St. Affrique – Hendaye
De Pyreneeën in de zomer van 2003
24 juni – 19 juli.

Op de Col du TourmaletDáár kwamen we voor! De Tourmalet in de zon. We hebben er 10 jaar op moeten wachten.
Schrijf maar op: "Op 6 juli 2003 zijn de eerste fietsers (ouder dan 50) met een bepakte tandem erin geslaagd de Tourmalet te bedwingen!"
(Bewijzen van het tegendeel graag aan mij opsturen)

Het werd weer eens tijd voor een uitgebreide tocht door de Pyreneeën. Onze laatste grote tocht door dit gebied (en de eerste op de tandem) reden we in 1998. We waren in 2000 – komend uit Alicante – ook kort in de Pyreneeën, maar hadden nu toch weer zin in een langere tocht.
In 1992 en 1993 waren we voor het eerst in dit gebergte en beide keren stond de beklimming van de Tourmalet op ons schema. Beide keren regende het tijdens de beklimming daarvan of was het slecht weer, en toen al namen we ons voor om óóit nog eens in mooi weer deze reus te beklimmen. We konden toen niet vermoeden dat we daar 10 jaar op moesten wachten! Ook de Cirque du Gavarnie wilden we graag zien en ook daar hebben we prachtig weer gehad.
De fietsbus rijdt naar minder bestemmingen in Frankrijk, daarom kozen we voor een startpunt in zuid-Frankrijk en dat werd St. Affrique, dichtbij Millau. Vandaar reden we eerst door de Monts de l'Espinouse en de Montagne Noire om daarna richting Pyreneeën te gaan. Daarna had ik een route westwaarts gekozen waarbij nieuwe gebieden op het programma stonden.
Het eindpunt lag in Hendaye waarvandaan de fietsbus ons weer mee terug nam. We hebben 1400 kilometer gereden op deze tocht. Door een aflopende ketting raakte het kleinste tandwiel zodanig verbogen dat dat moest worden vervangen, daarvoor moesten we wel 50 km omrijden! Diezelfde ketting brak een dag later tijdens een forse klim, maar dat kon ik repareren.
Het was in de zomer van 2003 in geheel Europa buitengewoon mooi en heet en voordat we op weg gingen waren er al temperaturen van boven de 40° rond Perpignan gemeten!



Na een hevig onweer in Luz St. Sauveur breekt daar de zon weer door en laat zijn gouden gloed over de prachtige heuvels schijnen. Een onwerkelijk gezicht.

Nieuw op deze vakantie is onze digitale camera (een Canon G3) waarover we zeer tevreden zijn en die de illustratie van mijn reisverhalen nog makkelijker zal maken. We kwamen terug met 340 foto's! Dat leverde nog problemen op onderweg omdat de geheugenkaart van het toestel (256 Mb) ongeveer 220 foto's zou kunnen bevatten. Normaal schieten we 5 rolletjes van 36 vol, dus 220 leek ons ruim voldoende. Toen we halverwege de vakantie ontdekten dat we dat aantal makkelijk zouden halen, gingen we nog eens goed kijken wat we van de gemaakte foto's konden missen, om door het wissen van die foto's de ruimte op de geheugenkaart weer terug te winnen. Maar bij deze camera krijg je de ruimte alleen maar terug als je direct na het maken van een foto, die foto ook weer wist. Een foto ergens middenin een serie wissen levert geen ruimtewinst op! De foto's dus voor niets gewist! Dat betekende voor ons dus op zoek gaan naar een nieuwe kaart. Dat lukte uiteindelijk in Lourdes, maar wel duurder dan wat we er Nederland voor hadden betaald!


Dit is de gereden route:


Kaart op RidewithGPS


St. Affrique – Lodève

langs de D7
Uitzicht op Vendeloves langs de D7

24 juni, 68 km.
De fietsbus heeft 's-nachts lekker doorgereden en we zijn al om 8 uur in St. Affrique! We maken de fiets bedrijfsklaar, maken een praatje met wat andere reizigers, drinken koffie en gaan nog even langs de bakker voor wat lekkere broodjes voor onderweg. We rijden om 9.30u, met prachtig, zonnig weer het dorp uit over de D7 naar St. Felix de Sorgues. De weg volgt de loop van de rivier en klimt licht. De temperatuur is tussen de 25° en 28° en zal in de loop van de dag oplopen to 33°. De stevige oostenwind zorgt daarbij voor afkoeling. Na St. Felix slaan we af en gaan over de D16 naar Montagnol, een mooi schaduwrijk weggetje dat wat steviger klimt waarna we afdalen over de D10 naar Laval en dan volgt de klim naar de Col Notre Dame van 667 meter hoog. Een snelle afdaling brengt ons dan in Ceilhes waar we bij een prachtig meertje een koele lunchpauze houden.


ceilhes
Een heerlijke koele rustplaats in Ceilhes.

We vervolgen dan over de D138 door de Monts d'Orb. Hier zitten wat steilere stukken in en de temperatuur is inmiddels ook opgelopen. We klimmen naar de Col de l'Homme Mort (670m) en rijden dan enige tijd over een hoogvlakte. De omgeving is erg mooi met veel bos. Als we aansluiten op de D142 begint een flinke afdaling naar Lodève en vooral als we daarbij op de D35 uitkomen gaat het snel. Deze weg is breed en vlak, maar ook weer een stuk drukker. Om 16.30u staan we stil voor de VVV waar we wat zoeken en vergelijken en onze keus valt op Hotel de la Paix. De tandem kan in de garage aan de overkant. Wij hebben uitzicht op de rivier maar in de (donkere) kamer is het 29°! We douchen, rusten wat en gaan het stadje verkennen. Bij restaurant 'Le Petit Sommelier' op het dorpsplein eten we een lekkere gegrilde forel.



Lodève – Lamalou les Bains


Het meer bij Octon

25 juni, 51 km.
We ontbijten ons eigen ontbijt op de kamer en rijden om 9 uur weg. Het is al 26° als we over de D148 langs de rivier naar Octon rijden. Een mooie, rustige route door een tamelijk open landschap met veel druiven. Aan de andere kant van de rivier zien we het drukke verkeer op de N9 rijden.
Via de D8 gaan wij naar Mérifons waar we aan de klim naar de Col de la Merquière beginnen (372m). We zitten in een heet dal (31° – 34°!) en het is onder deze omstandigheden een zware klim. Er is weinig schaduw en bij iedere boom staan we stil om wat uit te puffen en te drinken. We vangen dan ook wat wind.
Als we de col over zijn komen we in een gebied met veel meer bomen en schaduw en we dalen lekker af over de D157 naar le Mas-Blanc.


col merquiere
In de hitte kunnen we die schaduw wel gebruiken! We zijn op weg naar de Col de la Merquière die je in het midden al ziet liggen.

We gaan dan even naar la Tour sur Orb om te zien of daar een hotel is, maar dat is niet het geval en we keren om naar Bédarieux, want de tocht naar Lamalou les Bains via Clairac en Taussac, waarbij we flink zouden moeten klimmen, zien we met deze temperatuur niet zitten. We zijn snel in Bédarieux waarna we via de D908 naar Lamalou kunnen. Een verstandige keus, want het is een mooie, schaduwrijke en niet al te drukke weg. In de stationsrestauratie van Bédarieux eten we een heerlijke hartige groentetaart en drinken daar anderhalve liter water bij!
Het stuk naar Lamalou is daarna snel gedaan en om 14.30u rijden we bij hotel du Square voor. Er is airconditioning en daar maken we dankbaar gebruik van, want het is vies en drukkend warm. De fiets staat op ons balkon. Lamalou is zo'n echt oud kuuroord met een mooi park waar we later, na verfrissen en boodschappen doen, wat rondwandelen. We eten op onze kamer. Het blijft buiten vrij warm.



Lamalou les Bains – Salvetat sur Agout

Meer bij Salvetat sur Agout
Het Lac de la Raviège bij Salvetat sur Agout

26 juni, 56 km.
Vanwege de hitte schakelen we over op het vroege-vogel schema: 6u opstaan en om 7u rijden. Dat laatste halen we niet helemaal door wat inpakvertraging maar om 7.30u rijden we weg, nadat we bij de patisserie nog wat heerlijke koeken hebben gekocht. Het is al 24°!
Vanuit Lamalou gaat er een weg naar het Forêt des Ecrivains Combattants en de Col des Princes van 588 meter. Een hoogteverschil van bijna 400 meter in net 3 kilometer en dat is gelijk stevig aanpakken: 10% het dorp uit en later zitten er zelfs stukken 12%-15% en ook nog 20%, daar lopen we maar! Pas bij de aansluiting met de D180 wordt het weer beter fietsbaar. Er hangt wat sluierbewolking maar ook wat grotere plukken er tussendoor en daardoor lopen/fietsen we wel wat koeler. Het is windstil totdat we het dal van Lamalou uit zijn, daarna waait er een verfrissende wind.
In feite is het vanuit Lamalou één lange klim naar de Sommet de l'Espinouse, die 1122m hoog is en vanuit Lamalou is dat 22,5 km klimmen. Daarbij passeren we ook nog de Col de Madale, Col des Avels en de Col de l'Ourtigas. Na deze laatste col volgt eerst nog een korte afdaling voordat je het laatste stuk weer omhoog gaat. In het laatste deel zijn wel veel bomen en doordat we ook steeds hoger komen is de temperatuur aangenaam om in te rijden, het is 22°. In de omgeving van Douch staan prachtige heidevelden in bloei. We hebben 5,5 uur nodig om vanuit Lamalou op de Sommet te komen! Een gemiddelde van bijna 4 km/u!

Bos Espinouse
In de afdaling over de D53 naar Cambon hebben we een prachtig bos als tegenspeler.


We blijven boven in een schuilhut wat rondkijken en eten. Er is veel informatie over de omgeving op allerlei posters te lezen. Dan volgt een erg mooie, 13,5 km lange, geleidelijk afdaling naar Cambon door fraaie bossen, daarna een korte klim naar de Col de Fontfroide en dan weer een sterke, mooie afdaling naar Fraisse sur Agout. We zoeken daar naar een hotel, maar kunnen niets leuks vinden en gaan daarom door naar la Salvetat sur Agout. Na boodschappen klimmen we het dorp weer uit naar het Lac de la Raviège waar we in Hotel Plage een eenvoudige kamer hebben.
Opvallend is dat er na de afdaling meer bewolking is aan deze kant van de heuvelrug.
We zijn behoorlijk moe, vooral het eerste deel was vandaag zwaar en we rusten eerst wat voor we 's-avonds lekker eten en daarna nog even langs het meer wandelen. Het is fris en winderig en we hebben een vest nodig en het ziet er dreigend uit. Er valt later een klein buitje als we al weer binnen zijn.



