Zig zag door Spanje
Per tandem van Alicante naar Argelès
Een tocht van 21 juni – 25 juli 2000

Maquina doble
Onder de brandende zon en op het brandende wegdek!

Inleiding
In 1997 waren we kort in de Sierra de Cazorla, op weg van Málaga naar Madrid, en toen al stond vast dat dát gebied zeker nog eens moest worden bezocht. Dit jaar was het zover, we wilden met de tandem gaan, en voor de heenweg in ieder geval het vliegtuig gebruiken. We kozen voor Alicante, omdat een rechtstreekse vlucht vanaf Schiphol goed te doen zou zijn. Voor de terugweg zouden we dan de fietsbus nemen, vertrekkend vanaf een van de Pyreneeën opstapplaatsen, en dat werd uiteindelijk Argelès – Gazost.

Niet alleen de Sierra de Cazorla, maar ook de Serrania de Cuenca stond op onze verlanglijst, naast een hernieuwd bezoek aan de Pyreneeën. De gekozen route kwam tot stand aan de hand van het weer, de mogelijkheden, onze stemming en het feit dat we uiteindelijk rond 20 juli weer in Frankrijk wilden zijn. Het weer werkte goed mee, vrijwel steeds droog, in het binnenland van Spanje temperaturen tot 43°! Alleen in het Franse deel van de Pyreneeën hadden we regen.

We hebben 1856 km gereden en opnieuw een Spanje leren kennen dat weer anders was dan de vorige keren. Een negatieve ontwikkeling (voor fietsers) is de ongekende uitbreiding en aanpassing van het Spaanse wegennet aan het autoverkeer. Heel absurd daarbij is dat op plaatsen waar 11 van de 12 maanden geen enkel verkeer noodzakelijk is, omwille van één maand zomervakantie plotseling 4-baanswegen worden aangelegd. Nog veel absurder is het dat dit niet in landelijk overleg gebeurt, maar dat de ene provincie het wel doet, de andere niet. Je krijgt dan de volkomen idiote situatie dat op de provinciegrens een 30 meter brede 4-baans autoweg met vangrail, overgaat in een 3 meter brede, niet gemarkeerde en slecht onderhouden lokale weg! Op al die brede wegen (die dus de prachtige schaduwrijke weggetjes van weleer hebben vervangen) kwamen we zelden meer dan 10 auto's per uur tegen – en dat was dus in juli.

De helmplicht in Spanje.
Vanaf 1 januari 2000 geldt in Spanje een nieuwe fietswet waartegen door veel fietsers – in én buiten Spanje – is geprotesteerd. Afgezien van een paar zinnige voorstellen (geen fietsverkeer op de Autovia's) zitten er ook een paar ongunstige voorstellen bij, zoals het afschaffen van de voorrang voor fietsers op wegen waar ze dat in het verleden wel hadden. Je krijgt dan de idiote situatie die jarenlang in Nederland heeft bestaan (en die in 2001 verdwijnt) waarbij een fietser die van rechts komt géén voorrang heeft, maar een auto wél. Je kunt de wet wel veranderen, maar daarmee verander je de Spanjaarden natuurlijk nog niet, en wij hebben van deze regel dan ook nooit last ondervonden: de Spanjaard geeft keurig voorrang.

Het meeste bezwaar bestond echter tegen de helmplicht, waarbij het dragen van de helm – buiten de stadsgrenzen – verplicht is. (Dat is natuurlijk precies de verkeerde keus, want als ergens het dragen van een helm zin heeft, dan is het natuurlijk in het stadsverkeer!) We hebben dit jaar voor het eerst fietshelmen meegenomen en we hebben ze twee keer gedragen: de eerste keer om eens te proberen hoe dat nou fietst, de tweede keer bij een enorm steile afdaling (maar dat was alweer in Frankrijk!). Alle andere keren hebben we zonder helm gereden en er is niet een keer iets van gezegd, ook al kwamen we tientallen agenten tegen op onze tocht. Er werd altijd vriendelijk gezwaaid. Uiteraard is dit nog een overgangsjaar geweest, en de vraag is hoe dat in de toekomst gaat. Voorlopig lijkt de Spaanse politie zich niet al te druk te maken om deze regel.

opmerking 2017: In al de jaren hierna dat wij in Spanje fietsten hebben we nooit meer iemand over de helmplicht gehoord en ook nooit een agent zich ermee bezig zien houden, totdat we in juni 2017 door een paar agenten die op een kruispunt het autoverkeer stonden te controleren, erop werden geattendeerd dat we de helmen die we achterop de fiets hadden liggen, ook wel moesten dragen…

Dit is de gereden route:


De gebruikte kaarten:



De hierboven getoonde gpx-route is gemaakt op basis van kaarten en aantekeningen uit dat jaar.
We hadden toen nog geen GPS!

Alicante – Elche

osborne
Dan maar een sherry?
garajeticket
Fietsenstalling kost geld!

21 juni, 15 km
Voor de tandem construeren we op Schiphol uit twee gewone fietsdozen (van de KLM) één grote doos waar hij probleemloos in kan worden vervoerd. De vlucht naar Alicante verloopt met wat vertraging, maar om 17.25u zijn we geland en hebben we de bagage snel binnen. De fiets duurt wat langer, want die kan niet op de band zolang de andere bagage daar nog op ronddraait. Het voorwiel is door de doos heengezakt, zonder verdere gevolgen. We zetten alles vlot in elkaar en om 18.30 rijden we weg, in de richting van Elche.

Het is een saai stuk, vrij druk, maar niet lang: in 40 minuten zijn we er. In Elche zelf moeten we een tijdje zoeken naar het gedeelte waar de hotels zijn te vinden, en dat blijkt het gedeelte links van de brug te zijn waarover je komt binnenrijden. We belanden in Meliá Comfort, de fiets kan in de privégarage van het hotel, en het is ook voor het eerst dat we er voor moeten betalen: 700 pts! Dat zal de invloed van het kusttoerisme wel zijn.



Elche – Baños de Fortuna

22 juni, 65 km
Opvallend in Elche (en deze hele streek van de kust) is het grote aantal palmbomen. In het wild, maar ook in prachtige parken en tuinen. Het geeft het landschap, dat verder niet heel bijzonder is, en opvallend vlak, wel een apart karakter. Wij nemen de weg pal naar het zuiden in de richting van Dolores. Een droog industriegebied en wat onduidelijk landbouw. Na de koffie gaan we via een echt fietspad (die zijn hier trouwens groen geschilderd: via verde) naar Catral en dan via het weggetje binnendoor naar Albatera. Hier houden we in de schaduw van wat palmen een korte lunchpauze. Het is al weer 30° tot 33° en onbewolkt! We vervolgen naar Abanilla (via de N340 en dan afslaan op de CV871), komen onderweg een enorme pluimveehouderij tegen, en gaan via Los Vicentes en Fortuna naar de Baños de Fortuna. Het laatste stuk is door de droogte en de hitte al weer knap lastig, we zijn eigenlijk te laat vertrokken vanmorgen, en moeten in Fortuna echt even uitpuffen en bijkomen.
Je komt daar via een vrij pittige klim het dorp binnen. Het stukje naar de Baños is praktisch vlak. Je kunt op de kruising voorbij Abanilla ook al afslaan naar Baños, maar wij wisten nog niet dat we daar heen zouden gaan. Dat bleek noodzakelijk omdat er in Fortuna zelf geen hostal is te vinden, want wat er als zodanig uitziet, blijkt geen hostal te zijn! In Baños zijn er een stuk of 5, het is weer zo'n echt oud gezondheidsplaatsje met veel ouderen. Wij zitten in Hotel Balneario, en hier werkt de airconditioning uitstekend. De fiets staat in het berghok.

Balneario Het Balneario in Baños de Fortuna.

Het plaatsje is een echte oase in een kaal landschap, er is een fraai park, een warmwaterbad in de openlucht (maar dat is gesloten als wij er zijn) en in het hotel kunnen we uitstekend eten. Na het eten wandelen we nog wat rond en zien in de balzaal een vooral uit vrouwen bestaand publiek (60+) met elkaar dansen op de muziek van een accordeoniste en oude – krakkemikkige – drummer (vermoedelijk een dochter met haar vader). Buiten in het park doen de gasten aan het "Balneário-wandelen"

Hierbij wordt in een straf tempo steeds de lengte van het park afgelegd en keert men aan het einde abrupt om voor het volgende baantje. Dit alles om de ledematen en spieren in conditie te houden of te krijgen.


Baños de Fortuna – Abarán

23 juni, 48 km
We zijn – gewaarschuwd door de toenemende warmte gisteren – vroeg op, ontbijten snel op de kamer en rijden om 8.15u weg bij 21°. De weg naar Archena, via Fenazar is wat heuvelachtiger, maar wel al weer vernieuwd en vrijgemaakt van schaduw. Het is een woestijnachtig gebied!
Archena is een grotere plaats waar voldoende hotelruimte is, we drinken er koffie. De weg die we verder moeten volgen ligt prachtig langs de Rio Segura en het is een groen en schaduwrijk dal, waar het prettig fietsen is. We willen vandaag niet te lang fietsen, en weten dat er in Abarán een hotel is. Daar gaan we naar op zoek. Hotel "Meson del Oro" blijkt aan de oude snelweg (nu de N301) van Murcia naar Albacete te liggen, we moeten dus eerst het dorp in. [kaartje hotel]


Door een wirwar van steile straatjes (tot 11%) worstelen we ons in de drukte en de warmte (30°) naar boven, want het dorp ligt op een heuveltop en omrijden kan hier niet. Na het dorp kom je in een lelijk landschap terecht met veel industrie en garages. Allemaal nogal stoffig en vies. Bovendien is het druk op de weg en zijn we blij als we rond 12.30 het hotel in kunnen. We hebben duidelijk ons fietsritme nog niet te pakken!
Na een lange siësta duiken we het zwembad in en besluiten deze dag met een uitstekend diner. De airconditioning op onze kamer doet het uitstekend. In het hotel heeft vandaag ook een regiment van de Guardia Civil zijn intrek genomen, en we worden omringd door ge-uniformeerde agenten, een veilig gevoel!



Abarán – Caravaca

verlaten
Een verlaten dorp. Steeds vaker te zien in Spanje.

24 juni, 48 km
Om 6.30u staan we op. Het is behoorlijk bewolkt, maar die bewolking is erg dun en lijkt snel op te trekken. Dat is echter maar schijn, want als we om 8u wegrijden is het aardig bewolkt. Eigenlijk wel prettig, het is al 23° en we dalen snel af naar Cieza en dan via de RM532 naar het zuiden. We willen vandaag naar Caravaca en hebben twee mogelijkheden: de RM532 blijven volgen via Bullas en Cehegin of via La Torre binnendoor naar Calasparra en dan naar Caravaca. Deze tweede route (over de CHSE-1) is wel mooier omdat je weer door niemandsland rijdt, maar bij de afslag naar La Torre zien we – op een bord langs de weg – dat de weg langs het stuwmeer Embalse de Alfonso XIII geblokkeerd of verdwenen is. We hebben geen zin om 18 km voor niets te rijden en kiezen voor de RM532.

