars heen!) houdt ons gezelschap. Hij fietst hier met een Engels/Amerikaanse groep van 60-plussers. We zullen ze de komende dagen vaker tegenkomen! In Jausiers hebben zich inmiddels meerdere fietsers verzameld, uiteindelijk kan hier toch een legendarische klim worden gemaakt, maar er heeft zich een lichte paniek van het hele gezelschap meester gemaakt: de col blijkt gesloten!! →
Informatie bij de VVV leert dat er een zware vrachtwagen van de andere kant naar beneden moet komen en dat er tot 15.00 uur geen verkeer voorbij een bepaald punt mogelijk is. Geen een fietser echter trekt zich van dat bericht iets aan en ook wij vertrekken. Er komt inderdaad op een gegeven moment een forse vrachtwagen naar beneden, maar voor fietsers zou er sowieso geen probleem zijn geweest, die kunnen er altijd langs en ook auto's zijn ons regelmatig gepasseerd. Typisch Franse drukte om niks denken we maar.
Om half elf rijden we het bruggetje over dat de klim inleidt. Al na een kilometer klimmen moeten we weer in de zomerkleren en die hebben we tot aan de top nodig. We worden de hele dag gepasseerd door fietsers (die zonder bagage rijden), ook op tandems en zelfs iemand met een driewieler komt langs. Wij rijden in ons gebruikelijke tempo en zijn om ongeveer half vijf boven (ik vraag mij af of er mensen zijn die deze tijd, naar beneden toe, weten te verbeteren. Zijn wij inderdaad de langzaamste fietsers ter wereld?)
De hele route is fantastisch en levert een aantal ongekende indrukken op. Prachtige vergezichten, mooie hellingen, kloven, watervallen, beekjes, groene hellingen, kale hellingen, hellingen met gruis, hellingen met rotsblokken, woeste rotspartijen en daar tussendoor slingert zich de weg naar boven.
Op een hoogte van 2300m is een mooi meertje waar je een indrukwekkend uitzicht om je heen hebt. We passeren de Caserne de Restefond, een oude kazerne uit de tijd van Napoleon en zetten koers naar de Col de Restefond op 2680m. Deze col is echter niet te zien vanaf de weg die er nu ligt (er staat ook geen bordje) en het blijkt dat deze col alleen maar gepasseerd hoeft te worden als je via een onverharde weg naar de Col de Raspaillon zou willen rijden. →
Bij die col voegt die weg zich weer bij de verharde weg die van later datum is. Als je bij de Restefond de hoek omrijdt zie je het meest merkwaardige dat door mensenhanden in de bergen is aangelegd: de rondweg om de Cime de la Bonette. Een volkomen nutteloze rondweg die alleen maar is aangelegd om het hoogste, per weg bereikbare, punt van de Alpen in dit departement te krijgen!
Er is nl. wel degelijk een Col de la Bonette, maar die is maar 2715m hoog en de Iseran is hoger! Door deze rondweg (om een soort steenkoolberg heen) aan te leggen is een punt van 2802m hoogte bereikt.
Iedereen fietst die omweg natuurlijk wel, en het laatste gedeelte is zelfs behoorlijk zwaar. Vanaf het eindpunt hebben we een weids uitzicht over de Alpen. Er gaat een wandelpad naar de top van de steenkoolberg (2860m) waar een nog indrukwekkender uitzicht rondom is! Er staat bij het gewone (voor fietsers bereikbare) hoogste punt een tentje waar eten en drinken verkrijgbaar is.
In de zon zitten we hier een halfuur te genieten. Voor de afdaling gaan de kleren weer aan en in de kleurrijke avondzon denderen we het dal in naar St. Etienne-de Tinée. De afdaling is in het rode avondlicht heel bijzonder. In iets meer dan een uur zijn we in het dorp waar we snel een hotel vinden.
Zaterdag 2 september, 45km.
De afdaling van St. Etienne de Tinée naar St. Saveur de Tinée is 30 km lang en zonder problemen. Behalve de eerste paar km direct na het vertrek. St. Etienne ligt nl. weer een stukje lager in het dal dan de weg, en je moet dus eerst nog even omhoog. Daarna is het onbekommerd afdalen naar St. Saveur, een klein dorp met wat winkels en een banketbakker (op de hoek bij de fontein) waar ze de lekkerste amandeltaart ter wereld verkopen! Wát je hier ook doet, ga in ieder geval die banketbakkerij binnen! Bij de klim naar de Couillole moeten we ruim 1100m hoogteverschil overbruggen, en dit gaat mooi regelmatig. Je rijdt met een paar mooie haarspelden het dorp uit en je ziet dan op een gegeven ogenblik Roubion in de verte liggen.