Salvetat sur Agout – Mazamet

27 juni, 49 km.
We staan niet zo vroeg op, want het is nog bewolkt en fris, maar de dreigende luchten van gisteren zijn verdwenen. We rijden om 8.30u weg over de D14 langs de noordkant van het meer. Het is 20°, de weg is groen en schaduwrijk. Af en toe een stukje klimmen of dalen, er valt goed te fietsen. Het is zeer stil. We nemen de afslag naar Anglès en gaan over de D52 klimmen naar 863m hoogte. ↓

Het meer van Raviege bij Salvetat
Het Lac de Raviège bij de stuwdam.

Opnieuw door een schaduwrijk gebied. Daarna afdalen naar Anglès waar we boodschappen doen en een broodje eten voordat we over de D68 richting Brassac gaan en daar de D61 naar Le Vintrou nemen. We komen nu terecht in een onvoorstelbare sprookjeswereld: hoge bomen, dichte bossen, groene velden, bloemen, onwaarschijnlijke lichtval, wonderbaarlijk doorkijkjes en een rust die ongekend is! We komen tot aan Pont de Larn 5 auto's tegen!
Er valt vrijwel geen zon op de weg door de vele hoge bomen, het is prachtig om te fietsen. We klimmen en dalen, het is nergens zwaar.


We slaan dan af op de D161 naar Le Vintrou en dit wordt helemaal een sprookjesbosweg zoals we die zelden meemaken. En het mooie: vrijwel helemaal dalen, zelfs zoveel dat we ons verbaasd afvragen wanneer dat op zal houden? Hoever kun je dalen? (dat blijkt uiteindelijk pas bij Mazamet te zijn).
Op de D161 is in het begin een 5-sprong (die niet op de kaart staat) en die wat verwarrend is voor wat betreft de juiste richting, maar je moet gewoon de hoofdroute rechtdoor nemen om in Le Vintrou uit te komen.
De D161 gaat langs een stuwmeer en daar rijden we nog even rond voordat we in Le Vintrou een lunchpauze houden. Bij de bron in het dorp stroomt het heerlijkste drinkwater van Frankrijk! Na het dorpje weer een korte klim en dan maar verder dalen door een fantastisch oerbos met enorme bomen. Nog steeds geen mens te zien of te horen.
Uiteindelijk is het met de rust en de koelte gedaan als we Pont de Larn binnenrijden, want daar blijkt de wereld wel degelijk te bestaan uit mensen die zich in kleffe, warme hitte voortspoeden. Het is 14.00 als we bij de VVV op zoek gaan naar een verblijf en we bespreken een kamer in een chambre d'hôte van de Famille Albert. Omdat onze kamer pas om 16.00 beschikbaar is, rusten we wat uit in het mooie park voor de VVV waarin prachtige, oude kastanjebomen staan! We doen boodschappen en gaan dan naar ons verblijf, dat aan de route ligt die we morgen moeten rijden als we weer Mazamet uit moeten. Het gebouw is pas geheel gerenoveerd en wij zijn het tweede stel gasten. Vorige week was een Amerikaans echtpaar het eerste. We zitten in een leuke kamer met keuken erbij, dus na het douchen gaan we op zoek naar lekker eten dat we in die keuken kunnen bereiden. De kamer heeft ook airco en dat is bij het warme weer toch wel aangenaam. Onze heerlijke, hartige broodjes smaken uitstekend. De fiets staat in de garage van de eigenaar.



Mazamet – Saissac

Prachtige heg
Jaren van geduldig knip en snoei-werk.

28 juni, 55 km.
We staan lekker vroeg op (6.30u), pakken alles in en willen gaan ontbijten op het dakterras, maar juist op dát moment valt er een bui! Dat zal later de enige regen van deze vakantie zijn die ons treft. We gaan dan maar op onze kamer eten en krijgen een fantastisch opgediend ontbijt met de heerlijkste broodjes, cake, vruchtensap en koffie uit soepkommen!
Als we om 9.00u wegrijden is het gelukkig droog en verschijnen de eerste stukjes blauw alweer in de lucht als we de D53 langs Calmon, Aiguefonde en Caunan volgen in de richting van de D56. Een prachtig, heuvelachtig weggetje langs rustige dorpjes en totaal geen verkeer. In de buurt van Aiguefonde heeft een bewoner een prachtige grote beer o.i.d van zijn heg geknipt. Dat moet jaren gekost hebben om hem in deze afmetingen te krijgen: meer dan manshoog!

Binnen het uur zijn we bij de aansluiting met de D56 en beginnen we aan de klim van de 880m hoge Col de Laprade. Ruim 500m hoogteverschil in 11 kilometer is goed te doen, zeker als vrijwel de gehele weg door hoge bomen is omgeven die veel schaduw geven. Het is warm geworden, maar in dit mooie bos is het erg prettig fietsen met gelijkmatig klimwerk dat we in 40 minuten afronden. Opnieuw is er geen verkeer! (Waar is iedereen toch?).

Bij het monument Fontbruno (vlak voor de col) houden we een lunchpauze. Hier is ook een afslag naar een Route Forestière, richting La Galaube, maar omdat we niet weten wat wij ná Lacom zullen doen volgen we de hoofdweg – die nu de D101 is geworden – naar Laprade. Daar slaan we af op de D203 naar Lacombe. We rijden steeds door prachtige bossen met een zeer rijke schakering aan groen. Na Lacombe slaan we af naar La Galaube (we hadden dus toch die Route Forestière kunnen nemen!).
Het hotel is snel gevonden, maar de omgeving biedt niet zoveel mogelijkheden en het is nog vroeg, zodat we besluiten door te gaan naar Saissac via de rest van de Route Forestière en de D408. We rijden andermaal door een onvoorstelbaar mooi bos met diepe schaduwen en prachtige weggetjes. Tot nu toe is de temperatuur tussen de 17° en 22° geweest. →

Jonne in het zwembad
Jonne aan het ontbijt
Jonne aan het ontbijt

De zon schijn volop, maar wij rijden steeds heerlijk in de schaduw; een enkel stukje hete zon onderbreekt die sleur, maar in Saissac slaat de hitte toe: 32°. We kijken rond in het dorpje, informeren bij de VVV en besluiten door te gaan naar 'Castel Bataille' even buiten Saissac aan de D164. Het blijkt een prachtig landgoed te zijn beheerd door twee aardige mannen uit Parijs. Het is een hoog, oud gebouw met een fraaie kamer voor ons en een zwembad in de tuin waar we direct naartoe gaan. Heerlijk! Er zijn 8 kamers beschikbaar en er zijn 4 andere gasten. Een van hen heeft nog in Utrecht gestudeerd. 's-Avonds zitten we met het hele gezelschap aan tafel van 20.00u tot 22.15u, in een aangename temperatuur met lekker eten, maar in het begin erg veel vliegen, heel erg veel! Die verdwijnen gelukkig als het afkoelt.
Twee weken later zien we op de TV de Tour de France een deel van het traject fietsen (van Carcassone naar Toulouse over de D629) dat wij ook hebben gereden. Het is dan nog steeds zeer heet!

Een rustig weggetje
Rust en stilte


Saissac – Peyrefitte du Razès

Canal du Midi
Canal du Midi, een prachtig fietspad langs het kanaal. Wij kunnen er helaas geen gebruik van maken!
Ontbijt
Een heerlijk ontbijt bij het Castel Bataille.

29 juni, 47 km.
Als we om 7.15u opstaan is het al prachtig weer, maar er staat wel een flinke, koele wind. Om 8.30u zijn we beneden voor een heerlijk ontbijt met wentelteefjes, jus d'orange, crêpes en koffie. We laten een kamer reserveren bij het volgende Chambres d'Hôte in Peyrefitte en om 9u worden we uitgewuifd. De overige gasten slapen nog!


We vervolgen de weg die we gisteren al aan het dalen waren, passeren de rivier en klimmen dan over de D64 naar St. Martin le Vieil en dan dalend en klimmend verder naar het Canal du Midi: Port de Bram. Het Canal ligt er prachtig beschut bij en er loopt een jaagpad langs, helaas kunnen wij er geen gebruik van maken. Een volgende tocht misschien? Het is een paar honderd kilometer lang!


zonnebloemen2
Velden vol zonnebloemen.

In Bram doen we boodschappen en gaan door over de D63 naar Villeneuve les Montreal en dan naar Brézilhac, maar vlak daarvoor houden we langs een mooie afslag naar Gayda een lunchpauze. Het is een vriendelijk landschap met veel zonnebloemen, licht golvend en weinig verkeer. Het is 30° – 34°, wel zorgt de wind voor verkoeling. We blijven tot aan Peyrefitte op de D63 rijden en La Courtète en Bellegarde vliegen voorbij. Dan volgt nog een lekker klimmetje naar de heuvelrug vóór Peyrefitte, waarna we met een mooie afdaling bij 'Domaine Couchait' komen dat prachtig in de bossen ligt. We worden vriendelijk ontvangen door de oudere eigenaar (later horen we dat dit het laatste jaar is dat ze open zijn!). Er logeert ook een Belgisch echtpaar waarmee we leuke gesprekken voeren en we duiken ook nog het zwembad in voor verkoeling.
In tegenstelling tot het vorige adres is het eten en het ontbijt niet zo heel bijzonder, wel een stuk duurder!