Toen we hier in 2008 weer langskwamen (vanaf de andere kant, waar óók zo'n bord stond) hebben we wel het risico genomen, en er blijkt niets aan de hand! Het gaat erom dat de doorgang bij de stuwdam mogelijk dicht zou kunnen zijn. Maar dan kun je er op de fiets altijd nog gewoon langs. [kaartje]
Gisteren hoorden we alsmaar een merkwaardig getik aan onze ketting, maar konden niets ontdekken. Nu gaat het fout: een schalm van een schakel is gaan wijken, en grijpt precies het geleidekooitje van de voorderailleur en trekt dit een stuk naar beneden. Gelukkig geen onherstelbare schade, maar ik ben een uur bezig om alles weer op orde te krijgen. Er moet een stuk uit de ketting en het blijkt dat de klem waarmee het kooitje om de zadelbuis zit niet goed meer om de buis kan klemmen doordat het scharnierpunt is gebroken en alleen nog maar vastzit zonder borgpen. Ik moet het kooitje nu alleen vastzetten met de imbusschroef aan de kettingzijde, en dat is eigenlijk niet genoeg want het kooitje zal de hele verdere vakantie regelmatig moeten worden bijgesteld.


De weg is tot aan de kruising naar Mula een oase van rust, we zien 5 auto's! Klimmetjes soms kaarsrecht en lang van 5% – 6%, soms bultje op bultje af. Gelukkig nog steeds schaduw van de bewolking. Het is een heel plezierige omgeving. Op de kruising naar Cehegin staat een groot leegstaand hotel, en daar zitten we onder een boom een tijdje te rusten en te eten. De zon is nu echter meer gaan schijnen, het wordt weer warmer, de weg wordt drukker en saaier. In Cehegin is het alweer bloedheet en na een afkoeling met een "Granizado" doen we de laatste kilometers naar Caravaca. Je komt die plaats vanaf deze kant binnenrijden over een prachtige, 2 kilometer lange oprijlaan met reusachtige platanen! Heerlijk schaduwrijk.
Hotel Central heeft nog één kamer over! Het is wat moeilijk om met de fiets het hotel in te komen, omdat de ingang niet op straatniveau ligt, maar op een niveau hoger dat alleen maar met een trap of een lift kan worden bereikt. We proberen eerst de lift, zetten de tandem er rechtop in, maar kunnen hem er boven toch niet uit krijgen! Dan maar via de trap. Na verfrissen en rusten doen we boodschappen en wandelen naar het mooie kasteel hoog boven het dorp. Het is een prachtige avond.



Caravaca – Elche de la Sierra

25 juni, 71 km
In mijn oorspronkelijk reisplan zouden we van Caravaca naar Santiago de la Espada gaan op de grens van het Cazorla park, een tocht van ruim 100km met een forse klim aan het slot over de Puerto del Pinar. Op deze route zijn geen uitwijkmogelijkheden naar andere plaatsen, en onze ervaringen van de laatste dagen (hoge temperaturen) doen ons besluiten om nu naar het noorden te gaan, om van daaruit, later in de week, het park in te gaan. We gokken voor vandaag op Elche de la Sierra. Om Caravaca uit te komen volgt nog een korte klim, daarna naar Moratalla voornamelijk dalen langs een mooie route met bomen en laag groen waarin het lekker fietst, en we zijn snel in Moratalla waar we koffie drinken.
Na Moratalla zijn er twee mogelijkheden om op de C3211 naar Elche te komen: een lage route (over de RM-715 en C3217) en een flinke klimroute over de MU108 via de Sierra del Cerezo. Onder normale temperaturen zouden we zonder meer de klimroute hebben gekozen (dat zou geen goed idee zijn geweest! Zie mijn opmerkingen uit 2012), nu nemen we toch maar de route door het dal, vooral omdat van de plaatsen die we vandaag onderweg nog zullen passeren niet zeker is of er hotels zijn. De C3217 daalt voornamelijk en is in de eerste kilometers nog wat kaal, maar wordt gaandeweg steeds mooier. Na de kruising met de MU510 wordt het een prachtige route die licht klimt en daalt, maar na Tazona wordt de weg weer slechter.

Het wegdek is zeer slecht en er wordt door de bevolking krachtig geprotesteerd tegen deze verwaarlozing "No somos animales" ("we zijn geen beesten") staat er op de weg geschilderd!
Opmerking 2012: Inmiddels is deze weg door de Spaanse wegenbouwersmaffia al helemaal onderhanden genomen. Maar ipv. dat ze alleen maar het asfalt hebben verbeterd, hebben ze de weg ook 4 keer zo breed gemaakt, alle bomen langs de kant weggehaald en alle bochtjes verwijderd. Dat schiet voor een auto wel lekker op, maar er rijden hier nooit auto's! (behalve die van de wegenbouwersmaffia!)
Zie ook mijn verhalen uit 2002, 2008 en 2012.


De temperatuur is 25°. In Socovos nemen we een langere rustpauze op een koel terras en zien tot onze verbazing dat hier 2 verblijfplaatsen zijn! Eén pension, de andere heeft "Camas".

We moeten hier ook besluiten wat de definitieve route wordt: we kunnen via Letur naar Yeste, maar ook via Elche en onze keus valt op Elche, waarbij we wel een gok nemen, want in de gidsen staat geen enkel hotel/pension voor die plaats genoemd.
Het is een prachtige slingerweg, redelijk veel schaduw, veel dalen, af en toe klimmen, maar na de passage van de Rio Segura wordt het wat kaler en doordat de weg wordt "verbeterd" en overal witte kale steenmassa's liggen, loopt de temperatuur al snel op tot 36°! Het is daardoor een vrij pittig stuk, maar om 14.15 rijden we Elche de la Sierra binnen en vinden al snel een mooi nieuw Hostal: Tio Pepe, dat boven (en naast) het restaurant is gelegen.
Het is er bomvol met kakelende Spanjaarden, maar een kamer is geen enkel probleem en de fiets kan op een grote open prive parkeerplaats die met een hek wordt afgesloten.

Omdat het zo druk is in het restaurant kunnen we nog niet gelijk naar onze kamer, en we maken dan maar van de nood een deugd door eens een flinke salade te nemen en het verloren vocht weer aan te vullen.
Onze kamer blijkt later prima in orde te zijn, en heeft een uitstekende airco, en dat is op dit moment het belangrijkste! Na de siësta verkennen we zoals gebruikelijk het dorp en treffen overal de resten aan van het fiesta Alfombras de Serrín waarbij de straatjes "beschilderd" zijn geweest met fel gekleurde houtschilfers, mozaïken eigenlijk. In de bar eten we een uitstekende forel.



Elche de la Sierra – Yeste

26 juni, 55 km
Bij het opstaan om 6.30u is de lucht behoorlijk grijs, maar het is wel broeierig. We treuzelen nogal, doen boodschappen en moeten wachten tot de apotheek opengaat omdat blijkt dat we vergeten zijn om reserve oogdruppels mee te nemen. Tenslotte rijden we pas om 9.30u weg via de CM412, een vrij brede open weg, maar doordat het rustig is besluiten we als we – na 6 kilometer – bij de afslag naar Yeste staan (de CM3206) door te gaan naar Riópar. Daar krijgen we al fietsend steeds meer en meer spijt van!

plakweg
Zo snel mogelijk weg hier!

De stemming en het "moreel" dalen. Een rotweg waar we wel vastgeplakt lijken aan het asfalt door de lange rechte stukken vals plat, een saai landschap en buitengewoon slaapverwekkend! Wat een ellende! Als we na zo'n 13km aankomen bij de volgende afslag naar Yeste (via Molinicos), besluiten we die dan ook onmiddellijk te nemen en nimmer meer van ons leven nog ooit één meter op die stomme rotweg te fietsen! (Helaas moesten we in 2002 toch weer over die weg! En in 2013 hebben we hem alleen maar gekruist.)
Een verademing is die afslag, wat een prachtige omgeving, wat een groen, wat een heerlijke weg, wat een vriendelijkheid en wat hebben ze een heerlijke koffie in een bar in Molinicos!! Na dit punt geeft Michelin nog een onverharde weg aan, maar dat is inmiddels al weer opgelost, zonder echter verwoestingen in het landschap aan te richten,


de bochtjes en de klimmetjes zitten er nog gewoon in, en de zon (die inmiddels is doorgebroken) kunnen we in de schaduw van veel bomen goed verdragen. Het is rond de 30° en er staat een lekkere wind. We fietsen weer voor ons plezier.

molinico-este
Hier is het beter fietsen!

Bij de splitsing met de CM3206 besluiten we om via Rala naar Yeste te gaan en niet via het Embalse. We dalen nu helemaal door tot aan de brug over de Rio Tús bij de afslag naar Raspilla, en daar begint een ruim 7km lange klim over een hoogteverschil van zo'n 350m. De eerste helft daarvan geeft geen problemen, maar na de 4 zigzag haarspeldbochten over de 4 bruggetjes (je weet wel wat ik bedoel als je er ooit langs komt - in 2013 kwamen we er ook weer langs en het is nog steeds zwaar), wordt het zwaarder door de warmte, minder schaduw en meer vermoeidheid. We nemen tegenover Raspilla, maar aan de andere kant van het dal, een flinke pauze, eten en drinken wat, als we door een flink onweer boven Raspilla maar besluiten om snel weer verder te gaan. Na nog een korte gedeelte verder klimmen komen we via Boche om 15.30 aan in Yeste waar Hotel Yeste onze verblijfplaats voor deze avond zal zijn. Ruimte genoeg. Er valt tijdens onze siësta een korte regenbui, maar als we later het dorp in trekken blijft het broeierig warm. Bij de Guardia Civil informeren we of de weg naar Santiago begaanbaar is en we reserveren er voor de zekerheid een kamer, want het blijkt dat alle andere hotels – die in onze gids staan genoemd onder Santiago – in werkelijkheid in Coto Rios blijken te liggen!



Yeste – Santiago de la Espada

27 juni, 57 km
Vandaag zullen we de Sierra de Segura binnenrijden, en de weg die we nemen voert door een vrijwel verlaten gebied met wat kleine dorpjes en nederzettingen onderweg. Om 8.15 beginnen we met een stevige afdaling van zo'n 200m over 6km naar de Rio Segura. Het is fris en we moeten een extra vest aan!