Ruim 700m hoger en schijnbaar onneembaar tegen een berghelling aangeplakt! De route is hier werkelijk prachtig, veel bomen en heel stil. In Roubion staat op het plein voor de kerk een gemeenschappelijke oven voor alle bewoners! Na Roubion wordt het wat kaler en krijgen de skihellingen weer de overhand. Op de col zelf staat een hotel. Daarna volgt een korte afdaling naar Beuil (1450m) en tenslotte nog een kort klimmetje naar Valberg, een vooral op wintersport ingesteld oord. We nemen de afdaling naar Guillaumes via de Col de Valberg. Een erg mooie afdaling die in het avondlicht een prachtige tekening in de rotsen geeft. In Guillaume zijn een paar hotels en wij zitten in Renaissance.
Zondag 3 september, 63km.
Het eerste gedeelte van de klim voert door een leistenen rotsdal en is niet erg zwaar. Pas 5 km voorbij St. Martin D'entraunes wordt het zwaarder met zo'n 7.5% gemiddeld. De bron van de rivier de Var ligt even voorbij Esteng (op 1800m) en bij het hotel daar eten en drinken we wat en gaan dan het laatste stuk klimmen. Hierbij blijf je nog gedurende lange tijd het dal van de Var (dat achter je ligt) in kijken, een mooi gezicht. Boven de 2000m gaat het weer harder waaien en moeten er wat extra kleren worden aangetrokken. Op de col is een mooi uitzicht maar geen voorzieningen. In de afdaling staat er een straffe wind en hebben we het weer eens flink koud. Het is wel een zeer mooie afdaling met onverwachte uitzichten. Pas als we de Gorge de Bachelard inrijden gaat de wind weer liggen. De gorge ligt heel mooi en het smalle weggetje is fraai tegen de rotswand uitgehakt. In Barcelonnette is een hotel geen probleem.
Maandag 4 september, 52km.
Nog steeds mooi weer met wat lichte sluierbewolking. In Condamine Chatelard drinken we koffie bij hotel Parpaillon. Het bord naar de tunnel over de Parpaillon staat er nog steeds, dus er zijn nog mogelijkheden voor een volgende keer!
Noot 2011: Het is zeer twijfelachtig of een goede beklimming op de fiets nog mogelijk is, er zijn inmiddels aardig wat fietsverhalen op internet aanwezig, en daarbij zijn vooral veel oudere verhalen over de Parpaillon te vinden. En de paar recentere die er zijn, hebben het over zeer veel problemen onderweg. Michelin vermeldt de route al minstens 10 jaar als "onzeker".
Op YouTube zijn wel veel filmpjes te zien van motorrijders en 4-wheeldrives die de tocht wagen. Vooral de tocht door de tunnel is een koude, natte aangelegenheid met diepe plassen. Vanuit een warme auto geen probleem, maar voor fietsers heel lastig. Ook al omdat de meeste fietsverlichting hopeloos faalt in zo'n stikdonkere tunnel waarin niets reflecteert!
Nu rijden we door naar de Col de Vars, een klim die tot aan St. Paul niet veel voorstelt maar daarna volgen er een paar heel gemene stukken, vooral bij Melezen, waar de 10% wordt overschreden. Op de col zijn diverse voorzieningen en we eten een crêpe en drinken iets, waarna de afdaling wordt ingezet. Je komt hierbij in de eerste 10 km. door een aantal skidorpen die in de zomer een vreemde indruk maken. Ook het wegdek is niet zo best. Na Basse Rua komt er een stuk van 8 km dat prachtig naar beneden gaat. Mooie weg, goed overzicht in de bochten en warm weer. In Guillestre nemen we onze intrek in Catinat Fleurie.
Dinsdag 5 september, 45km.
Er loopt een fietsroute van Guillestre naar Briançon! Deze route volgt stroomopwaarts gezien de linkeroever van de rivier. De route is niet altijd even duidelijk aangegeven (zeker bij Guillestre niet) maar je moet naar de N94 toe rijden, één kilometer deze weg volgen (richting Briançon) en dan de afslag naar Réotier nemen (de D37) en dan de D38 gaan volgen. Deze route is bijzonder rustig en ligt erg mooi. Er moet meer worden geklommen dan wanneer je de hoofdweg zou nemen, (die bovendien erg druk is). Kort na het dorpje Pallon volgt een lang recht stuk dat met 13%! naar beneden stort! (zie ook mijn verslag uit 2004)
Je moet ook wat omrijden op deze route maar het is zeker de moeite waard. Bij het dorp Prelles moet je even opletten. De N94 verhuist hier naar de linkeroever en de fietsroute gaat nu op de rechteroever verder. Je moet bij de kruising met de N94 rechtsaf slaan (dat staat wél aangegeven), 300m over de N94 terugrijden en dan weer rechtsaf slaan (en dat stond niet aangegeven omdat er aan de weg wordt gewerkt) om onder de N94 door de D36 te gaan volgen. Bij de nadering van Briançon steekt de wind de kop weer op!