Peyrefitte du Razès – Tarascon sur Arriège

30 juni, 73 km.
Na het ontbijt rijden we om 9.10u weg onder een zwaar bewolkte lucht. Het is 21° en erg broeierig. We rijden snel naar Courtaly en gaan daar over de erg mooi gelegen D63 naar Sonnac. Het is een rustige klim (5%) in volstrekte rust. We worden door één auto gepasseerd! De klim is 6 kilometer lang door een fraai, groen, golvend landschap en de afdaling is van gelijke kwaliteit (het begint hier saai te worden: zó vaak zó mooi, dat kan toch niet?). Bij Sonnac komen we op de D16 naar Chalabre en tot aan de afslag naar Rivel is het voornamelijk dalen. De afslag naar Rivel is een prachtige platanenlaan, 1.5 km lang! De weg (D520/D205) klimt nu weer licht en na de splitsing (D85) wordt het wat meer, maar alles is uitstekend fietsbaar. Ook al omdat de zon inmiddels is gaan schijnen en de temperatuur tot 23° is gestegen. Ook nu weer rijden we eenzaam rond, er is niemand! Zijn die wegen alleen voor ons neergelegd en worden ze na de zomer weer weggehaald?
Bij de Col de Teil begint een mooie afdaling naar Belesta over de D117. We kopen daar brood en moeten een besluit nemen:

  1. Doorgaan – met veel klimwerk – naar Montségur en daar blijven
  2. Verdergaan en zien waar we uitkomen


Het wordt 2, vooral ook omdat het er plotseling nogal dreigend uit is gaan zien en er zich flinke wolken boven de bergen samenpakken. Wij racen dus door naar Lavelanet waar we een geldautomaat opzoeken en gebruiken, maar verder valt hier niet veel te beleven. Het dorp uit is een lange, rechte klimweg met veel verkeer en daarom lopen we dat stuk. We gaan nu rustig klimmend en dalend naar Nalzen waar we nog wat van onze etensvoorraad gebruiken.
Dan stort de weg naar beneden en met de rivier mee gaan we met 30 km/u op de aansluiting met de D618 af. Met dit weer (koel en bewolkt) is het rijden over wegen zoals deze (breed) niet zo erg. Vooral ook omdat er nu weinig verkeer is. Het laatste stuk naar Tarascon gaat mooi langs de Ariège en aan deze kant van de oever is het vrijwel verlaten. Aan de overkant raast het verkeer over de N20/E9. We komen langs Bompas waar we in 1992 aan een prachtige tocht naar Ax les Thermes langs de route des corniches reden. We houden het in Tarascon om 15.40u voor gezien en zitten in hotel Confort. Het is toch weer warm geworden en de zon schijnt flink. Na opfrissen verkennen we wat van het dorp en proberen te achterhalen waar we in 1992 hebben gezeten. Door vandaag verder te rijden dan gepland, hebben we een etappedag gewonnen, eens kijken waar we die voor nodig hebben?



Tarascon sur Arriège – Vicdessos

1 juli, 63 km.
Bewolking en grote blauwe stukken bij het opstaan. Vandaag willen we de Port de Lers overgaan en komen we weer in het echte Pyreneeën gebergte. We rijden weg om 8.20u na een goed ontbijt.
De aandrijving van de tandem heeft vóór 3 tandbladen van 52, 42 en 28 tanden en het gebeurt wel eens dat bij schakelen van de 42 naar de 28 (een vrij groot verschil) de ketting naast het kleinste tandwiel valt. ↓


Onze tandem tegen het prachtige ochtendlicht in de bergen.

Vlak voor we bij Niaux zijn overkomt ons dat weer en de ketting zit muurvast tussen frame en tandblad. Bij het weer vrijmaken raakt het kleine blad zodanig beschadigd dat dat niet meer te gebruiken valt! Er zit een flinke slag in het blad en de ketting heeft de neiging er bij iedere omwenteling vanaf te schieten. Wat nu? Verdergaan is uitgesloten, we moeten veel klimmen en dat lukt ons niet met die 42.
We keren om en bij ons hotel (de eigenaar vertelde ons gisteren dat hij zelf ook veel fietst) vragen we of hij een fietsenmaker weet. Die is hier niet, maar hij weet wel een garage die ons kan helpen. Daar gaan we op af en inderdaad weet een monteur met een hamer, een stuk hout en wat geluk de slag uit het tandblad te halen, maar veel kracht durft hij niet te gebruiken, want kans op breuk is aanwezig. Er valt mee te fietsen maar veel vertrouwen hebben we er niet in. We besluiten naar Foix te rijden – dat is simpel stroomafwaarts – waar wel een fietsenmaker is. Het is wel de vraag of hij een nieuw blad van 28 tanden heeft met dezelfde maatvoering met 5 bevestigingspunten. →

De tandem in reparatie bij de fietsenmaker
Gelukkig was een passend tandwiel voorradig!

Die fietsenmaker blijkt aan de weg naar Toulouse te zitten, als je Foix nadert moet je bij de rotonde gewoon aan de rechterzijde van de rivier blijven rijden. De fietsenmaker zit aan de linkerkant na een paar honderd meter. Het is een goed uitgeruste winkel met veel ATB's en dat geeft hoop. Inderdaad blijkt hij zomaar een 28 te hebben, passend! Hij wordt voor ons gemonteerd, maar dan blijkt de afstand tussen de bladen iets te groot te zijn, een probleem dat kan worden verholpen door het tandwiel andersom te monteren. Kosten: €42.
Nu is ook duidelijk waar we die extra dag voor nodig hebben gehad! We keren om naar Tarascon, bellen daar naar het hotel in Vicdessos om een plaats te reserveren (volkomen overbodig, er blijkt later in het hotel nog één ander echtpaar te zitten) en rijden er naartoe. Het is een mooie, rustig klimmende weg en ruim op tijd schakel ik nu terug naar de 28 zodat we niet weer…
We passeren Niaux zonder problemen en om 14.50 rijden we Vicdessos binnen. Een kleine kamer in het hotel, vooral omdat er een enorme douchecabine in is gezet! We gaan nog even langs de VVV waar ik nog wat kaarten insla en een (gratis) boekje over de 100 jaar oude Tour de France, waarin alle etappes van dit jaar mooi zijn beschreven.
We verkennen ook alvast een stukje van de weg die we morgen moeten gaan, bekijken het mooie bord dat de de start van de klim markeert en eten in de nieuwe (vandaag geopende) crêperie. Omdat we de eerste gasten zijn krijgen we een welkomstkir!



Vicdessos – Aulus les Bains

Routebord Port de Lers
Het informatiebord langs de route van de klim. Iedere kilometer staat er een bordje. Dit is het bord beneden aan de voet van de klim.
IJkpunt Port de Lers
IJkpunt van het IGN op de Port de Lers.

2 juli, 32 km.
Rond 7u zijn we uit bed. Mooi weer met veel blauw en mooie wolken als ik naar de bakker loop om wat eten in te slaan. Als we om 8u beneden komen is alles nog potdicht en gaan we maar ergens in het dorp ontbijten (samen met het andere – Nederlandse – echtpaar dat ook niet begrijpt waarom alles nog dicht is bij ons hotel). Als we om 9u terugkomen is het hotel wél open. De gasten dienen zich maar aan te passen!



De steilste stukken zijn nu voorbij.

Om 9.10u beginnen we aan de klim van de Port de Lers, ruim 800m hoogteverschil in 11.5 kilometer. In de eerste 3 kilometer zitten ook gelijk de zwaarste stukken waar we af en toe lopen als het meer dan 12% wordt! (De 9,5% die op het bord staat vermeld, klopt zeker niet!) Iedere kilometer staat er een bord dat de hoogte aangeeft en het gemiddelde stijgingspercentage in de volgende kilometer. Het is een prachtige weg, smal, geen verkeer en veel bomen die de weg geheel overdekken. De temperatuur is 15° – 20°. Er zijn wel veel vliegen in het eerste deel van de dag.
Voor ons doen klimmen we in het eerste uur een flink stuk: 400 meter hoogteverschil (300 m is voor ons normaal) maar in het vervolg gaat het wat rustiger, vooral omdat we een paar mooie uitkijkpunten hebben waar we blijven staan en de eetpauzes gaan nu weer meetellen. We worden door 2 fietsers ingehaald en een daarvan (een 70-plusser) komt ons alweer dalend tegemoet als wij net over de helft met klimmen zijn! Wij zijn om 12u boven op de col van 1516m hoogte. Een passerend Nederlands stel vragen we of ze foto's van ons willen maken met ons eigen toestel, zodat we ook eens een keer als echt duo op de fiets te zien zijn op de foto.



Afdalend naar het Etang de Lers.

Op de col is het mooi weer, de zon schijnt flink alhoewel er ook grote wolkenpartijen samentrekken boven de bergen. We dalen naar het mooi gelegen Etang de Lers (1280m) waar we lunchpauze houden. Langs de oevers zitten veel anderen ook te genieten van de omgeving en de rust. Om 13u zetten we aan voor de klim naar de Col d'Agnes van 1580m hoog en er zitten ook hier weer een paar pittige stukken bij die we lopend afleggen. De zon is nu minder aan het worden, het wordt wat koeler en er hangt een dreiging van regen en onweer!
De ketting maakt af en toe een rare tik en vlak voor we bij de col zijn breekt hij! Waarschijnlijk heeft hij gisteren zo'n klap gekregen toen hij tussen het tandwiel sloeg, dat een schakel ontzet is.
We lopen naar de col, zien een mooi stuk in een bocht lager waar we kunnen stoppen en laten ons daar naar toe afzakken. Ik vervang een paar schakels door nieuwe en we kunnen aan de afdaling beginnen. De temperatuur is gezakt tot 11° en het is ook nogal nevelig. We kleden ons warm aan en storten ons dan in een woeste afdaling door een indrukwekkend landschap met diepe valleien en steile rotsen waar prachtige waterstromen naar beneden komen. Aulus les Bains zien we – 900 meter lager – al liggen.

De weg is vrijwel steeds 9% (er staan ook hier weer borden) en de weg slingert zich met veel haarspeldbochten naar het dal toe. Door de dreigende luchten een bijzondere afdaling. Om 15u rijden we Aulus binnen en informeren in het warme VVV kantoor naar de mogelijkheden. In het ertegenover gelegen 'Gite Goulue'- dat vooral is ingesteld op wandelaars en rondtrekkers – is een kamer voor ons vrij en ook het beddengoed kan worden verzorgd. De gite is nog volop in aanbouw/renovatie in het voormalige casino van Aulus. Het wordt erg stijlvol gedaan en de beheerders zijn buitengewoon vriendelijk. →


En zo ziet dat er nu uit op een tandem!
Kettingbreuk
In de bocht van de weg wordt de ketting gerepareerd.