Van Yeste naar La Donar
Op weg van Yeste naar La Donar.

De weg die de Rio Segura volgt is prachtig: veel bomen, veel bochten, licht klimmend (er moet in totaal ruim 1000m worden geklommen vandaag), af en toe weer dalen en heel erg rustig. In La Donar is een bar bij een camping, en wij nemen daar onze koffie. De weg vervolgt dan naar Las Juntas en het is een wonderbaarlijk mooi gebied.

Veel groen en bloemen, veel prachtige rotsformaties en overweldigend rustig! Vlak na Las Juntas is een afslag naar Góntar (waar een hostal is) en bij Venta de Ticiano is óók nog een hostal.


Bij Las Juntas begint ook de echte klim naar Santiago die 22km lang is. Het eerste gedeelte tot aan Vites is een zeer woest gebied met hoog oprijzende rotsformaties vol met grotten en rood-zwart van kleur. De weg is erg beschut en met de vele pauzes die we houden is het zeer aangenaam.

hogerotswand
De hoge rotswanden duiken op!

In Tobos duiken we weer een bar in voor maar weer eens een verfrissing – het is nu 37° – en daar begint het stevigste gedeelte van vandaag met stukken tot 12%, en ook al waait er een stevige wind, het is weer behoorlijk zwaar.

De laatste 2km kunnen we dalen, en om 16.00 rijden we Santiago de la Espada in en hebben ons Hotel San Francisco snel gevonden. De fietsen kunnen in de – nu nog ongebruikte – salon en wij kunnen gelijk de douche in! In de bar hangen foto's van hoe het er hier in de winter uitziet: vrijwel ontoegankelijk met een pak sneeuw van 3m hoog!



Santiago de la Espada – Hornos

28 juni, 48 km
Om 7.45 rijden we weg in een heerlijke koelte en in de schaduw van de bergen. We moeten eerst nog een stuk klimmen en direkt in het begin gaat dat al vrij stevig, en vooral doordat de weg hier ook al weer is "verbeterd" gaat dat wat zwaar. De omgeving en de rust maken veel goed én, zoals gezegd, het is heerlijk koel.

Bergrug in Sierrasegura
De bergkam op weg naar Hornos.

Op deze nieuwe weg zijn de afdalingen weer wel erg overzichtelijk. Eenmaal op zo'n 1600m hoogte blijft de weg enige tijd op die hoogte waarna je via een prachtige afdaling in Pontones (1325m) neerstort. Spectaculair! In Pontones tijd voor koffie en dan weer klimmen naar 1500m waar de weg geruime tijd de bergkam volgt die in het hart van de Sierra ligt. Hier is de weg weer van matige kwaliteit, maar de ligging is fenomenaal.

piedrahorada
De Piedra Horadada net voorbij Pontones.

Als je naast de weg de heuvels beklimt, dan kun je in het westen het prachtige stuwmeer zien liggen. In 1997 waren we in het plaatsje Tranco dat aan het stuwmeer ligt. De weg die we nu volgen slingert zich door een indrukwekkend landschap en de temperatuur is zo'n 25°. Tenslotte volgt een heftige afdaling naar Hornos, waarbij we via tientallen haarspeldbochtjes evenzovele verschillende uitzichten op de bergen en het landschap om ons heen hebben.
Als we om 12.15u Hornos binnenrijden is het alweer 32° en broeierig. We strijken neer in Hostal Mirador en de fiets kan in het berghok. Hornos is een echt oud vestingstadje en totaal niet toeristisch. Er zijn wel een stuk of 4 hotels/hostals en de resten van een oud kasteel torenen boven het dorpje uit. Op onze kamer is het nog 28° en het slaapt moeilijk.


zichtoppontones
Ponton Bajo zoals we dat in het dal zien liggen.
Er is ook nog een Ponton Alto, dat wat hoger langs de bergweg ligt.
Samen heten die twee: Pontones!

Hornos – Riópar

embalse del tranco
Het Embalse del Tranco vanaf het kasteel in Hornos. Het water staat een stuk lager dan toen wij er in 1997 waren.

29 juni, 62 km
We staan om 6u op, we willen de hitte voor zijn. In onze kamer is het nog 26° en na een snel ontbijt rijden we om 6.55 weg. Heerlijk koel en snel dalen én klimmen naar Cortijos Nuevos en vandaar veel dalen. Het is nu zo koel (14°!!) dat we weer een vest aan moeten trekken. We rijden in de richting van Puerta de Segura maar willen naar Siles. We kunnen een stuk af snijden via een korte doorsteek, die echter al wel "cortado" is (voor fietsers meestal geen probleem) en waarschijnlijk helemaal zal verdwijnen. In dit gebied wordt overigens zeer veel aan de wegen gewerkt. Met name daar waar we de Rio Guadalima oversteken, op weg naar Siles, is het hele wegdek al weggeslepen, verbreed en zijn alle bomen verdwenen en de bochten rechtgetrokken. Het is vanaf dit punt tot aan de provinciegrens ná Siles, gedaan met het fietsplezier door het vele bouwverkeer met aan- en afrijdende bulldozers, vrachtwagens, kranen en ander zwaar verkeer.

Gelukkig is dat plezier weer snel terug als we aan de prachtige, schaduwrijke beklimming van de Puerto Arenal gaan beginnen (1150m, niet 1180m zoals Michelin zegt) gevolgd door een forse afdaling naar Riópar. Ook hier is Michelin de kluts kwijt als het over de plaatsnamen gaat: Fabricas de Riópar (Mich.) is gewoon Riópar en wat bij Michelin Riópar heet is eigenlijk Riópar Viejo (een oude nederzetting die niet meer wordt bewoond).

De toevoeging Fabricas slaat op het feit dat hier een paar zeer oude fabrieken staan die historische waarde hebben en die thans worden gerestaureerd.
De temperatuur is weer opgelopen tot 35° en op onze kamer in Hostal de la Mancha kunnen we wat wind vangen door deuren en ramen tegenover elkaar open te zetten. Het is dan net uit te houden en als later meer schaduw vóór de kamer komt wordt het beter. In de nacht koelt het flink af!



Riópar – Ayna

Ayna van uit de lucht
Ayna vanaf het uitzichtpunt op de invalsweg. Linksboven het steile weggetje het dorpje uit!

30 juni, 74 km
Om 6.55 rijden we weer weg met vesten aan vanwege de koelte (14°). Een paar dagen geleden hebben we deze weg verlaten om af te slaan naar Yeste, en ook nu weer zijn we er gelukkig snel van af. We moeten de Puerto de las Crucetillas op en die is 1450m hoog. Het is een gestage klim van 7km á 7%. Erg mooi en erg koel! De weg slingert zich heel fraai naar boven. De kwaliteit van de weg is goed, de informatie op de Michelinkaart is al weer achterhaald. Na de Puerto volgt een stuk van 14km rustig dalend door een prachtig dal vol met groen, water, rotsen, vogels, vlinders en bloemen. Tenslotte moeten we bij Batán del Puerto het dal weer uit. Deze weg is wat steiler en heeft wat minder bochten, maar het volgende gedeelte geeft ons de kans flink wat kilometers te maken in korte tijd: een lange afdaling via Paterna (waar een hotel is!) naar Bogarra. We hebben er zó 20 kilometer op zitten, maar dan komt de keerzijde, want na Bogarra komen een paar steile, hete lappen met stukken tot 11%.

In 2017 klimmen we weer over de Crucetillas, en dit keer is het wegdek heel erg slecht! Het gedeelte naar Batán del Puerto is echter nog steeds onvoorstelbaar groen en mooi!


Soms lopen we, we rusten en we slepen ons er doorheen. De temperatuur loopt nu op tot 38°! En in de lange afdaling naar Ayna toe, blaast een snoeihete, uitdrogende lucht in ons gezicht. Onaangenaam.
Hotel Felipe II blijkt helemaal volgeboekt, maar gelukkig hebben ze nog een Casa Rural in beheer helemaal beneden in het dorp. Daar komen we inderdaad terecht, maar het is vanwege de enorme hitte tamelijk onplezierig. Een ventilator brengt nauwelijks verkoeling.
Ook de restaurants hier hebben geen van allen airco en we hebben vandaag geen van beiden veel zin om nog door te gaan met deze temperaturen. We praten elkaar maar wat moed in, hier stoppen kan uiteindelijk ook niet!
Als we 's-avonds gaan eten (in restaurant La Toba, waar we over 13 jaar weer langs zullen komen!) is het wel wat koeler geworden, maar op de kamer moet de ventilator gewoon door blijven draaien. We zetten wel alle ramen tegenover elkaar open om nog wat extra koelte binnen te krijgen.

Midden in de nacht worden we wakker van een gegrom in onze kamer, het klinkt alsof er een wilde hond of een jonge beer ergens in de kamer zit!! Voorzichtig gaan we het bed uit en op onderzoek. In de voorruimte van ons appartement staat nog een slaapbank, en het beest lijkt daar achter of onder te zitten en we schuiven die bank voorzichtig opzij, bedacht op wegspringende dieren, maar er zit niets, terwijl het gegrom toch wel degelijk hier vandaan lijkt te komen! Uiteindelijk weten we het geluid te lokaliseren en thuis te brengen: in het gebouw zijn 3 appartementen ondergebracht, en de slaapkamer van een van die appartementen ligt onder deze kamer, en daar ligt iemand vreselijk te snurken! De volgende dag zal echter blijken dat er 's-nachts wel degelijk iets de kamer is binnengekomen!



Ayna – Albacete

1 juli, 63 km
Om 5.45 gaat de wekker en zijn we ook gelijk uit ons bed. Maar niet alleen wij, want 's-nachts blijkt er een muis door de open ramen te zijn binnengeklommen! Hij schiet als een wilde heen en weer en kan de uitgang niet meer vinden. Wij sluiten hem uiteindelijk in, in een van de dubbele ramen, tussen het glas en het gaas dat er ook nog voor zit. De muis is waarschijnlijk binnengekomen door het enige openstaande raam waar géén gaas voor zat gespannen!
Wij rijden om 6.45 het dorp uit, waar het nog steeds zo'n 21° is. In de steile straatjes in het dorp (20% en meer) duwen we de tandem naar boven, maar vanaf het plein bij de splitsing stappen we weer op en fietsen verder. Ruim 130m hoogteverschil in minder dan 2km is het totaal dat we moeten klimmen (inclusief het lopen) om het dal uit te komen tot aan het mooie uitkijkpunt waar je als een adelaar op het dorp neerkijkt.→


Daar is de temperatuur ook een aangename 15°. De weg klimt daarna nog wat verder licht omhoog, daalt dan weer wat en we kunnen goed opschieten, want om 8.40u zijn we in Alcadozo waar we afslaan naar Pozohondo, en dat blijkt een prachtig weggetje te zijn met bochtjes, schaduw en veel fietsplezier. In Pozohondo zijn alle bars nog dicht.