Woensdag 6 september, 88km.
Als je vanuit Briançon richting Galibier rijdt, moet je eerst even vrij stevig klimmen om het dal uit te komen waar de stad in ligt. De 16km daarna zijn niet veel meer dan vals plat waar je goed kunt opschieten en pas voorbij Le Monetier is er sprake van klimmen. Vanaf dat punt hebben we een prachtig gezicht op het mooie brede dal naar de Col du Lautaret toe met daarachter de machtige Galibier opdoemend! De temperatuur stijgt en als we op de Lautaret zijn is het aardig warm en kunnen we in de hete zon een heerlijke crêpe naar binnen werken. Een week geleden waaiden we hier nog weg! De serveerster van het restaurant vertelt ons dat de afgelopen week erg koud is geweest. Daar hebben wij zuidelijker geen last van gehad. →
We gaan door naar de Galibier want die ligt er nu prachtig bij, vanaf de Lautaret is dat nog 600m hoogteverschil in 8km. Er zitten een paar zware stukken tussen maar het is goed te doen. We passeren het monument voor de oprichter van de Tour de France, Henri Desgrange dat in de laatste kilometer voor de col staat. Daar zijn ook een paar stukjes 12%. Het eerste stuk na de Lautaret is mooi glooiend en groen maar de laatste 4 km rijden we door een zeer ruig en met scherpe rotspunten bedekt landschap. Vanaf een aantal plaatsen langs deze route kunnen we met een kijker Briançon zien liggen! Ook de weg in het dal is goed te zien. Wat is het toch altijd prachtig om te zien wat voor nietig poppetje zo'n fietser in dat landschap is! En toch rijdt hij naar boven en bedwingt met eigen kracht de grootste reuzen!
Bij het naderen van de col wordt het wat bewolkter en frisser en we blijven een half uur boven om te eten, foto's te maken en te genieten van het uitzicht. Dan storten wij ons (op de fietsen) aan de andere zijde naar beneden. De weg slingert hier met een aantal overzichtelijke bochten een zeer woest dal in en het is een adembenemend gezicht.
Af en toe valt er een spatje regen en de Galibier ligt nu achter ons met zijn hoofd in de wolken. In het dal zie je ook weer de meest fantastische rotsvormen en puinhellingen en we kunnen ons voorstellen dat de klim vanaf deze zijde loodzwaar moet zijn. We komen een aantal klimmers tegen waarvan er één, met een rugzak op, staande op de pedalen en hevig slingerend, alle goden aan zich voorbij moet zien komen! Waarom koopt hij geen fietstassen?
In Valloire rusten we even uit en wachten tot de bewolking weer is opgetrokken. Een grote regenwolk trekt naar het zuiden weg en binnen een half uur zitten we weer in de stralende zon op weg naar de Col du Télégraphe, vanuit Valloire een klimmetje van 130m over bijna 5km. Op de col staat verder geen enkel bord. Er is wel een restaurant en een prachtig gezicht op het 1000m lager liggende dal, een imposant gezicht. Wij begeven ons opnieuw in een denderende afdaling naar St. Michel de Maurienne toe. Het is een zeer bosrijk gebied (het wegdek nog nat van de regenbui die net is neergeplensd) met veel prachtige bochten. De felle avondzon stort met volle kracht op de hoge rotsflanken die uit het dal omhoog rijzen. Om in St. Jean de Maurienne te komen moeten we over een verschrikkelijke drukke weg rijden (de N6) waar het vrachtverkeer met hoge snelheid langs raast. Dit is een vreselijk stuk, maar bij St. Denis kunnen we er gelukkig weer af. We moeten dan wel weer wat klimmen, maar alles beter dan zo'n autoweg met voor de fietser geen enkele bescherming. St. Jean is een industriestadje waar we 's-avonds een heerlijke fondue eten. Hotel du Sports is onze verblijfplaats.
Donderdag 7 september, 21km.