Ze adviseren ons om naar het aan de overkant gelegen thermenbad te gaan, een uitstekend advies want we vermaken ons daar (en warmen er lekker op) in het hete water van het zwembad met onderwaterkanonnen en jacuzzi's, maar ook in het heerlijke Turkse stoombad. We blijven er anderhalf uur. We eten in de Gite en krijgen daar een maaltijd die achteraf de beste van de hele vakantie blijkt te zijn, het is een wéreldkok:

  1. Oseille (zuring) met ei en gegratineerd
  2. Canard a l'Orange met aubergine, ui en salade
  3. Tomme de Pyreneés
  4. Appeltaart

Het regent 's-avonds en het weer voor morgen lijkt wat instabiel, eens zien waar we uitkomen. Het plan is om in de richting van St. Lary te rijden, maar we willen ook een reserveketting kopen en daarvoor moeten we naar St. Girons.



Aulus les Bains – St. Lary

Vallee dy Garbet
Vallée du Garbet in de ochtendnevel
Vallee du Garbet
Vallée du Garbet

3 juli, 68 km.
Er hangt nog veel nevel in het dal, het is 13°, maar er zijn ook lichte stukken zichtbaar en zelfs al wat blauw. Na een lekker ontbijt worden we uitgewuifd door het beheerdersechtpaar en met lange broek en vest nog aan beginnen we aan de lange afdaling door de Vallee du Garbet naar Oust. Het is één van de indrukwekkendste Pyreneeën-valleien die we kennen. Steile, groene bergwanden, de prachtige rivier de Garbet, mooie kleine dorpjes met karakteristieke trapgeveltjes en allemaal heel bijzondere 'klokkenfronten'. Het is een toverachtige vallei! De afdaling gaat heel geleidelijk en we hebben 2 pedaalslagen nodig om (17 km verder) in Oust te komen. We kopen wat fruit en kaas voor de volgende eetpauze en gaan via de D32 naar de Gorges de Riba waar we over de linkeroever naar St. Girons rijden. Het alternatief over de D17 naar Cap de Bouirex en de Col de la Core willen we door slechtere weersomstandigheden nu niet doen, het zou ons teveel tijd kosten door de flinke klim.

De Gorge is prachtig groen en erg rustig, maar als de linkeroever druk zou zijn, kun je altijd uitwijken naar de rechteroever want dat is op de kaart een 'wit' weggetje en nog rustiger.
In St. Girons vinden we in de eerste straat die we inrijden al een goede fietsenwinkel waar we een ketting kunnen kopen (we hebben hem niet nodig gehad en zelfs in de 4 volgende jaren ook niet). We verkennen nog een klein stukje van de binnenstad en gaan dan via de D618 richting Audressein. Op de rotonde in St. Girons is die weg moeilijk te vinden want het bord staat verborgen achter een paar bomen en struiken!

De D618 voert eerst door een mooie, brede vallei en we maken nog een flinke snelheid. Na Audressein wordt de vallei smaller en komen we weer in de echte Pyreneeën terecht: groen en vochtig! De weg is overigens prima in orde, want de Tour de France komt hier over twee weken voorbij en daar zijn ook overal de tekenen al van te vinden. Het is een jubileumtour: 100 jaar. We bellen eerst nog even op naar Auberge de L'isard in St. Lary om een kamer te reserveren, want anders moeten we in Audressein een plekje vinden.


Maar er is plaats (meer dan genoeg zelfs!) en na nog een prachtig stuk door de groene omgeving rijden we om 15.00u het dorpje binnen dat we nog goed kennen uit 1992 toen we er strandden in de regen, komend vanaf de andere kant. Het is een dorp met twee straten en een rivier en ons hotel herkennen we nog, alleen is er nu een prachtige moderne vleugel aangebouwd waarin wij een kamer met 'Grand Confort' hebben. Ook de rest van het hotel is geheel gerenoveerd en het heeft andere eigenaren gekregen. Het contrast met destijds is groot, want toen zaten we zowat klem in ons kamertje, nu kunnen we erin dansen!

St. Lary
St. Lary bereidt zich voor op de Tour.

Vandaag is de temperatuur tussen de 13° en 20° geweest en afgezien van de bewolking was het prettig fietsweer. Wij lopen nog wat rond in St. Lary en veel is er niet veranderd. Wel is er het nodige opgeknapt en er zijn nog wat Gites en Chambres d'Hôtes in het dorp. Op onze kamer gaan we maar over tot het schrijven van de ansichtkaarten als de regen eindelijk gaat vallen. Ook de kerkklok slaat nog hetzelfde liedje als in 1992. In het restaurant eten we 's-avonds uitstekend.



St. Lary – Bagnères de Luchon

Een Steil Stukje
Van die dingen ja, van die dingen!!

4 juli, 57 km.
Als we opstaan ziet de lucht er al veelbelovend uit met veel blauw, maar het is nog wel 11° als we om 9.40u wegrijden. In één uur tijd weten we de 400 meter hoogteverschil naar de Portet d'Aspet te overbruggen: 2 km stevig klimmen, 2 km rouleren en na het dorpje Portet d'Aspet nog eens 2 km stevig klimmen. Op de col is inmiddels een Auberge verschenen (in 1992 was er alleen een camping). De zon schijnt al behoorlijk als we weer gaan dalen en dat gaat met een aantal flink steile stukken waarvan er een met een bord van 17% wordt aangegeven. De weg voert ons door een fantastisch bos, dat wisten we nog, maar dat het zó steil was? Bij het monument voor Fabio Casartelli (de wielrenner die hier in de afdaling in 1995 ten val kwam en overleed) blijven we een tijdje rondkijken. Veel wielrenners (amateurs) hebben hier voor overleden 'fietsmaatjes' een kaarsje en foto neergezet of andere herinneringen aangebracht. Het wordt wel allemaal goed onderhouden.

Beklimming Col de Mente
Vlak voorbij Ger de Boutx even op adem komen. We zitten in de beklimming van de Col de Menté
Monument voor Casartelli
Het monument voor Fabio Casartelli.

Over de D85, langs de Ger, rijden we naar de splitsing met de D44 waar de echte klim naar de Col de Menté begint. Hoewel de aanloop rustig is, zitten er ook weer een paar pittige stukken in. Ik kan me van 1992 een prachtige afdaling herinneren met veel bochten. Dat is ook bij de Tour altijd een mooi gezicht omdat het vanuit de helikopter heel overzichtelijk is.
Vlak voor Ger de Boutx (geen idee hoe je dat uitspreekt!), je zit dan op 780m hoogte, moet je wéér dalen voordat de definitieve klim begint. En ook die is weer zodanig dat er af en toe moet worden gelopen, maar de weg ligt er prachtig bij en de omgeving én de uitzichten zijn indrukwekkend. Om 13.00u zijn we boven en houden een flinke pauze. Er verzamelen zich nogal wat fietsers op de top, ook tijdens de klim werden we al regelmatig gepasseerd en dat blijken allemaal Nederlanders te zijn waar we een praatje mee maken. Na voldoende rust volgt dan een denderende afdaling waarbij de remmen weer gloeiend heet worden! Geen idee dat dat zo steil en heftig was. Daar zijn we in 1992 wél tegenop gekomen zonder veel problemen (11 jaar jonger, zouden we daarom nu vaker moeten afstappen en lopen?)

Via St. Béat en Marignac (waar het legendarische hotel – we konden er alleen maar "rode" muscadet drinken – van destijds nu gesloten is) naar de D125 die naar Bagnères de Luchon gaat. Er wordt hier een soort fietspad aangelegd, maar dat is nu maar gedeeltelijk af. De drukte valt mee, maar waar mogelijk is volgen we toch de parallelweg, alhoewel die vaak weer terugvoert naar de D124. Vlak voor Bagnères is een grote supermarkt waar we boodschappen doen en om 16.00 rijden we de stad binnen. Er is een groot straatfeest in voorbereiding! We vinden in hotel Le Parc een redelijke kamer, gaan de straat weer op en eten daar bij diverse standjes ons diner bij elkaar (waaronder een portie Churros voor €5! Ze zijn niet echt lekker).



Bagnères de Luchon – St. Marie de Campan

5 juli, 63 km.
We ontbijten op de kamer ons eigen voer en rijden om 8.20u bij het hotel weg. Tegen de ochtendfrisheid hebben we nog een vestje nodig. We nemen de weg door de stad langs de electriciteitscentrale om zo laat mogelijk op de hoofdweg uit te komen. Daar begint het klimmen gelijk goed en kunnen we overschakelen op zomerkostuum. De eerste 4 km zijn stevig klimwerk, na de haarspeldbochten wordt het makkelijker.


In Castillon de Larbouste nemen we koffie in hotel L'Esquérade, dat overigens een goede verblijfplaats is op een mooie plek. Volgende keer kunnen we beter hier gaan zitten dan in de stad! We klimmen in een mooi zonnig en open, groen landschap. De Col de Peyresourde is al goed te zien en ook alle punten waar we in 1993 in de regen passeerden – rijdend in dezelfde richting – zijn goed herkenbaar. Een paar fietsers passeren ons en wij klauteren lekker door.


Op weg naar de Peyresourde
Mooi zicht op de Col de Peyresourde
Op de Peyresourde
Niet zoveel veranderd hierboven sinds 1993

Om 12u zijn we op de col waar we crêpes en thee nemen voor we we aan de afdaling in de Vallée de Louron beginnen. Het is warm geworden en het uitzicht op het Lac Génos is formidabel. De afdaling is behoorlijk steil en de remmen gloeien weer! Halverwege stoppen we voor een lunch. Op dit moment moeten we ook een beslissing nemen over het vervolg: We willen graag naar het Parc de Néouvielle bij het Lac d'Orédon waar een mooie Gite is. Daar willen we dan minstens één wandeldag inlassen. We zouden dan vandaag nog via de Col d'Azet naar St. Lary-Soulan (800m) gaan en een dag later naar het Lac d'Orédon (1874m).

Op de Col d'Aspin
Een van de andere fietsers hierboven maakt een foto van ons. Zij willen ook met onze tandem op de foto!