In Spanje is het op doordeweekse dagen geen enkel probleem om 's-ochtends om 7 uur, in kleine gehuchtjes, een bar te vinden die open is en waar je ook altijd al mensen aantreft die aan de coñac bezig zijn! In het weekend echter is het veel moeilijker en lukt het vaak niet voor 9.30u

We rijden nu maar door in de richting van Campillo de la Virgen, Casas de Orán en tenslotte Albacete. De weg is vrijwel kaarsrecht, voornamelijk dalend, niet al te druk en er waait een koele tegenwind. In het landschap om ons heen veel graan, maar ook druiven en aardappels.

pozohondograan
De graanvelden op weg naar Albacete.

Om 11.30 rijden we Albacete binnen, waar het al 36° is!! We zoeken de VVV, drinken wat in een confiteria en gaan op zoek naar onderkomen. Dat blijkt nogal problematisch, want veel hotels zijn vol of staan ons niet aan. We belanden uiteindelijk in San Antonio en de fiets kan in de garage onder het hotel. Wij komen eerst in een kamer op de 5e etage onder het dak, waar de airco het niet koel krijgt en bovendien net wordt gerepareerd, later belanden we op de 3e etage, en daar lukt het met de temperatuur wat beter, alhoewel het nog een paar uur duurt voordat het in de kamer is afgekoeld tot 21°!
We nemen een bad en gaan siësta houden. Als we om 19.30u op straat komen om boodschappen te gaan doen, krijgen we een klap in ons gezicht: het is 43°!!! Meer dan 2 keer zo warm als op de hotelkamer! We duiken een koele supermarkt in, slaan snel eten in en zijn weer vlug op de kamer waar we ons eigen diner samenstellen. Zo heet als hier hebben we het nog niet eerder gehad op een vakantie, in Californië lag de hoogste temperatuur op 41°. We bespreken een kamer in onze bestemming voor morgen, op zondag kan het wel eens druk zijn.



Albacete – Alcalá del Júcar

spaansgraan
De eindeloze graanvelden rondom Albacete!

2 juli, 66 km
Als we om 6.45 buiten het hotel komen is het nog klef warm: 24°, maar eenmaal buiten de bebouwing wordt het weer koeler met 18°.

tegenlicht
Af en toe geeft één enkel boompje wat schaduw! Dit is op de weg naar Tinajeros.
We rijden via Tinajeros naar Valdeganga 20km over een prachtig weggetje door één grote – gemaaide – graanvlakte, het ruikt overal naar dat spul! Om 8.15 koffie in Valdeganga waarna we steil afdalen naar de Rio Júcar, die zich vanaf hier bijna 40km door een fantastische kloof in het landschap slingert. Het is een werkelijk onvoorstelbare route: veel groen, hoge rotswanden, veel schaduw, héél veel dalen (we rijden stroomafwaarts) en buitengewoon rustig. Langs de hele route zijn in de rotsen kleine grotwoningen of huisjes uitgehakt en zelfs een kleine kerk is er in weggewerkt. Een spectaculaire tocht.

In 2017 rijden we ook van Albacete naar Alcalá, maar dan is er inmiddels tussen Albacete en Tinajeros een erg mooie fietsroute, parallel aan die autoweg tussen de graanvelden.

Om 11.45u rijden we Alcalá binnen waar we in Hostal Rambla een kamer hebben met uitzicht op het grote – door prachtige schaduwgevende platanen omgeven – plein voor het hostal. Er is geen airco, maar de temperatuur is dragelijk door de schaduw en de wind. Het is hier wel een enorme drukte met zondagstoeristen, en alle terrassen zitten afgeladen. Dit is de enige plaats waar onze fiets niet in – of bij – het hotel kan worden gestald, hij moet buiten op het plein blijven. Hij staat vast met twee kettingsloten en vanuit onze kamer hebben we er goed zicht op.

Wij brengen een groot gedeelte van de tijd door op het kleine eilandje middenin de rivier waar het door de vele stroomversnellingen en watervallen heerlijk koel is. Met je voeten in het snelstromende water is het op die manier goed uit te houden.
We bezoeken later op de avond nog een van de hoog in het dorp liggende grotten, waar een complete disco blijkt te zijn uitgehakt in de zachte krijtrotsen. Heel spectaculair is de lange smalle gang die dwars door de rots heenloopt (100m lang) om aan de andere kant van het dorp weer op de rivier uit te kijken. In die grotten is het heerlijk koel!


selfielangsdejucar
Een selfie onder de schaduwgevende rotswanden langs de Rio Júcar


Alcalá del Júcar – Alarcón

riojucar5
De Rio Júcar in het centrum van Alcalá

3 juli, 100 km
We staan vroeg op en om 6.25u rijden we het dorp uit. Een mooie klim van 120m hoogteverschil brengt je op de hoogvlakte rondom Casas Ibañez en de temperatuur zakt weer van 21° in het dorp naar 16° erbuiten. Er is voor het eerst vrij veel bewolking en een koele wind (die hebben we wel tegen, uiteraard!), maar we schieten lekker op: Casas Ibañez, Villamalea, Villarta en Minglanilla. Heel opvallend is dat in al deze dorpjes veel wordt gefietst, vooral vrouwen die boodschappen aan het doen zijn! Er hoeft hier nauwelijks te worden geklommen. De weg over de hoogvlakte voert weer door veel graan, maar hier zijn ook druiven en er is ook meer ander groen. Mooie veldjes met kleuren. We rijden snel en zijn om 10u al op de N111 naar Motilla! In dit laatste gedeelte wordt het wel weer heuvelachtiger.
De N111 loopt parallel aan de E901 (A3) en is daarom niet heel erg druk, wel is er wat meer vrachtverkeer, maar er is gelukkig ook een brede vluchtstrook waar we op rijden. We houden in een veldje langs de kant van de weg een wat langere rustpauze. De zon gaat nog steeds schuil achter de wolken! Er zijn nu wel meer heuvels, en doordat de weg zonder bochten gaat, zijn dat vervelende lange klimmen die het ritme breken.
Zo'n 3km vóór Motilla blijkt na een korte stop de achterband lek te zijn. We hadden al een tijdje het gevoel dat de fiets wat aan het slingeren was ("wat fiets je toch raar", was er al door de stoker geroepen) en dat bleek dus de leeglopende band te zijn.


Oorzaak is niet te achterhalen, de band was al een keer geplakt, maar dat zag er nog goed uit en een andere beschadiging valt niet te constateren. Dan maar een nieuwe binnenband erom leggen. Dat is op een tandem natuurlijk iets meer werk dan op een ATB: alle bagage moet eraf, het achterwiel zit ook nog eens vast met de extra sleeprem en er moeten nogal wat kabeltjes en klemmetjes worden losgemaakt. We hebben er 3 kwartier voor nodig. Nadeel is alleen dat ons pompje nooit voldoende druk kan opbouwen om zo'n band lekker goed hard te krijgen, dus we moeten naar een garage. Die is echter in Motilla snel gevonden en we vervolgen onze weg met een gezonde band.

[opm. 2012: Een wél goed werkend pompje - een topeak - zit inmiddels al jaren standaard in onze bagage]

We stomen nu snel door naar Alarcón, een prachtig dorpje dat op een hoge rots ligt omgeven door de Rio Jucár. Er is hier ook een fantastisch gelegen Parador in een zeer fraai kasteel, maar wij kiezen voor Posada El Infante, een klein pension waar we de enige gasten zijn en het heerlijk rustig is. Trouwens, er is hier sowieso niet veel te doen en ik neem de fiets maar eens onderhanden, want die is aan onderhoud toe. De zon is inmiddels wel gaan schijnen maar de temperatuur valt nu gelukkig mee en op onze kamer geeft een ventilator nu wel voldoende koelte. We eten later in La Cabaña een heerlijk maaltijd, waarvan de Morteruelo (een soort stoofschotel met 4 verschillende vleessoorten) heel bijzonder is. Het is een typisch gerecht voor de streek rond Cuenca.



Alarcón – Cuenca

4 juli, 82 km
Om 5.45 staan we op, om 6.42 rijden we weg. Het is behoorlijk fris en eenmaal in het open veld is het 9°! Zo koud hebben we het nog niet gehad! We gaan via de CM9255 en CM2100 naar Olmedilla de Alarcón, waar we ons met een flinke bak koffie weer even opwarmen voordat we via Barchin del Hoyo en Piqueras del Castillo naar Valera de Abajo gaan. Het is klimmen en dalen, maar naar Valera is het mooi dalen. Dan weer klimmen naar Valeria, nog verder klimmen en daarna weer dalen naar Tórtola.


Wéér klimmen en dalen naar Arcas, en tenslotte de rechte weg naar Cuenca waar we om 13.15 in Hostal Avenida een goede kamer met airco hebben.
Cuenca heeft een prachtig oud – historisch – centrum, met zeer steile straatjes en prachtige gezichten op de in het dal stromende Rio Júcar. Het is er aangenaam van temperatuur na onze siësta. Er is hier ook een mooi klein museum met "electrografische" kunst, de voorloper van de moderne "computer" kunst waarbij beeldmateriaal wordt bewerkt en veranderd. Het ziet er soms primitief uit, maar hoe kijken wij over 25 jaar tegen Photoshop en Freehand/Illustrator aan?



Cuenca – Villaba de la Sierra

5 juli, 44 km
Om 7.30u rijden we weg en lopen vrijwel meteen vast op de uitvalsweg die we moeten hebben, want daar is afgelopen week een stuk van een berg naar beneden gekomen en heeft de straat versperd. Lopend zou je er nog net langs kunnen, met de tandem wordt het een hele klus. Via een kleine omleiding bereiken we echter toch de CM2105. Deze weg volgt de Rio Júcar naar Villalba de la Sierra en is prachtig en schaduwrijk gelegen. Na een kilometer of 6 nemen we dan de afslag naar Valdecabras, omdat we willen kijken of La Ciudad Encantada (Een natuurpark met fantastische rotsformaties, zoals dat ook bij El Torcal het geval is) open – en de moeite waard – is. De weg er naar toe is een mooie, groen gelegen en rustige weg die ons door een geleidelijk aan steeds bergachtiger wordend landschap voert. Het is een klim naar 1345m hoogte, en het stijgingspercentage varieert van 3% – 7% en af en toe een stukje 8%.