Vanuit St. Jean rijden de meeste fietsers naar de Col de la Croix de Fer via de D926, wij hebben echter een ander plan! De beklimming van de Col du Mollard (1638m) via het dorpje Villargondran telt namelijk 43 haarspeldbochten, dat zijn er maar 5 minder dan de Stelvio!
Vanaf de Mollard daal je naar Pont Belleville en daar kom je dan weer op de traditionele klim naar de Croix de Fer. Het stijgingspercentage over deze weg ligt op zo'n 8%.
Wij rijden St. Jean uit naar Villargondran en er staat een knetterharde wind recht in ons gezicht! Zo hard heeft het nog niet gewaaid en we zijn blij als we aan het klimwerk kunnen beginnen. De hele klim namelijk gaat door een vrij dichte begroeiing en die weet de wind aardig tegen te houden. Dat is ook een nadeel want op deze manier valt er weinig te zien en is het tamelijk saai. Als het heet weer is, is zo'n weggetje waarschijnlijk zeer koel en aangenaam. Het is er in ieder geval niet druk. Als we in Albiez le Vieux aankomen is de lucht geheel dichtgetrokken en begint de eerste regen te vallen! We besluiten in Hotel Rua (dat in totaal 6 gasten herbergt) de volgende dag af te wachten. Het gaat allengs harder regenen, onweren en stormen en we zijn blij dat we net op tijd dit punt hebben gehaald. De Col du Mollard kunnen we 1 kilometer verder, vanuit onze kamer zien liggen. Het blijft flink tekeer gaan en we hopen er voor morgen het beste van.
Vrijdag 8 september, 73km.
Het is bij het opstaan flink helder weer, met bewolking maar ook veel zon! We vertrekken snel om hiervan gebruik te maken. Op alle toppen boven de 2500m is vannacht flink wat sneeuw gevallen. De Mollard is bedwongen voor we er erg in hebben waarna we in een mooie omgeving naar Pont Belleville afdalen. Je komt daar weer uit op de D926 naar St. Jean. Tot aan St. Sorlin-d'Arves is de weg weer niet al te zwaar. In St. Sorlin zie je de weg naar de col prachtig tegen de bergwand aan liggen. Wij drinken koffie (het kost enige moeite om iets te vinden dat nog open is. Veel zaken zijn alleen in de winter open) en trekken dan maar de regenkleding aan want het is inmiddels zachtjes gaan miezeren!
Tijdens de klim naar boven blijft het regenen maar de bewolking hangt gelukkig hoog zodat we in ieder geval om ons heen kunnen kijken. We zijn vrij snel boven waar we ons in het café opwarmen met thee en bessentaart en ook de regenkleding even de kans geven om uit te dampen! Het gaat nog harder regenen en daar moeten we nu doorheen.
Regenkleding, dassen en handschoenen gaan allemaal weer aan, en daar gaan we. In een kletterende stortbui (die in de snelheid van het dalen nog twee keer zo erg aanvoelt) gaan we dit keer bedachtzaam naar beneden. De vingers worden (ondanks de handschoenen) toch nog vrij koud en de regen snijdt in je gezicht (ik ben blij dat ik een baard heb).
De remblokjes hebben het zwaar te verduren want je moet proberen steeds je velgen droog te houden (Na deze tocht blijken de remblokjes op alletwee de fietsen versleten!).
In de afdaling van de Croix de Fer zitten twee stukken waar je weer moet klimmen en daar zijn we dit keer zeer blij mee, we kunnen dan flink opwarmen (De tweede van deze klimmetjes is nog behoorlijk pittig; Erik Breukink heeft zich daar een keer ernstig misrekend!). De stuwdammen die je hier passeert zijn zeer indrukwekkend. Je kunt je goed voorstellen wat een onvoorstelbare ramp zich (in 1959) in Fréjus moet hebben afgespeeld waar een dergelijke dam het toen heeft begeven. We waren daar een paar jaar geleden op de fiets bij de resten van die dam en daar liggen betonblokken zo groot als een huis uitgestrooid over het land alsof het suikerklontjes zijn. Overigens zijn er langs de afdaling van de Croix de Fer op diverse plaatsen ook wel wat aardverschuivingen geweest de laatste tijd, getuige de af en toe weggeslagen paden en telefoonpalen. Vanaf Rochetaillee rijden we weer over de drukke N91 naar Les Ougiers. Het regent nog steeds! De volgende dag is het stralend blauw en aangenaam weer en we wandelen nog wat in de buurt van het hotel waar een groot aantal mooie routes naar bergmeertjes in de omgeving is uitgezet.
Laatste versie: 15 november 2024
Terug naar de Indexpagina Marc Zoutendijk – © 1993-2093 Hier is een mailformulier |