Ook de Col d'Aspin is steeds goed te zien. De eerste 2 km zijn niet meer dan vals plat, dan wordt het 5% – 7% en een paar gedeelten 8% – 9%. Een paar vervelende stukjes lopen, de rest wordt trappend afgelegd. Het restaurant 4 km vóór de top is er niet meer. Dat is jammer, want we hadden wel wat willen drinken! Vorige keer reden we er voorbij omdat we dachten op de col wel iets te kunnen drinken. Om 17.00u zijn we boven waar een grote groep fietsers ons met applaus begroet! Ze willen met onze tandem op de foto! Zij hebben de Aubisque, de Tourmalet én de Aspin al gedaan en gaan nu ook nog de Peyresourde doen. Wij zijn al blij dat we vandaag twee cols hebben gehaald! (dat is op zo'n bepakte tandem – 180 kg alles bij elkaar – inderdaad een aardige prestatie)

Na 20 minuten gaan we afdalen en denderen naar St. Marie de Campan toe waar we opnieuw in hotel Les 2 Cols zitten. Er is weinig veranderd. Na ons te hebben opgefrist eten we lekker in het restaurant.
Tot aan Arreau was het vandaag prachtig weer met veel blauw en zon, daarna trok het dicht en in St. Marie is het 's-avonds helemaal grijs. Morgen wéér (zie 1992 en 1993) met regen de Tourmalet over?

Maar de klim over de Col d'Azet – die we vanaf onze lunchplaats helemaal tegen de bergwand op zien liggen vanuit Loudenvielle – zien we met deze hitte niet zitten en dus gaan we eerst naar Arreau waar we altijd nog kunnen besluiten om via het dal aan de andere zijde weer terug te fietsen. Vanaf Avajan gaan we voluit zonder te remmen over de licht dalende weg naar Arreau waar we bij de VVV langsgaan voor de weerberichten. Die zien er voor morgen niet zo best uit en er wordt nogal wat regen verwacht voor het gebied waar we heen willen. Dat maakt het makkelijk: wij gaan dan maar via de Aspin naar St. Marie de Campan en om 14.30u rijden we weg. Het is een prachtige klim met ongelooflijke uitzichten op de twee valleien die bij Arreau samenkomen.

Mooie haarspeldbocht
De grote haarspeldbocht naar de Col d'Aspin toe. Het cafe-restaurant op het grasveld in de bocht is opgeheven. Op de col zelf is ook niets te krijgen, maar dat wisten we nog van de vorige keer toen we dat restaurant voorbijreden, omdat er boven "wel wat zou zijn".
Het dal bij Arreau
Vanaf de Aspin: Links het dal naar de Peyresourde, rechts het dal naar St. Lary Soulan. En op het kruispunt beneden ligt Arreau.


St. Marie de Campan – Luz St. Sauveur


Aan het eind van het dal, bij het Centre de Vacance houden we onze eerste pauze. De echte klim gaat nu pas beginnen! Zie de heuvel met de weg achter Jonne, waar we de foto rechts hebben gemaakt.

6 juli, 38 km.
Strak blauw en helder weer als we opstaan en als we om 13.00u boven op de Tourmalet staan is het dat nog! Vandaag zal dé dag worden die ons de komende jaren nog helder bij zal blijven! In 1993 schreef ik al: 'ooit zullen we de Tourmalet in de zon beklimmen', niet vermoedend dat we daar 10 jaar op moesten wachten.
We ontbijten op de kamer en rijden om 8.30u weg, de vallei ligt er werkelijk prachtig en zonovergoten bij en de eerste 4 km zijn eenvoudig te doen en niet meer dan 4%, daarna volgt, na Gripp, een stuk van gemiddeld 7%. We rijden in één ruk door tot het Centre de Vacance bij Artigues (waar we in 1993 de strijd tegen de regen staakten, we kwamen toen vanaf de Aspin en hadden alle zin om door te gaan) waar we een eerste rustpauze houden, wat eten en lekker staan te genieten in de zon. Er komen nu geleidelijk aan meer fietsers, af en toe hele ploegen en we krijgen vaak aanmoedigende kreten van ze toegeroepen. Dan duiken we de grote diepe haarspeldbocht in aan het eind van de vallei die je er met een grote boog uit en ook weer in voert, maar wel 200 meter hoger. In de eerste bocht staan we weer even stil (bij het gebouw van de Club des Alpistes) en klimmen weer mooi verder. De Pic du Midi de Bigorre steekt prachtig omhoog, dat hadden we nog nooit gezien! De kabelbaan er naartoe ligt er mooi bij. Rond de hoge pieken komen nu af en toe wat wolkenplukken, maar de zon blijft op volle kracht schijnen. Het is werkelijk schitterend weer. Ook hier staan weer borden langs de route die je 'op de hoogte' houden. Vóór (en in) La Mongie zit het steilste stuk waarbij de 10% makkelijk wordt gehaald. Als we stilstaan om te rusten komt een Belgische fietser bij ons staan die ook even rust nodig heeft en behoefte aan een praatje.
Vanaf de andere kant komen ons nu regelmatig grote groepen fietsers tegemoet, er is begeleiding op motoren en het blijkt een cyclosportive te zijn met meer dan 1500 deelnemers! Wat prettig is, is dat het autoverkeer nu wordt stilgelegd (vanaf de chute d'avalanche) en dat wij in alle rust er langs kunnen lopen en fietsen.


Hier kijken we terug op het rustpunt bij het Centre de Vacance. We hebben alweer 200 klimmeters erbij.

In La Mongie is het een enorme drukte, autos staan overal stil, fietsers storten van boven naar beneden en klauteren van beneden naar boven en daar tussendoor wemelt het van de voetgangers die als kippen zonder kop levensgevaarlijk oversteken! Hiervandaan vertrekt ook de kabelbaan naar het observatorium op de Pic du Midi; vroeger kon je daar alleen maar naartoe vanaf het tolweggetje dat op de col begon.
Er is nu ook een kabelbaan die je naar de Col du Tourmalet kan brengen en daarvandaan kun je aan de andere kant weer de vallei van Barèges in. Allemaal vooral voor het ski-zeizoen, maar ook nu in gebruik. We kopen nog wat eten en drinken in La Mongie en beginnen dan aan de laatste kilometers. Doordat hier meer bochten zijn fietst het ook weer goed en we zijn zeker niet alleen! Behalve veel fietsers zitten ook op de berghellingen, vooral nu we de top naderen, veel dagjesmensen van het heerlijke weer te genieten. We krijgen regelmatig aanmoedigingen en applaus. Ook ons einddoel torent nu majestueus boven ons uit en voor ons op. Het weer is nog steeds erg mooi met een temperatuur die oploopt tot 25°. We kruipen voort en slaan alle beelden in ons op (en maken ook tientallen foto's voor als ons geheugen het begeeft). Om 13u rijden we de Col du Tourmalet op! We krijgen applaus! (Ons gemiddelde is 6.7 km/u) Zó druk hebben we het hier nog nooit gezien, natuurlijk veel fietsers die voor het bord een foto willen maken. Ook wij staan in de rij en vragen aan een andere fietsster of ze foto's wil maken. Er staat een grote tent waar de deelnemers aan de cyclosportive een drankje krijgen, er staat een beeld ter herinnering aan Gaudet en het café is nog altijd hetzelfde, maar eindelijk zitten we er dit keer met zonneschijn!



Vlak voor Col wordt het landschap woester. Rond de toppen trekken wat wolken samen, maar het blijft onveranderd mooi weer.

We naderen La Mongie. Het autoverkeer is inmiddels stilgelegd vanwege een Cyclosportive. We moeten in dit gedeelte veel lopen: allemaal boven de 10%.

Tenslotte komt dan weer het moment van afscheid, zullen we hier ooit nog eens staan? Naar beneden kijkend, in de richting van Barèges, is een prachtig gezicht waarbij je vrijwel de gehele af te leggen weg kunt zien liggen. Een spectaculair gezicht. Het valt me nu pas op dat in het dal ook aan de rechterzijde van het skistation een weg loopt die naar Barèges voert! Overigens is de gehele weg van goede kwaliteit vanwege de naderende tourkaravaan. Het eerst stuk van de afdaling is behoorlijk heet, maar na de grote bocht het zijdal in wordt het koeler en gaat het betrekken. Rond de col pakken zich wolken samen als wij in Barèges wat eten en drinken. Het laatste stuk naar Luz St. Sauveur leggen we snel af en we zitten weer in hotel Montaigu in een mooie kamer met balkon, met een prachtig uitzicht op Luz Ardiden!

De lucht trekt nu zeer snel dicht en er komt een geweldig onweer met enorme regenbuien voorbij, een spectaculaire gebeurtenis zo midden tussen de hoge bergen! Als het onweer voorbij is, valt er een zeer wonderlijk zonlicht onder de wolken door op de groene hellingen. Het ziet er zeer onwerkelijk uit. Rond 20.30u klaart het weer op en lopen we wat door de stad. Bij het kantoor van de VVV lezen we een bericht over de Tourmalet en de afsluiting daarvan! De afgelopen week én de volgende, is de col voor alle verkeer gesloten vanaf Luz tot aan Barèges voor omvangrijke werkzaamheden, met uitzondering van dit weekend! We hebben dus vandaag dubbel geluk gehad. Het verklaart ook waarom het zo druk was, alleen dit weekend kon je er echt langs. Waren we een dag later geweest dan hadden we om moeten keren!



Vanaf de Tourmalet hebben we een prachtig uitzicht op het gehele dal naar Barèges toe. De weg is goed zichtbaar en in de afdaling is het fantastisch om zo ver en zo overzichtelijk te kunnnen zien. We hebben dat wel eens anders meegemaakt!
De Fietser op de Tourmalet
Dit beeld staat sinds kort op de Col du Tourmalet. Een hulde aan al die fietsers. Let op hoe de ketting verkeerd over het geleidewieltje van de derailleur loopt.

Tussen Barèges en Super Barèges lag in 2003 een andere route dan tegenwoordig. De huidige route ligt nu aan de andere kant van het dal, en de route die wij reden (en die ik op de kaart heb gezet) is bewaard gebleven en is nu een fietspad: "Voie Laurent Fignon"

Luz St. Sauveur – Gavarnie


De onvoorstelbare rotswanden van de Cirque du Gavarnie. De Breche de Roland – de doorgang naar Spanje – is op deze foto net niet te zien. Die zit te ver naar rechts. De grootsheid is op zo'n kleine foto niet goed te zien. Die waterval is 400 meter hoog!