Na 14km lijkt het of je het hoogste punt hebt bereikt, maar dan gaat de klim weer door, je daalt weer een stuk en uiteindelijk ben je bij km19 pas op het hoogste punt én bij de ingang van de Ciudad Encantada. In de laatste kilometers is langs de weg al goed te zien hoe het er ín het park uit zal zien, want ook hier staan overal merkwaardige rotsformaties en steenbrokken in allerlei vormen. We zien dat er ook een hostal op de col is en het is misschien wel leuk om hier te blijven, maar als we gaan informeren naar een kamer blijkt dat ze nou net vanavond gesloten zijn! We geloven er geen barst van, maar ze hebben waarschijnlijk geen zin in gasten vanavond, want wij zijn blijkbaar de enigen en ze willen natuurlijk gewoon naar huis. Ook goed, we hebben al geen zin meer in deze plek, en besluiten af te dalen, waarheen zien we nog wel.


ciudadencantada
De rotsformaties bij het naderen van de Ciudad Encantada.

Het is een forse afdaling, en we krijgen een mooi gezicht op het dal waar de Rio Júcar doorstroomt.
Bij de splitsing zijn 2 mogelijkheden: Una of Villalba, en wij doen het laatste. We komen terecht in Hotel El Tablazo dat langs een aftakking van de Rio Júcar ligt, een aftakking waarin ook een grote forellenvijver en kweekplaats is aangelegd. Dat belooft wat! Het is heet, maar het restaurant ligt mooi in de schaduw en het ruisende water stroomt direct naast ons, een idyllisch plekje. De forellen smaken hier uitstekend. Na de maaltijd lopen we via een bospad naar de rivier toe, zitten en tijdje langs en in het water, houden een siësta en doen wat boodschappen in het kleine dorp. We eten 's-avonds een kleine maaltijd op het inmiddels flink afgekoelde terras.
Er waait een flinke wind, en ook op onze hotelkamer, met een groot balkon, is het goed uit te houden.



Villaba de la Sierra – Tragacete

opwegnaaraltovega
We passeren een naamloze collado op weg naar de Alto de la Vega.

6 juli, 55 km
Als we om 7.10u wegrijden is het 18°, en dat blijft zo gedurende de 13km lange klim naar 1380m, waarna een korte afdaling naar Las Majadas volgt, waar we koffie nemen. We vervolgen nu over een Camino Forestal (wel verhard) en klimmen naar 1450m hoogte.

Het is warmer geworden en de weg is af en toe steil (8% – 9%) en pas bij km 24 zitten we op het hoogste punt, van waaraf we een stevige afdaling met 400m hoogteverschil voor ons hebben liggen die ons naar Casa Forestal de Tejadillos brengt. Zeer steile stukken, zeer veel bochten, zeer veel bos en prachtig groen! Indrukwekkend.
Wij nemen nu de 10km lange klim naar de Alto de la Vega, een klim over 450m die ons naar 1490m hoogte zal voeren. In het begin tamelijk steil (8%-13%) met veel lange rechte stukken, maar gelukkig bijna overal een dicht bladerdek van de vele bomen, waardoor we veel in de schaduw rijden. Af en toe een wolk voor de zon geeft ook wat koelte. De laatste 4 kilometers zijn 2% – 4%, en dat gaat probleemloos. Het wegdek is trouwens in goede staat en op de Alto de la Vega staat een groot aantal huisjes waar mensen kunnen barbecuen, maar wij zijn er alleen en eten onze lunch.

Je ziet in Spanje erg vaak dat er prima voorzieningen zijn op picknickplaatsen, parkeerplaatsen, campings enz. om goed te kunnen barbecuen. Er wordt ook druk gebruik van gemaakt, en het is natuurlijk ook veiliger dan zomaar een vuurtje in een bos, er is al genoeg Spaans bos door vuur verloren gegaan.

In de afdaling naar Tragacete zitten nog 2 stukken klimmen, maar daarna gaat het hard met gedeelten van 10% – 11%! Een stormachtige wind remt ons echter behoorlijk af. Om 14.00 rijden we het dorpje binnen waar we in Hotel El Gamo een uitstekende kamer vinden. Fiets gaat in de grote garage onder het gebouw. Er zijn hier minstens 7 hotels/hostals/pensiones/camas of habitaciones! Als dorpje is Tragacete volkomen oninteressant, er valt niets te beleven, maar het is een uitstekend startpunt voor veel berg – en boswandelingen, en in de winter wordt er waarschijnlijk ook veel geskied.

Je bent hier in het hart van de Serrania de Cuenca, een zeer mooi gebied, en de route die we vandaag hebben gereden is tot nu toe de fraaiste etappe geweest van deze vakantie.
In ons hotel nemen we een drankje, en het meisje achter de bar knoopt een praatje aan en er ontstaat een aardig gesprek. We eten 's-avonds in het – tot de familieketen behorende – Hostal El Gamo, dat op het centrale plein ligt, en krijgen na afloop een lekkernij van de streek aangeboden: iets met amandel, honing, suiker en nog wat. Heel lekker.



Tragacete – Albarracín

7 juli, 60 km
Het is vannacht stevig afgekoeld en om 6 uur staan we al naast ons bed. De receptie moeten we nog wakker bellen, want die hadden niet gerekend op zulke vroege vogels. Om 7.10u rijden we weg en de eerste 5 km moeten we dalen naar de afslag die de klim naar de Puerto de El Cubillo inleidt. Het is 8°! De klim zelf is in de eerste 5km zeer pittig! Nergens minder dan 7%, vaker 8% – 9% en ook hele stukken boven de 10%! Dankzij de lage temperatuur goed te doen, maar het stuk van 12% lopen we maar even.
El Cubillo is 1617m hoog, en de laatste 4km zijn vrijwel vlak of minder dan 2%! Het is wel een indrukwekkende klim door een prachtige omgeving.
Na de Puerto komen we in de provincie Aragón en wordt het wegdek gelijk een stuk beter, want dat was in de klim erg slecht (hoewel verbetering in aantocht is). Tot aan het monument bij de bron van de Taag is de weg mooi en vrijwel alleen maar dalen. Dat monument is trouwens een vreselijk wanstaltig oost-Europees gedrocht. En uit die bron komt hooguit een druppel per minuut!


Na dit punt wordt de weg goed onderhanden genomen: gedeeltelijk zonder asfalt, gedeeltelijk klimmend op plaatsen waar de nieuwe weg in de diepte wordt aangelegd om die klim te omzeilen. Vanaf Frias volgen we weer de oude weg, maar hoelang zal die er nog liggen? Na Calomarde is het één grote lange woeste afdaling tot aan het kruispunt met de A1512, dan één klein bultje en weer een prachtige afdaling, met de rivier mee – veel in de schaduw – naar Albarracin waar we om 12.40u in Hotel Santo Cristo terechtkomen. Een hotel even buiten het dorp dat rustig ligt. De fiets gaat in de garage achter het hotel. We doen nog snel even wat boodschappen en houden een siësta. Rond 18.00u is het aardig afgekoeld (het was weer boven de 30°) en gaan we Albarracin bekijken. Een prachtig oud stadje met steile, nauwe straatjes, mooie stadsmuren, een kathedraal en mooie huizen. We lopen de VVV binnen om te informeren of er in Molina de Aragon ook hotels zijn (dat hadden we thuis niet kunnen vinden) en krijgen gelijk de oude gids voor heel Spanje mee!


bronvandetaag
Het wanstaltige monument bij de bron van de Taag.
In dit verdorde landschap komt er geen druppel uit die bron!

Albarracín – Orihuela del Tremedal

8 juli, 50 km
Om 7.10u vertrekken we en de weg is – tot aan het kruispunt – snel afgelegd. Het vervolg tot aan Tramacastilla ligt mooi in een rivierdal en is vrijwel vlak. Het is hier erg rustig en mooi. De temperatuur blijft rond de 16° steken.
Er volgt een korte klim het dal uit gevolgd door een afdaling naar Noguera waar een mooie lange schaduwrijke klim begint. Niet zwaar, 6% – 7% en hele lappen minder dan 3%. Er zijn wel hele stukken waar de weg is "gerepareerd" met een soort asfaltgruis, en dat fietst moeilijk. Rond 11 uur zijn we op de Puerto Orihuela (1650m), en met die Puerto is ook weer iets raars aan de hand: komend vanuit Albarracin kom je een bord tegen (vóór de afslag naar Bronchales) dat de Puerto markeert, maar ná die afslag staat ook weer een bord, en beide borden staan zo'n 4 km uit elkaar! En tussen die twee borden moet je weer dalen.


Er lijken dus twee Puerto's te zijn!
De bossen staan hier vol met witte roosjes en omdat we nog erg vroeg zijn nemen we de afslag richting Bronchales naar de Fuente de Canto, waar we heerlijk rustig zitten en koffie nemen. Het is een mooi bos met veel schaduw en een prachtige weg er doorheen. Tenslotte dalen we mooi af naar Orihuela del Tremedal en komen terecht in het eerder besproken Hostal San Millán dat helemaal boven het dorp ligt en waar we nog even naar moeten zoeken. Omdat we vroeg zijn maken we 's-middags nog een mooie wandeling in de bossen in de omgeving.
De beroemde Camino El Cid, een route van zo'n duizend kilometer, passeert dit dorp.



Orihuela del Tremedal – Molina de Aragon

9 juli, 68 km
Als we om 07.00u wegrijden is het 9° en in de afdaling naar Orea zakt de temperatuur naar 4°, het koudste moment van deze vakantie en 39 graden kouder dan in Albacete!
In Orea drinken we koffie en als we daar wegrijden blijft het 4° – 5°, en de mooiste benaming voor onze tandem en zijn berijders horen we hier van een passerende bewoner: "Qué Maquina Doble".

De weg van Orea naar Checa maakt aanspraak op de titel "mooiste fietsroute" van deze vakantie. Een prachtige kloof, een bijzondere omgeving, mooi slingerend en geen kip op de weg. Het blijft zeer koud en geleidelijk aan stijgt de temperatuur naar 7° à 8°, maar onze kleding is daar op ingesteld en we genieten van iedere meter! Vanaf Checa is de weg omgeleid via Alcoroches en Traid, omdat de hoofdroute (de CM2111) wordt aangepast, verbreed en verbeterd.

Een geluk voor ons, want de omleiding is óók een fantastisch gedeelte met rustig klimmen en dalen door een fraai landschap waarbij de temperatuur weer snel stijgt, en vóór Alcoroches fietsen we alweer in zomerkleding bij 25°-30°!


Als we na de omleiding weer aansluiten bij de hoofdroute, is goed te zien welke ramp zich heeft voltrokken: 12m breed, glad en gestroomlijnd asfalt zonder schaduw en mét vangrails voor de 5 auto's per maand die hier buiten het seizoen voorbijkomen! Zoiets heet ook wel: de gekte van de vooruitgang.

Vanaf de aansluiting is de weg gelukkig dalend tot aan Tierzo, waar het volgende gedeelte begint van koppensnellen (onze benaming voor heuveltje op heuveltje af, meestal vermoeiender dan een lange stevige klim) tot aan Molina. Het is inmiddels 33° als we om 12.30u in Molina de Aragón aankomen en in hotel La Subalterna een kamer nemen. Het hotel is een historisch pand dat tot hotel/restaurant is verbouwd. We moeten wachten tot de kamer klaar is, en daarna wisselen we nogmaals van kamer omdat de temperatuur van de kamer nogal hoog is en er geen airco is, alleen een ventilator! De fiets kan in de ruimte onder het hotel. Na de siësta het dorp verkennen, dat niet veel bijzonders heeft te bieden en daarna eten in het restaurant van het hotel. Volgens een krantenartikel dat bij de ingang hangt moet dit het beste restaurant van de provincie zijn, maar de kok heeft vanavond zeker vrij!



Molina de Aragon – Monasterio del Piedra

10 juli, 52 km
Om 07.00u wek ik de receptie en om 7.10u rijden we weg. De weg is rustig, klimmen en dalen, daarna hoogvlakte. Vanaf Cillas tot aan de provinciegrens is de weg weer aangepast, en je vraagt je opnieuw af: voor wie? Er rijdt geen enkele auto op deze brede autoweg, en de waanzin wordt compleet als op de provinciegrens de weg weer in zijn oorspronkelijke staat is: 4 meter breed, geen markering, matig wegdek en geen vangrails. Maar dat is nóg teveel voor het verkeer dat hier langs komt! Allemaal weggegooid geld van Europese subsidies en regelgeving?


Voor Milmarcos is een flinke afdaling in de richting van de provinciegrens, en even voorbij Campillo de Aragón duiken we een zeer fraaie, kilometers lange, afdaling in naar het Monasterio, liggend in een kleine, zeer groene gorge met een prachtige waterval in de Rio Piedra, vlak vóórdat je bij het Monasterio bent. Overigens hebben we vandaag onder een flink bewolkte hemel gefietst bij temperaturen van 15°-18°.


lagoespejo
Het "spiegelmeer" in de tuin bij het Monasterio de Piedra

In het Monasterio – dat bijna onzichtbaar en ommuurd in een fraaie groene vallei ligt – nemen we een kamer voor twee dagen, want er valt hier zeer veel te zien. Het is een heel karakteristiek hotel en we hebben een kamer met balkon en uitzicht op de fraaie tuin (waarvan we nog niet weten welk een fantastische wereld daar in schuilgaat!).
We bekijken eerst het klooster met een fraai wijnmuseum en een prachtige historie vanaf 1100. Terug in de kamer zien we op TV een stukje van de beklimming van de Aubisque in stromende regen! Ook hier is het inmiddels gaan regenen en daarom gaan we maar een lunch gebruiken in het cafetaria, maar daarna klaart het op, de zon gaat goed schijnen en het wordt weer heet, een uitstekend moment om de kloostertuin te gaan bekijken.


chorreadores
De Cascada de los Chorreadores in het park van het Monasterio.

Die monniken wisten wel waar ze gingen zitten zeg! Een onvoorstelbare hoeveelheid water stroomt door tientallen beekjes, stort uit vele watervallen en vormt vele meertjes, visvijvers en andere watervormen vol met leven. De allereerste forellenkwekerij van Spanje is hier te vinden. Groener dan groen, koeler dan koel kan het nergens zijn. Prachtige grotten, rotsen, uitzichten, rustplaatsen, paadjes, weggetjes, doorgangetjes, ravijnen en nog meer onbeschrijfelijke plekken en momenten. Het meest verbazingwekkende is dat, als je buiten het park bent en er langs of omheen rijdt, niets van dat alles is te zien. Alles ligt verborgen in een diepe kloof!
Onze tandem staat buiten bij de ingang van het park, bij de parkeerplaats, maar we vinden het veiliger om hem binnen te zetten, en rijden hem later gewoon het balkon op, waar hij prima staat.
Ook de tweede dag verblijven we weer in het park en maken mooie wandelingen. Het hotel beschikt ook over een zwembad, maar dat ligt een flink stuk buiten het park, en we komen er eigenlijk per toeval achter! Het staat ook eigenlijk nergens aangegeven.



Monasterio del Piedra – La Almunia de Doña Godina

dalriojalon
Uitzicht op het dal van de Rio Jalón nabij Calatayud. Hier begon ook de stormachtige Cierzo de kop op te steken!

12 juli, 84 km
We vertrekken om 08.15u bij 10°, maar in de eerste klim moet alle warme kleding al weer uit en alleen in de afdalingen is een bodywarmer nodig. Er staat een harde wind, en die hebben we tegen! De weg naar Calatayud is rustig en voert door een heel apart gebied: groen, veel rotsen en bij het naderen van Calatayud een prachtig gezicht op het dal van de Rio Jalón.
Dan nemen we de Z384, een prachtig weggetje dat de loop van de rivier volgt. Een woest gebied, droog en dor op de hellingen, groen in het rivierdal. Nauwelijks verkeer, vrijwel doorlopend dalen, een paar klimmetjes. Heel spectaculair is ook de spoorlijn die door het gebied kronkelt.

Ook bijzonder is de AVE (de Spaanse variant van de hoge snelheids lijn van Madrid naar Barcelona) die hier wordt aangelegd. Op hoge viaducten doorsnijdt die het landschap, af en toe verdwijnend in tunnels of achter berghellingen.

Na Morata de Jalon een stevige klim naar de snelweg, en dan een mooi stukje dalen naar La Almunia waar we in Hostal Manolo een eenvoudige kamer hebben. De fiets staat veilig op de binnenplaats.

In de ronde van Spanje in september 2000, was een etappe in dit gebied opgenomen. Ik zie op de televisie een prachtige opname vanuit de helikopter op het moment dat het peloton Hostal Manolo passeert en alles goed herkenbaar is!
Het is een klein dorpje met een paar goed gevulde supermercado's, en daar had het ons de laatste dagen aan ontbroken. We kunnen weer voldoende inslaan voor onderweg. In het restaurant bij het hostal eten we 's-avonds een goede maaltijd.



La Almunia de Doña Godina – Ejea de los Caballeros


wegfuendejalon Geen bocht en geen boom te zien! Gelukkig maar 40 kilometer lang!
Het waaide hier ook nog eens 3 uur lang keihard wind tegen: De Cierzo had de kop opgestoken!
(Je moet dit weggetje eens een keer met Google Streetview bekijken)

13 juli, 103 km
Om 8u rijden we weg in de richting van Ricla, en daar begint de zwaarste etappe van deze hele vakantie, maar dat weten we natuurlijk pas als hij achter de rug is: bijna 40km licht klimmend (1% – 2%, eigenlijk vals plat) en een ongehoord sterk blazende Cierzo, de wind die uit het westen komend op volle kracht het Ebrodal inblaast. Deze wind waait met 50 km/u in ons gezicht, lezen we de volgende dag in de krant!
Tot aan Fuendejalón is er niets dan een open vlakte, maar het is wel een indrukwekkende vlakte, die er dor en droog uitziet. Bovendien is er nauwelijks een bocht in deze weg, en we kijken dan ook tegen een lang grijs lint aan. Hinderlijk is ook nog eens een keer het vele vrachtverkeer dat op deze smalle weg langsraast. Je wordt er óf afgeblazen (tegenliggers) óf opgezogen (inhalers), heel vervelend.
Na 3 uur stevig trappen zijn we in Fuendejalón waar we in een bar even op krachten komen.
Hierna wordt het landschap vriendelijker en tussen Magalón, Agón, Mallén, Cortes en Novillas gaat een prachtig weggetje dat weer veel goed maakt. Het vrachtverkeer is verdwenen via de N122 en we hebben het rijk alleen.


Na de brug over de Rio Ebro hebben we dan eindelijk eens de wind – op volle kracht – in onze rug en zijn we in recordtijd in Tauste. Dat blijkt zo onaantrekkelijk en heeft zo weinig mogelijkheden voor verblijf (Casa Pepe heeft alleen maar éénpersoonskamers!), dat we besluiten om nog maar verder te gaan naar Ejea de los Caballeros. Zwaarder dan wat we gehad hebben kan het nooit meer worden!
We fietsen nu door de noordzijde van het Ebrodal over de A127, en het is tamelijk vlak en kaal. De drukte valt mee, de wind blijft tegen! We zetten de blik op oneindig, het verstand op nul en koersen op Ejea af, dat we in goed 1.5 uur bereiken. Heel bijzonder is wel dat hier langs de weg een proefperceel is waar – op enorme kunstmatige sawa's – rijst wordt verbouwd!
In Ejea is Hotel Cinco Villas een ideaal rustpunt, met een mooie grote kamer met balkon en uitzicht op alle ooievaars die hier op de TV-antennes zitten te klepperen. De fiets kan in het trappenhuis. We doen boodschappen in het bijzonder levendige dorp, wandelen wat door het fraaie park en eten op onze kamer ons eigen diner. We reserveren een kamer in het Parador in Sos del Rey Católico, dat morgen het eindpunt van onze etappe zal zijn.



Ejea de los Caballeros – Sos del Rey Católico

14 juli, 72 km
Na een uitstekende nachtrust rijden we om 8.30u weg en volgen de A1204 via Rivas en Farasdués naar Luesia. Het eerste gedeelte is nog vlak en rustig landschap, maar bij het embalse beginnen de heuvels. Het is een merkwaardig landschap, dor en vol spleten en droogstaande rivieren. De zon schijnt, de wind waait (tegen), maar het is toch wel lekker fietsweer. Ook de weg is erg rustig en we komen voornamelijk boeren tegen die graan aan het oogsten zijn.

Opvallend is dat dat in deze streek dus een stuk later is dan meer naar het zuiden, waar we voornamelijk door reeds geoogste velden reden.

Na Faradués wordt het landschap mooier en gaat de invloed van de Pyreneeën op klimaat en landschap een rol spelen.


We klimmen nu onafgebroken door een mooi groen landschap over een rustig slingerend weggetje. Af en toe zitten er al weer pittige klimmetjes in, en bij het naderen van Luesia wordt het soms zelf weer zwaar!

In Luesia aangekomen blijken we ruim 600m te hebben overbrugd in 24 km en we houden er een kleine pauze om even bij te komen. We zitten nu echt aan (of op?) de voeten van de Pyreneeën en dat is merkbaar aan de vele klimmetjes en afdalingen op haaks op de rivierdalen lopende wegen. Ook het weer is hier een stuk dreigender en we besluiten onze regenjacks aan te doen, meer nog vanwege de kou in de afdalingen dan tegen de regen, want die zet uiteindelijk niet door.


tractor
If you can't beat 'em, join 'em! In de buurt van Uncastillo wordt er flink aan de weg gesleuteld. Gelukkig is het vandaag geen werkdag zodat we stofvrij kunnen passeren!