De Cirque komt in beeld…

7 juli, 22 km.
Het Parc Néouvielle hebben we dus moeten missen, maar een ander deel van de Pyreneeën wilden we ook graag een keer zien: de beroemde Cirque de Gavarnie, de grote – door gletsjers uitgeslepen – bergkom op de grens met Spanje. De achterkant van het Ordesapark zogezegd (waar we in 1998 waren). Vandaag gaan we dat gebrek in onze opvoeding goedmaken, het weer is opnieuw uitstekend! De Gorge de St. Sauveur is een mooie route en de weg klimt steeds licht met af en toe een zwaarder stuk. We komen er mooi doorheen en in Gèdre pauzeren we om wat te drinken en te eten. Dan klimmen we met drie grote lussen het dorp weer uit om onze tocht langs de Gave de Gavarnie te vervolgen. In deze rivier dondert het grijsgroene water met veel hoogteverschillen en stroomversnellingen naar beneden. Een paar kilometer voorbij Gèdre komt geleidelijk aan de (besneeuwde) Cirque in beeld, maar pas als we de laatste bocht naar het dorp indraaien opent zich het ongelooflijke en spectaculaire schouwspel van de Cirque de Gavarnie: in cirkelvorm opgestelde, loodrecht oprijzende bergwanden waaruit vele watervallen naar beneden storten, waarvan er een 400 meter hoog is! Er ligt veel sneeuw op de toppen, de lucht is prachtig blauw en de temperatuur rond de 28°. We zitten in Hotel Compostella in een leuke kamer met balkon met uitzicht op de Cirque. In Gavarnie zijn veel hotels, we hebben niet gereserveerd, maar in augustus kun je dat beter wel doen, want dan zit het hier bomvol. We zijn nog vroeg want vandaag was de afstand maar kort en we besluiten naar het hart van de Cirque te lopen om de grote waterval van dichtbij te bekijken. Er zijn hier veel wandelpaden met routes uitgezet. Bovendien geeft de topografische kaart ook uitstekende informatie. Direct vanuit het hotel begint een mooi pad dat ons naar 1730m hoogte voert en vanaf dit pad hebben we steeds een schitterend gezicht op de grote waterval die naar beneden klettert.

Maar we zien ook de beroemde doorgang naar Spanje, de Breche de Roland (Brecha Rolanda in het spaans), is mooi zichtbaar. Het smalle pad stijgt snel maar in de vallei loopt langs de rivier ook een breder pad waarop veel mensen in de richting van het grote schouwspel lopen. Je kunt zelfs per ezel worden vervoerd en dat zien we vooral kinderen doen. Wij passeren prachtige velden met irissen, passeren kleine beekjes en watervallen en in de zon is het heerlijk. Daar waar het pad zich splitst en je moet kiezen voor richting Breche de Roland of naar het dal, gaan wij dalen naar het dal en door prachtige bossen en verborgen paden bereiken we uiteindelijk het hart van de Cirque. Je kunt nog verder doorlopen, letterlijk tot aan de voet van de waterval die gewoon op het rotsgruis neerstort, maar voor ons is dit punt al genoeg. Er staat een Gite waar we wat gebruiken en we worden aangesproken door een vader en dochter die we gisteren op de top van de Tourmalet ook al zagen (ze waren ons daar op de fiets in de klim naar boven gepasseerd) en die toen een praatje maakten.
We lopen terug via het pad dat door de vallei loopt en zien later in ons hotel dat hier in de vallei jaarlijks een groot muziekspektakel plaatsvindt tegen de achtergrond van de Cirque. Er hangen prachtige foto's van allerlei opera-uitvoeringen in heel bijzondere zettingen. Ook fraaie belichting en kostuums. Wij sluiten deze indrukwekkende dag af met een pizza.



Gavarnie – Pont d'Espagne

8 juli, 53 km.
Het eerste deel van onze tocht had ik thuis min of meer zo gepland als we nu gereden hebben en alleen de etappeplaatsen had ik niet definitief bepaald. Vanaf vandaag zal onze route er vooral op gericht zijn om het komend weekend en de daaropvolgende 14e juli (de nationale feestdag) niet in Frankrijk te zijn maar in Spanje en de bedoeling is om dat weer via de Col du Pourtalet te doen. Maar we hebben nu nog wat ruimte en daarom willen we eigenlijk ook nog een dag bij Pont d'Espagne gaan zitten om daar wat te wandelen. We waren er in 1993 (koud en nat) maar het was toch heel bijzonder. Nu zijn de omstandigheden ideaal voor een hernieuwde kennismaking. Als we vertrekken om 9.15u is het al mooi weer, alleen hangen er rond de Cirque nog veel wolken. Tijdens het eerste deel van de afdaling – tot aan Gèdre – is het eigenlijk merkwaardig warm en de haarbanden die we bij afdalingen vaak ophebben kunnen nu al snel af. Pas als we in de nauwe gorge komen wordt het ineens een stuk koeler en hebben we ook onze handschoentjes weer nodig. De hele afdaling kost ons 3 kwartier, een gemiddelde van 25 km/u!
Als we in Luz aankomen is het al weer zó warm dat we verder kunnen rijden in zomerpak en snel verder dalen naar Pierefitte-Nestalas waar we nog boodschappen doen en opbellen naar de Gite in Pont d'Espagne om te horen of er plaats is. Geen probleem!
Dan slaan we de gorge van de Gave de Cauterets in en met grote souplesse en kracht weten we de 400 meter hoogteverschil in iets meer dan een uur te overbruggen. Zou er wat in het eten hebben gezeten? Met zo'n snelheid rijden we zelden naar boven! We passeren onderweg een echtpaar uit Tilburg (leren we later) dat we in Cauterets, als we lekker in een parkje onze lunch zitten te gebruiken, weer voorbij zien komen.


Wij zetten ook weer aan en in één van de bochten vóór de Cascade de Lutour halen we ze weer in en stappen af om een praatje te maken. We blijven een kwartier in gesprek, het zijn ook geroutineerde fietsers die al veel tochten hebben gemaakt. Hun fietsen blijken in Vught te zijn gekocht! We stappen weer op en zien ze gedurende de rest van de tocht steeds een paar windingen lager achter ons aankomen. De weg is nu behoorlijk steil en na de tweede serie haarspeldbochten moeten we weer gaan lopen. Er zijn hier prachtige watervallen, de rivier stort zich met kracht naar beneden maar helaas zijn er ook vrij veel stinkende auto's. De omgeving is echter heel erg mooi, wel een heel andere beleving dan in 1993 toen we hier in zware nevel en mist naar boven gingen.

Om 15.45 rijden we bij het hotel voor waar het plein vol zit met dagjesmensen. We gaan douchen en daarna de omgeving verkennen. We zien de fietsen van het echtpaar bij de ingang van het park staan, laten nog een briefje voor ze achter met gegevens en wachten ook nog bij ons hotel een tijdje of ze nog komen opdagen, maar zien ze niet meer verschijnen. Na het eten lopen we nog wat rond naar de Gite die verderop in de vallei ligt en kijken even bij de kabelbaan wat we morgen allemaal zullen doen. Het plan is nog een dag te blijven om de bergmeertjes hogerop te gaan bekijken en misschien door te stoten naar de grens! We keren terug naar onze kamer en gaan slapen. De bedden zijn van slechte kwaliteit (voor het eerst deze vakantie) en de waterval voor de deur maakt een oorverdovend lawaai! Dat ze dat ding 's-nachts niet stilzetten, er is geen toerist te zien!



Pont d'Espagne – Lourdes

9 juli, 45 km.
We staan vroeg op (7u) en pakken in om te vertrekken! De slechte bedden doen ons besluiten niet langer te blijven en die waterval naast je slaapkamer is ook al niet goed voor je nachtrust! Die bergmeertjes zien we later nog wel eens! Bovendien is het nogal grijs.
Als we eenmaal buiten staan, de lucht vrijwel is opgeklaard en de zon stralend schijnt, slaat de twijfel toe! Het is zó mooi, hadden we toch niet moeten blijven? We verzinnen een compromis: we stallen de fiets bij het hotel, kleden ons om in wandelkleding en gaan alsnog een mooie tocht maken en rijden dan vanmiddag wel wat harder door (het is toch voornamelijk dalen) om op onze bestemming te komen. Een bestemming die we nu nog niet kennen. ↓


Het prachtige Lac de Gaube en op de achtergrond het massief rond de Vignemale die net achter de bergwand (rechts) op de voorgrond verdwijnt. We lopen door tot de waterval die in de verte zichtbaar is. Het meer is op een gegeven moment een geheel rimpelloze spiegel.

We nemen eerst de kabelbaan die je gelijk al op mooie hoogte brengt (1730m) en lopen dan door naar ruim 2000 meter. Het is een schitterende tocht: windstil, zon, veel groen, vee in de bergweiden, watervallen, waterpartijen, meertjes, beekjes, rotsverschuivingen en heel erg rustig! Een goede keuze om dit toch nog te doen. We lopen door tot aan de tweede grote waterval, keren dan om en zijn om 12.30u weer in het hotel waar we een lekkere forel en een lasagne eten. Een uitstekende ochtend is gepasseerd.

We laten ons in racetempo naar Pierrefitte vallen, in 3 kwartier is de klus geklaard!
Uit 2000 weten we nog (toen zaten we in Argelès) dat er een fietspad (over een oude spoorbaan) van Lourdes naar Pierrefitte loopt en dat gaan we nu helemaal afrijden. Het beginpunt is makkelijk te vinden: In Pierrefitte op de grote rotonde in het centrum afslaan naar Hotel du Gare en daar begint het fietspad. Borden in 5 talen (inclusief Nederlands!) markeren dit staaltje van Franse inventiviteit!

De volgende 17 kilometer rijden we over dit fraaie, geasfalteerde pad door een rustig landschap. Wel even opletten bij een aantal kruisingen, want daar hebben ze de paaltjes in het wegdek zó dicht bij elkaar gezet dat een fiets met bepakking er niet door kan! Het fietspad komt dicht bij het centrum van Lourdes uit en bij de VVV gaan we informeren naar een fotozaak en hotelruimte. De fotozaak hebben we nodig omdat onze geheugenkaart van de camera vol is (220 foto's!) en we een nieuwe nodig hebben. We hadden thuis uitgerekend dat het ruim voldoende zou zijn, maar je maakt toch snel meer foto's dan gebruikelijk met zo'n digitale camera. Getuigen daarvan zijn in dit verhaal ruimschoots aanwezig!