We dalen eerst naar de Rio Arba, klimmen dan terug naar dezelfde hoogte om dan een mooie lange afdaling naar Uncastillo te beginnen. Uncastillo is een prachtig oud plaatsje met een fraai kasteel en mooi gelegen langs de rivier. Hier begint ook onze laatste klim voor vandaag, 400m in 12km, maar daar zitten ook weer wat afdalingen in!

De weg wordt hier ook onderhanden genomen, maar nog niet al te drastisch en het ziet er naar uit dat ze niet teveel van het oorspronkelijke karakter zullen verwoesten, maar een paar mooie bochtjes verdwijnen natuurlijk wel! Tenslotte volgt een fraaie afdaling naar Sos del Rey Católico waar we het Parador snel gevonden hebben. Het is een mooi oud gebouw, maar de kamer is tamelijk vol en onhandig ingericht. We doen boodschappen in het dorpje, dat niet veel winkels herbergt, klauteren het kasteel op en verkennen het een en ander. Het is een mooi oud plaatsje met smalle steile straatjes. We eten er een eenvoudige maaltijd in een van de vele restaurantjes.



Sos del Rey Católico – Pintano

pintano
Pintano op de heuveltop met op de achtergrond de Pyreneeën.

15 juli, 31 km
Om 7 uur worden we gewekt door het legen van de glasbak vlak voor en onder ons raam! Leuk hè, zo'n Parador! Dan ook maar gelijk opstaan en gebruik maken van het altijd overvloedige en smakelijke ontbijt in zo'n Parador, want daar hebben we nog nooit over te klagen gehad. Bovendien is vandaag het plan om naar Jaca te gaan, en daarvoor is wel wat brandstof nodig.
Om 9.30u rijden we weg, een korte snelle afdaling het dal in en daarna wat klimmen en verder afdalen naar Navardún op 495m hoogte. Daar begint een stevige klim over 7km naar de Puerto de Cuatro Caminos op 848m hoogte. Na de afslag naar de A2602 gaat de klim nog door naar 900m om tenslotte denderend en met veel bochten naar het op 670m hoogte gelegen Undués Pintano te dalen. Daar nemen we op een rustig pleintje een korte pauze en eten we wat. Het weer is eigenlijk steeds mooi, met veel wolken en zon, en we hebben nu ook de wind mee! De weggetjes hier zijn fietsvriendelijk en ook het stuk naar het 3km verder en 130m hoger gelegen Pintano ligt er prachtig bij. Pintano torent op een mooie bergtop boven het dal uit.


In Pintano blijkt een gloednieuw Hostal te liggen: Villa de Pintano. Eigenlijk hebben we geen zin meer om verder te fietsen en de omgeving hier is mooi om te wandelen. Het hostal heeft er bovendien een uitstekend restaurant bij, dus we besluiten er voor vandaag een korte etappe van te maken. Jaca zal er morgen ook nog wel liggen! Er is een hele behulpzame eigenaar in het hostal, waarvan we mooie topografische kaarten van de omgeving kunnen bekijken en lenen voor onze wandeling later (Vandaar ook de zeer nauwkeurige hoogtecijfers die ik hier kan geven).
In het restaurant, met de vriendelijkste bediening van heel Spanje, een uitstekende kok en bij iedere menugang een ander soort muziek, eten we uitstekend en maken daarna een korte wandeling in de omgeving, maar harde wind en af en toe een druppel regen maken het minder leuk dan waar we op gehoopt hadden. Ook 's-avonds is het restaurant weer de moeite waard. Dit is een uitstekende plaats om wat langer te blijven, want er zijn prachtige wandelingen te maken, en het hostal is een uitstekende keus.



Pintano – Jaca

16 juli, 51 km
Het weerbericht voor vandaag voorspelde bewolking en regen, maar als we om 7.30u opstaan, is het vrijwel onbewolkt! Het is nog wel fris als we om 9.25u wegrijden, maar in de klim (van 806m naar 951m) moet het vest al snel uit. Via een aantal tussencols komen we vrij snel boven en hebben dan een prachtig uitzicht op de "glazen" Pyreneeën. Onbewolkt, warm en een lichte wind mee. De cierzo, die ons al vanaf 10 juli in het gezicht blaast, blijkt te zijn gaan liggen.
Er volgt een afdaling naar Bagués (waar een prachtig Romaans kerkje wordt gerestaureerd), gevolgd door steeds weer nieuwe, lange, afdalingen met korte tussenklimmetjes, waarbij alleen de klim naar Larués wat langer is. Het is een rustig en mooi fietsgebied met nauwelijks verkeer en volop groen. Na de aansluiting met de A132 en later de N240 gaat het snel en zijn we binnen een uur in Jaca waar we in Hotel Conde Aznar een kamer vinden. De fiets kan weer in de afgesloten garage om de hoek. We gebruiken de maaltijd in het hotel en maken later een wandeling door de stad op zoek naar open winkels en churrosbars, maar het is zondag en alles is dicht. We willen al jaren een mooi olijfoliekannetje hebben, we zien er ook tientallen staan, maar helaas, de winkels blijven gesloten. We hebben geen zin om er nog een dag aan toe te voegen in Jaca, we zullen nóg een keer naar Spanje moeten!


We bezoeken wel het kleine museum in de kathedraal met mooie kopieën van muurschilderingen van kerken uit de omgeving (o.a. uit Bagués) en later eten we op onze kamer de eigen brood – en kaasmaaltijd waarbij de plannen voor de laatste week ontwikkelen. We moeten uiteindelijk naar Argelès en hebben vanuit Jaca diverse opties:

  1. richting Torla, om nog een keer het Ordesapark te doen (daar waren we in 1998 voor het eerst met onze tandem) en dan via de Pourtalet weer terug en dan eventueel nog een poging doen om de Tourmalet te bekijken.
  2. direct via de Somport de grens over

Maar uiteindelijk wordt het toch de route langs Isaba en over de San Martin, waarbij we nog een aantal dagen in de Valle de Hecho en de Valle de Ansó zullen blijven.

Via de Collado de la Piedra San Martin wilden we in 1993 op onze Pyreneeëntocht naar Spanje gaan, maar door slecht weer bleven we toen steken in Bedous.


Jaca – Hecho

17 juli, 52 km
Na het ontbijt rijden we om 9.40u weg en ontmoeten de drie fietsers uit Nederland die gisteren hier zijn aangekomen en in hetzelfde hotel verblijven. Ze hebben gisteren voor het eerst in 3 weken in de zon gefietst! Ze rijden de Sint Jacobsroute naar Santiago de Compostella, en in Frankrijk hebben ze het geen dag droog gehad. Ze zijn wel wat terneergeslagen!
Onze route gaat, via heuvelachtig gebied met veel afdalingen naar rivierdalen, vrij vlot. Tot aan Aisa stellen de dorpjes niets voor en is er ook niets te krijgen! De omgeving is steeds mooier aan het worden. In Aisa is een heel mooi, klein hostal (Igüer) met zeer vriendelijke bediening.


Wij eten er een enorm stuk stokbrood met kaas, en stellen vast dat dit een ideale plaats is voor langer verblijf, maar niet nu, omdat anders ons schema in de knel komt. Een forse klim van 150m brengt ons via een aantal mooie haarspeldbochten op 1200m hoogte waarna een hevige afdaling (300m) volgt naar Jasa en daarna nog verder dalend naar de aansluiting met de A176 die ons naar Hecho zal voeren. We hoeven tot aan dat punt – ruim 10 kilometer – geen trap te doen!
De omgeving is indrukwekkend! Stil, groen, veel riviertjes en heerlijk om te fietsen. Het laatste stuk tot aan Hecho (over de A176) is weer minder omdat de weg daar is ingesteld op veel verkeer, dat er gelukkig niet is. In Hostal de la Val hebben we een mooie kamer met uitzicht op mooie bergen. Na een siësta maken we een prachtige wandeling langs de rivier, en het is weer behoorlijk heet!



Hecho – Zuriza

puerto-anso tunnelrots
links: op de Puerto Ansó rechts: afdaling naar Ansó

18 juli, 31 km
Bij het opstaan om 7.30u regent het af en toe heel licht, maar de lucht ziet er niet dreigend uit en in het dal klaart het op. Om 9.25u rijden we weg voor de klim naar de Puerto de Ansó. Een hoogteverschil van 200m over 5km maar wisselend van stijging, met 4% – 5% afgewisseld met 9% – 11%. De omgeving is prachtig met veel water en bloemen en erg stil, we zijn weer praktisch alleen in het landschap. Er zijn wel veel vliegen, maar die raken we in de stevige afdaling naar Ansó weer kwijt. Deze afdaling gaat door een prachtig dal met de rivier mee, met spectaculaire uitzichten en fraaie rotspartijen.

In Ansó drinken we koffie bij het zwembad. Let op als je hier weer wegrijdt, want om in Zuriza te komen, moet je niet de weg langs het zwembad volgen, want je loopt dan aan het eind van het dorp tegen een trap met 600 treden op! Je moet bij het zwembad terug naar de splitsing en dan de weg boven het dorp om nemen. De weg van Ansó tot aan Zuriza is een sprookje! Steeds vlak langs de rivier met veel watervalletjes en stroomversnellingen, veel schaduw, niet druk, bloemen en koelte, prachtige rotswanden van 1000m hoog en voor de fiets meestal 5% – 7% stijgingspercentage, bij het naderen van Zuriza wat steiler.


Bij de kampeerplaats hoort ook een hostal, en daar is nog plaats! We besluiten hier twee dagen te blijven, want we zitten in een indrukwekkend mooi wandelgebied. We hebben een eenvoudige kamer maar wel een eigen badkamer erbij. Er zijn ook kamers zonder bad, en er is ook nog een echte refugio slaapzaal met 80 stapelbedden.
Wij maken gelijk een prachtige verkenningswandeling naar de Refugio Taxeras door een woest gebied. Het weer is inmiddels prachtig geworden.

acherito
Uitzicht op de Mallo de Acherito.