Het fietspad van Pierrefitte naar Lourdes is aangelegd over een oude spoorbaan en is van uitstekende kwaliteit. Er wordt veel gebruik van gemaakt. In de buurt van Argelès voert het pad door de bewoonde wereld en zijn er nogal wat wandelaars die het pad onveilig maken. Het beginpunt in Pierrefite wordt zeer goed gemarkeerd, maar in het dorp zelf is geen enkele verwijzing naar het pad te vinden. Wel goed opletten met je bagage, want op een paar plaatsen staan de paaltjes bij de kruisingen zó dicht op elkaar, dat je er niet tussendoor kunt!

De Grot van Lourdes

We trekken wat rond door de stad, waar het een chaotische drukte is, maar dat is het hele jaar door het geval. In St. Pé de Bigorre, even buiten Lourdes, is een hotel dat ons wel wat lijkt, maar we krijgen geen gehoor en er zomaar naartoe rijden is wat te riskant. (Een dag later blijkt, als we er toch langskomen, het hotel opgeheven!) In het centrum van Lourdes is het veel te druk, maar even buiten de drukte, in de buurt van het station, vinden we hotel ND de Lorette. Als we ons hebben opgefrist en gegeten hebben in het hotel, gaan we het centrum in op zoek naar De Grot. Tot onze grote verbazing is het daar vrij rustig en kunnen we zonder in de rij te staan naar binnen! Daarna observeren we het hele spektakel op het grote plein voor de kathedraal waar een indrukwekkende Mariaprocessie wordt gehouden met duizenden mensen die zich als een slang over het terrein voortbewegen. Langs het hele traject staat een uitstekende geluidsinstallatie zodat de deelnemers de dienst bij de kathedraal (in 5 talen) goed kunnen volgen en meezingen. Iedereen loopt ook met een windbestendige kaars! De stilte tussen de liederen en gebeden door is indrukwekkend. Nog nooit zóveel mensen zó stil horen zijn! Het is overigens erg warm en benauwd vochtig in Lourdes.



Lourdes – Laruns


"La Croix des Hauteurs", een pachtig uitzichtpunt in de rust en de nevel.

Op sommige hotelkamers zijn ze heel karig met stopcontacten of ze zitten op onmogelijke plaatsen. Je moet dan wel eens speciale constructies bedenken om toch je eigen thee te kunnen zetten!

10 juli, 62 km.
Als we om 6.30u opstaan is het nog nevelig en is er laaghangende bewolking. Na het ontbijt rijden we om 8.10u weg, het is 18°. We kennen het prachtige Forêt de Lourdes nog van een vorige keer toen we van de andere kant afkwamen en vooral nu in het ochtendlicht is het een hele sfeervolle tocht door dit sprookjesachtige bos met zijn hoge bomen en mooie paden . Je kunt doorrijden tot Rieulhes, steekt dan de rivier over en volgt een kilometer de hoofdweg om in St. Pé de Bigorre uit te komen. Daar doen we boodschappen en eten een lekker broodje, waarna we de de rivier weer oversteken om op de D152 uit te komen naar de Grottes de Bétharram en vandaar de D526 naar Lestelle-Betharram nemen. De zon komt nog steeds niet door als we de afslag naar Asson nemen.

Deze afslag (de D226) staat aangegeven als La Croix des Hauteurs en is te vinden tegenover de mooie oude brug in het dorp. Het is een behoorlijk pittige klim met stukken boven de 10%, maar niet te lang. Bij de splitsing naar Pont du Moulis (niet aangegeven) daalt de weg met 20+%!! Bij het passeren van de hoofdweg deze oversteken en aan de overkant naar rechts verder dalen. We steken weer een riviertje over (de Ouzon) en rijden naar Arthez-d'Asson waar we in het parkje voor de kerk onze welverdiende lunch gebruiken. Tot nu toe is er vrijwel geen verkeer geweest en het landschap oogt bijzonder in de nog steeds laaghangende bewolking. Na onze lunch zetten we koers over de C1 naar Bruges. Wie hier kan fietsen wint goud! 17% – 25%!! Wij duwen de fiets naar boven en daar begint vandaag ook voor het eerst de zon te schijnen en wordt het snel warmer.

We dalen zeer steil naar de rivier. Alle heuveltjes hier zijn steil en er is geen ruimte om de weggetjes in haarspelden neer te leggen. Je gaat steeds rechttoe rechtaan bergop bergaf. Bij de rivier nemen we de afslag naar Capbis over de D335. Tot aan de D35 rijden we nu over een slecht onderhouden weg, vrijwel vlak en door een prachtig, zonnig en groen landschap. De weg voert vlak langs de bosrand en er is veel schaduw. De temperatuur is opgelopen tot 30°. De D35 is vrijwel steeds stijgend, de laatste 1.5 kilometer zelfs 10% om dan snel af te dalen naar Louvie-Juzon. We rijden vanaf daar over de D240 (de stille oever) naar Béost. Een mooie fietsroute, maar de weg is ter hoogte van Beon geblokkeerd door neergestorte rotsen. Je kunt er met de fiets nog net langs.
Dan steken we bij Béost de rivier over naar Laruns waar we bij de VVV naar hotels informeren en gelijk het hotel op de Col du Pourtalet reserveren voor morgen. Voor vandaag zitten we in hotel 'Le Lorry' even buiten het dorp op de splitsing naar de Aubisque en de Pourtalet. Het is een beetje aftands en het bed is zo'n gammel geval dat we besluiten de matrassen op de grond te leggen! In het hotel is geen restaurant (in de zomer wegens de hoge personeelskosten gesloten!!) dus gaan we op de tandem boodschappen doen in de grote Super Marché even buiten het dorp en eten op ons balkon. Er is prachtig uitzicht op de vallei waarin wat nevel verschijnt. We hebben ook goed zicht op de bocht in de weg naar de Pourtalet en we zien 's-avonds nog steeds fietsers naar beneden komen.



Laruns – Col du Pourtalet

>
Cycletours rijdt met een ploeg fietsers al een paar dagen rond in deze streek en de komende dagen zullen we ze regelmatige tegenkomen. Ze gaan ook met dezelfde bus terug als wij. Een van de fietsers vragen we een foto van ons te nemen waarop we beiden op de fiets zitten. Vaak staat er maar een van ons beiden op omdat de ander de foto moet nemen…

11 juli, 30 km.
'Grand Beau Temps' is de term die het Franse weerbericht hanteert voor 'een stralende dag' en dat is het vandaag als we om 6.45u opstaan en dat is het nog steeds als we 's-avonds naar bed gaan! We zitten op 511m hoogte en moeten naar 1794m en doen daar – inclusief veel pauzes – 5 uur en 8 minuten over. Toen we hier in 1998 naar boven gingen deden we er iets langer over, maar er stond toen een vrij koude wind. Nu is het de hele dag door een onvoorstelbaar mooie dag met veel zon en warmte. De temperatuur klimt naar 29° en pas aan het eind van de dag is er een spaarzame wolk. Echt een heel bijzondere dag! De eerste 10 kilometer zijn eigenlijk niet echt zwaar, je fietst in een mooie gorge en het is rond de 5% gemiddeld.


Bij het Defilé de Tourmant (in de beklimming van de Pourtalet) heb je een geweldige terugblik op de weidse vallei van de Gave de Brousset. We zijn hier net voorbij het mooiste uitzichtpunt en beginnen aan de laatste bocht voordat we zicht krijgen op de Pic du Midi D'Ossau en de Col du Pourtalet. Het is echt "Grand Beau Temps"!

Over de totale lengte van de mooie, lange klim is het maar 4.4%, maar langs het Lac de Fabriège (waarvan het water erg laag staat) wordt er ook weer gedaald. Tussen Gabas en de stuwmeerhoogte moet er 150 meter worden geklommen in 2.5 km, maar voor de volgende 150 meter hoogteverschil heb je ruim 6 kilometer! Omdat we vroeg vertrokken zijn is het tot aan de haarspeldbochten op km10 nog heerlijk rustig, daarna weer de drukte van auto's en bussen op weg naar het treintje van Artouste (zie 1998). Vandaag komen we ook veel fietsers tegen die hier de Cycletourstocht rijden. We zullen ze ook zaterdag weer zien, want ze zitten in dezelfde bus terug! Er rijdt een krasse 76-jarige mee naar boven!
Het is behoorlijk warm, er is geen wind en er moet veel worden gerust, genoten van het uitzicht en met medefietsers worden gepraat!
Heel bijzonder is ook dat de 'Transhumance' in volle gang is, het verplaatsen van het vee uit de winterstallen naar de bergweiden. Enorme colonnes auto's met geiten, schapen en koeien zijn onderweg en ook wordt er met kuddes gelopen. Een prachtig gezicht al die loslopende beesten. Ook alle weiden rondom de Pourtalet staan vol met beesten! Nadat we ons op onze kamer hebben geïnstalleerd maken we een flinke wandeling door het prachtige gebied rond de col. Het staat vol met irissen en distels. Prachtige kleurenvelden.



Prachtige distels staan hier in overvloed.

De Transhumance is in volle gang. De hele dag door rijden vrachtwagens met kalveren, koeien, schapen en geiten rond om ze naar de bergweiden te brengen. Soms ook wordt het vee lopend (met politiebegeleiding) vervoerd. Het uitzicht is hier op de grote vruchtbare weiden rond de Col.


Col du Pourtalet – Jaca

12 juli, 61 km.
Opnieuw mooi weer met nog iets bewolking in de ochtend. De vallei waar we in afdalen is een mooie, open en groene vallei. Ook het overzicht op de weg is uitstekend, jammer dus dat de kwaliteit van de weg heel erg slecht is. De Vuelta zal er later in september langskomen op weg naar Cauterets, maar dat is klaarblijkelijk geen aanleiding tot verbetering, of het moet nog gaan gebeuren. In de afdaling zitten, ter hoogte van de stuwmeren – ook nog wat kleine klimmetjes maar voor de rest is het een lange afdaling tot ver voorbij Biescas. In het begin houden we nog even een vest aan tegen de koele daalwind.