Op 19 juli lopen we de weg naar de Refugio de Linza, alle paden aan de rechterzijde van de weg, paden die ook op mijn kaart staan, zijn inmiddels gesloten wegens gevaarlijke situaties. Vanaf de refugio lopen we naar de Cabaña de Linza en dan verder tot de Puerto Ansó, maar dat punt halen we net niet door tijdgebrek. Het is een indrukwekkende wandeling met zeer woeste bergen om ons heen en overal wilde paarden. Het is warm weer en we lopen voornamelijk in stilte zonder iemand tegen te komen. Pas later op de dag duiken er op alle plaatsen mensen op en wordt de drukte bij de refugio groter.
Op de terugweg nemen we de route terug die de rivieroever volgt, het staat nergens als zodanig aangegeven, maar is goed te doen, al moet je wel af en toe keitje springen omdat niet overal op beide oevers kan worden gelopen. Er zijn talloze stukken met prachtige watervallen en diepe geulen waar soms mensen aan het zwemmen zijn, die zich een hoedje schrikken van dat onverwachte bezoek! Als de waterstand hoger is, zal deze tocht waarschijnlijk onmogelijk zijn, maar je kunt op een aantal plaatsen weer terug naar de hoofdweg. We zijn vandaag totaal 9 uur aan het wandelen en bereiken een hoogste punt van zo'n 2000m.



Zuriza – Isaba

20 juli, 15 km
Vandaag een korte etappe, één grote afdaling op de eerste kilometer na. Het is goed weer en we zitten in Hostal Lola met een zeer aardige eigenaar. De fiets kan in woonkamer beneden naast de ingang.
Omdat we zo vroeg zijn, gaan we gelijk wandelen en zoeken naar de GR11 die hier naar de Kakueta moet lopen. We belanden op een pad zo steil (30% – 40%), dat het niet te doen is en keren om, waarna we een lokale wandelroute volgen naar de Ermita de Nuestra Señora de Idoya. Heel mooi en rustig, en de Ermita is heerlijk koel, want buiten is het alweer 35°! We eten 's-avonds heerlijk in het restaurant van het hostal.

afdalingnaarisaba
Prachtige afdaling naar Isaba. Deze foto is gemaakt tijdens onze tocht van 2017.

Isaba – Bedous

isabadal
Vanaf het Mirador hebben we deze terugblik op het dal van Isaba tijdens de beklimming van de Piedra San Martin.

21 juli, 58 km
We staan om 6.15u op om vroeg te kunnen rijden, aangezien er voor vandaag hoge temperaturen worden verwacht (35° – 40°). Het is stralend weer als we om 7.10u wegrijden. Binnen 40 minuten rijden we de eerste 12 km licht klimmend naar het begin van de serie grote haarspeldbochten die de klim van de Piedra San Martin inleiden. Daar begint een stevig stuk van 9% – 11%. De temperatuur is erg aangenaam, we fietsen veel in de schaduw en om 9.30u zijn we bij het mirador en een kwartier later bij de refugio waar we koffie drinken. Ook hier weer veel wilde paarden, een prachtig gezicht, maar wel veel vliegen in de buurt!
Het landschap is prachtig, de bergen hebben wonderbaarlijke vormen (waarnaar het Baskisch lijkt te zijn gevormd), en er valt steeds een "glazen" licht op alles. Na de refugio wordt de klim rustiger en eenvoudiger, en we klimmen door tot aan de Colla de Eraiz (1573m). Daar verandert het landschap abrupt in een woest berglandschap á la Torcal en zitten er weer wat stukken vlak of dalend in.

paarden
Wilde paarden in de beklimming van de Piedra San Martin.

Uiteindelijk eindigt de klim tamelijk onverwacht, en door niets aangegeven op de Pierre St Martin/Piedra San Martin van 1760m hoogte. Zelfs de grensovergang wordt alleen maar door een betonnen paaltje gemarkeerd. Ons Spaanse avontuur is na precies 4 weken ten einde!
Wat zal Frankrijk nog brengen? In ieder geval een zeer spectaculaire, denderende afdaling, en na de afslag naar de Col de Labays zeer steil, zeer bochtig, zeer smal en zeer groen! Werkelijk fantastisch, maar de extra rem van onze tandem heeft het zwaar te verduren en is eigenlijk al versleten. We horen het geschraap van metaal op metaal als hij te lang aanstaat, maar ook de gewone velgremmen ontwikkelen een enorme hitte.
We moeten regelmatig pauzeren om de velgen te koelen! De Col de Hourataté die op dit traject opduikt, is slechts een kleine klim, en van daar af is het weer opnieuw lang dalen tot aan Bedous. Wel een verschil met hoe we daar in 1993 aankwamen! Toen was het regenachtig en koud, nu 31° en zonnig. Het hotel waar we destijds zaten bestaat niet meer, de Gite heeft geen plaats, maar ze verwijzen ons wel door naar de Abri Montagnard, een instituut voor autistische jongeren waar ook logeergelegenheid is. We worden er gastvrij ontvangen en de kok kookt speciaal voor ons 's-avonds een uitstekende maaltijd!



Bedous – Eaux-Bonnes

22 juli, 53 km
Weer vroeg uit de veren, en na een eenvoudig ontbijt alweer rijden om 7.40u. Het is al warm: 18°. Tot aan Escot rijden we de hoofdweg.

Deze hoofdweg wordt op meerdere plaatsen sterk verbreed, zeer tegen de zin van alle bewoners uit de aanliggende dorpen. In Bedous bv. kunnen twee vrachtwagens elkaar niet passeren, maar ze rijden er wél en zorgen voor een grote overlast. De wegen die om al die dorpjes worden aangelegd zijn alleen maar bedoeld om de toegang tot de Col de Somport vrij te houden, zodat het vrachtverkeer 365 dagen per jaar kan blijven rijden.

Eenmaal in Escot besluiten we dat we niet de Marie Blanque doen, daar zijn we al een drie keer geweest, maar dat we een alternatieve route zoeken, en dat wordt een prachtig traject vol verrassingen. Eerst de D238 naar Lurbe-St. Christau en dan de D918 naar Arudy. Een schitterende weg met veel bochten, schaduw, bossen en groen, en licht dalend en klimmend, een aanrader! Vanaf Louvie-Juzon rijden we over de D240 via het rivierdal naar Béost. De route is geblokkeerd bij Béon (en dat wordt al in Louvie aangegeven) door boze bewoners die de weg teveel als sluiproute gebruikt zagen worden, maar fietsers kunnen er probleemloos langs.


Ook dit is een prachtig alternatief voor de drukke D934 aan de andere kant van de rivier. Bij Béost tenslotte begint een korte maar hevige klim naar Eaux-Bonnes. Slechts 4 km lang, maar wel passages van 12% – 15%. Ik ben drijfnat, het is inmiddels 30° geworden. Er wordt ook nog een of andere lokale ronde gereden, en op een plaats waar we wat rusten worden we door de renners zuchtend en steunend gepasseerd. Wij rijden om 13.30u bij Hotel La Poste in de hoofdstraat voor. De fiets kan in de grote hal bij de forellenvijver. We hebben een grote kamer met 3 bedden! Maar het is wel weer een beetje vergane glorie.

In Eaux-Bonnes is het aantal vergane en vervallen hotels groot! Er staan prachtige dichtgespijkerde panden met honderden kamers. Ook de rest van het stadje oogt slecht onderhouden en ziet er niet aantrekkelijk uit. Jammer!

Als we om 15.30u de straat opgaan is het weer volledig omgeslagen! Mist, bewolkt, koel en naderende regen! Bij het kantoor van de Meteo hangt het weerbericht: regen en onweer voor morgen, precies de dag dat wij de Aubisque over willen! We weten nog niet wat te doen, omrijden via Lourdes of klimmen bij redelijk weer? We wachten af tot morgen.



Eaux-Bonnes – Argelès-Gazost

23 juli, 82 km
De lucht is grijs en het nevelt als we opstaan, regenen doet het nog niet, maar we besluiten de Aubisque te laten voor wat hij nu is: een grijze onzichtbare steenklomp. Ook hier waren we al drie keer eerder en een andere route is ook wel eens leuk, want dat we kunnen klimmen op die tandem, dát weten we inmiddels wel.
We rijden daarom via Laruns en de hoofdweg naar Louvie-Juzon waar we snel zijn, de weg daalt voornamelijk. We hebben wel de regenjacks aan tegen de nevel en de koude. Bij Louvie slaan we via de D35 naar Bruges. De klim in Louvie is pittig, tot 15%, maar is minder dan een kilometer en daarna wordt er vooral veel gedaald. Wel is het gaan regenen maar in een mooie omgeving met veel groen, bloemen en bossen valt dat wel mee. In Bruges in een café koffie om op te warmen en later op het plein wat eten om de maag te vullen. De regenjacks kunnen weer uit, want van de condens was ik inmiddels natter dan van de regen.


We volgen de D35 tot aan de D937, nemen die tot aan Lestelle – Bétharram en vervolgen dan over het prachtige, stille en goed begaanbare weggetje langs de rechteroever (stroomopwaarts gezien) van de Gave du Pau (D152) tot aan St. Pé du Bigorre. Dan één kilometer over de hoofdweg waarna we bij Rieulhes over een nog mooier weggetje ("Lourdes par les bois", staat er aangegeven) naar Lourdes rijden. Een prachtige bosroute met een paar stevige bultjes maar nul autos en veel rust en veel schaduw. De zon is inmiddels weer gaan schijnen.
Omdat we Lourdes willen mijden, slaan we bij de camping – aan het einde van de bosroute – rechtsaf naar Gouffre (er staat geen bord bij de splitsing, je moet de weg die omhoog gaat nemen!) Na zo'n 2 km komen we weer door wat fraaie dorpjes met vooral luxe vakantiehuizen en dalen af naar Aspin om dan aan de overkant van de rivier via Ger en Geu naar Argelès te rijden.



Dít hebben we in Frankrijk nog nooit gezien: een heuse fietsroute op een vrijliggend fietspad!

Een voormalig spoortracé in gebruik als fietspad.

Ter hoogte van Geu ontdekken we iets dat we bij het oversteken van de brug in Aspin gemist hadden: de oude spoorbaan naar Pierrefitte-Nestalas is omgebouwd tot heus fietspad!
De Fransen hebben het licht gezien!!! Het ligt er met zijn paarse, gladde wegdek uitnodigend bij en er wordt druk gebruik van gemaakt. Het brengt ons tot in Argelès waar we in het centrum bij Hotel des Pyrénées een kamer nemen. In 1992 zaten we in een dependance van dit hotel, en dat was destijds onze eerste kennismaking met de Pyreneeën.
Vanuit ons hotel hebben we een mooi uitzicht op de Pic Hautacam, waar dit jaar in de Tour de France Lance Armstrong nog eens bewees goed te kunnen fietsen [opm. 2012: we weten inmiddels waarom!]. Wij gebruiken de volgende dag om wat bij te komen. Het weer is niet zo best en er valt flink wat regen. De vakantie van dit jaar zit er weer op.


Laatste versie: 30 september 2022

Built with BBedit Terug naar de Indexpagina
Marc Zoutendijk – © 1993-2093
Hier is een mailformulier
powermacosx