Vlak voor Escarilla zit een tunnel die verboden is voor fietsers, maar het bord waarmee dat wordt aangegeven staat naast de tunnelmond en je komt er al dalend met zo'n vaart aanrijden dat je niets anders kunt doen dan er gewoon doorheen rijden! Hij is trouwens verlicht. De route voor fietsers (en wandelaars) gaat om de tunnel heen over de oude weg.
In Biescas nemen we even tijd voor koffie en heerlijke verse Churros! De temperatuur loopt nu behoorlijk op en in de verdere afdaling brengt de wind wat verkoeling. Onze kruissnelheid is rond de 35 km/u. Als we de vallei bij Sabiñanigo binnenrijden en afslaan naar Jaca, moeten we een heet stuk autoweg opklimmen en is het 34°!



Aan de Spaanse kant van de Pyreneeën is het een stuk droger. Eindeloze weggetjes, gelukkig erg rustig, voeren schaduwloos door een dor landschap. Deze foto is gemaakt in de buurt van Jaca.

De klim vanuit de vallei aan deze kant van de Pourtalet is behoorlijk saai en vervelend doordat het zo'n brede weg is. De Franse zijde is werkelijk een ongelooflijk mooi gedeelte.
De rest is weer veel dalen of vlak en we snellen door naar Jaca, waarbij we trouwens om exact 12 uur de 1000 kilometergrens van deze tocht passeren! In Jaca is het zó heet dat we besluiten een aircohotel te zoeken en het verder rustig aan te doen. We hebben geen haast tenslotte en vandaag reden we (door het vele dalen) een flink stuk in korte tijd: we zijn binnen 3,5 uur in Jaca.
We vinden in hotel Ramiro I een mooie kamer waar we douchen, eten en rusten. Later koelt het af en doen we boodschappen om op de kamer te kunnen eten. In de stad is het een gezellige drukte en Jaca heeft een aardig centrum.



Jaca – Ansó

13 juli, 57 km.
Geheel onbewolkt met een aangename bries als we om 8.20u wegrijden en de 19 kilometer tot aan Puenta la Reina de Jaca vrijwel uitsluitend dalend afleggen. De cycletours-camping blijkt hier te liggen (buiten Jaca staat er in de gids vermeld) en de cycletours-fietsers zitten net buiten te eten als wij langs komen. De camping heeft ook een zgn. hotelfunctie, goed om te weten voor een volgende keer. Wij gaan verder naar Berdún, veel dalend, met een paar korte klimmetjes om een vallei te overbruggen.


De dorpjes liggen vaak op mooie heuveltjes. Dit is het plaatsje Berdún op 688m hoogte. Op de achtergrond doemen de hoge jongens weer op.

Het landschap is hier bruin en droog, een groot verschil met de Franse kant. In Berdún wachten we in de schaduw van een gesloten restaurant vóór we verder gaan, ik heb een hongerklop en moet even wat eten en drinken. Van de andere kant komt een eenzame fietsster aan, een Nederlandse, waar we een kwartier mee praten. Ook zij zal zaterdag in de bus zitten, maar ze fietst al sinds mei toen ze in Málaga is begonnen en daarna dwars door Spanje heeft gefietst. Ook noord-Portugal en Galicia, de Picos en de Pyreneeën heeft ze gedaan!


De Vallei van Ansó ligt – in het midden – op ons te wachten.

We nemen afscheid en beginnen aan de klim naar Ansó. Het is nu 34° en het eerste stuk (vanaf Biniés tot kmp 10) voert door de prachtige Foz de Biniés – een mooie, koele en groene gorge. Daarna wordt er geklommen (5%-7%) in een vrij open landschap met lage begroeiing en weinig schaduw. Het wordt 38°!
Af en toe zit er een lekker stuk dalen in dat verkoeling geeft, maar het merendeel is klimmen. Rond 12.30 zijn we in Ansó en vooral Jonne had in de laatste 10 kilometer nogal last van de warmte.
Na de siësta bekijken we de touretappe naar Alpe d'Huez, waar tot grote vreugde van de aanwezigen een Baskische renner wint.
We gaan later boodschappen doen en belanden in een prachtig informatiecentrum (in een oude bioscoop) met veel gegevens over de de omgeving en de beer in de Pyreneeën. We bekijken twee films, een over de roofvogels, de andere over die beren. In de verte is het inmiddels aan het onweren en het koelt goed af. Als we later op het terras van het hotel eten hebben we alweer een vest nodig. Op de kamer koelt het 's-avonds laat pas echt af.

In 2017 passeren we Ansó als we op weg zijn naar Isaba en we drinken wat fris in hetzelde hotel.


Ansó – Ochagavía


Ansó

14 juli, 62 km.
Schapenwolkjes, veel blauw en 19° als aan het ontbijt zitten. Een Nederlands echtpaar fietst voorbij op weg naar Zuriza (waar wij in 2000 waren). We zullen ze later terugzien en ook zij blijken dan de bus op zaterdag terug te nemen. Om 8.50u rijden we Ansó uit en je moet vrijwel om het hele dorp heenrijden om er uit te komen.
De klim naar de naamloze col op de grens met Navarra is 5 km lang en vrijwel steeds 9%, alleen de laatste kilometer is wat milder. De omgeving is erg mooi hier en ook vrij groen. Mooie terugblik in het dal van Ansó.
Ná de col volgt een afdaling met stukken boven de 10% en flink wat haarspeldbochten en een nogal gruisachtig wegdek. Snelheid maken zit er niet in! We komen terecht in de vallei van de Gardalar en dalen dan naar de NA137 bij Burgui. Prachtige steile en koele rotswanden met veel roofvogels rond de toppen. In Burgui houden we lunchpauze in de schaduw van een paar bomen op een stadsbank. Het is alweer 34°.


We nemen dan een schitterend weggetje naar Vidángoz dat licht klimmend door een rivierdal slingert. Er is veel schaduw. Na Vidángoz klimmen we weer over zo'n 3 kilometer waarna een lange afdaling ons naar de NA178 bij Gües brengt. Deze weg gaat van 670m naar 770m in 12 kilometer en we vliegen eroverheen! Om 14.00 rijden we Ochagavía binnen waar we met de plaatselijke oudjes langs de rivier eerst een gesprek hebben. Ze horen dat we uit Nederland komen en een van hen heeft er gewerkt! De scheldwoorden kent hij nog! We hebben een leuke kamer in hotel Ory Alde maar er zijn wel veel vliegen, niet alleen in het hotel maar in het hele plaatsje.
Er zit speling in mijn trapper en ik dat verhelp ik eerst voordat de fiets op stalling gaat. We eten 's-avonds lekker in het 'andere' hotel van dit dorp. Er valt regen en het onweert wat.



Ochagavía – Licq Athérey


In de ochtend hangt hier nog een prachtige nevel en valt de zon wonderbaarlijk over de hellingen. Het is erg rustig op weg naar Izalzu en de weg is vrijwel zonder inspanning te rijden. Het geluid van de schapen en koeien en van hun bellen, klinkt de hele tocht door!

Prachtige stralen van zonlicht dat door de ochtendnevel valt, begeleiden ons naar Frankrijk.

15 juli, 45 km.
We eten op de kamer ons eigen ontbijt en rijden om 8.30u weg onder een mooie blauwe lucht maar een stuk frisser dan gisteren: 15°! Maar dat fietst wel erg lekker over de NA140, richting Port de Larrau en Isaba. De 8 kilometer tot aan de splitsing naar deze col zijn licht klimmend, vals plat, dalend of vlak en we zijn er zó doorheen. Het is een prachtig, groen en vochtig stuk waar het zonlicht prachtige stralen in vormt. Dan begint de klim: 673 meter in 10 kilometer. Tot aan km6 (bij het skistation) is het vrij pittig met 8% en meer. Het uitzicht is erg mooi en weids met veel bossen. In de zon is het alweer warm aan het worden en we zijn blij met de schaduw van de bomen waar je in terecht komt na het keerpunt op een heuvelrug. Bij het skistation (waar ook een bar is, maar die is gesloten) pauzeren we even en dan komt ook het echtpaar naar boven dat we eergisteren in Ansó langs zagen komen. →


Het is hier heel open en groen met zacht glooiende heuvels. Er zijn trouwens ook veel roofvogels in dit gebied die mooi rond de toppen rondcirkelen.

In de afdaling van de Col de Larrau zitten zeer steile stukken van +10%. Net als bij de Aubisque en de Soulor is hier ook nog een tussencol: de Erroymendi, maar die stelt niet veel voor. Je vliegt eroverheen met de snelheid en energie die je in de afdaling hebt opgebouwd. Daarna (en dat is waar deze foto is genomen) denderen we voort naar Arrau en hebben we goed zicht op de Col de Bagargui. Die is nog steiler dan wat wij net hebben gehad en de voornaamste reden dat we na vandaag geen steile, lange klimmen meer gaan doen!


Ervaringen worden uitgewisseld. We rijden nu verder door zacht glooiende heuvels waar het wat makkelijker fietst, maar er zitten nog wat steile stukjes tussen. De Pic d'Orhy steekt zijn kop hoog (2017m) de lucht in. Het is de eerst top boven de 2000 meter als je vanuit het westen komt. In het laatste stuk van de klim hebben ze de route wat ingekort door een tunnel te maken, daarna is de laatste 500m vrijwel vlak. Boven maken we wat foto's van het andere stel dat weer vertrekt en wij blijven nog even rondkijken voor we zelf aan de afdaling beginnen. En wat voor een afdaling! Ongelooflijk steile stukken van 12%–15%, bijna niet te doen. Vooral na de tussencol Erroymendi gaat het tot aan Larrau zo door! We houden een paar remkoelpauzes vóór we eindelijk in Larrau belanden. Hier is ook een splitsing: óf we gaan (morgen) via de Col de Bagargui naar St. Jean Pied de Port, óf we gaan naar St. Palais.


De Pic d'Orhy ligt recht voor ons. Het is de eerste Pyreneeëntop boven de 2000 meter als je vanuit het westen komt. Voor ons uit rijdt een stel fietsers dat ook zaterdag in de bus zal zitten.

In Larrau blijken de hotels vol te zijn ivm. een Cyclosportive die morgen wordt gehouden en dat maakt het makkelijk: we zien van hieruit de enorme steile klim naar de Bagargui liggen en na al het klimwerk van de afgelopen weken hebben we er eigenlijk wel genoeg van, dus dalen we nog lekker een flink stuk verder om uiteindelijk in Licq-Athérey te belanden, waar we onverwacht een leuk hotel aantreffen met zwembad. Prima keuze, lekker zwemmen en een beetje rondlopen vóór we een smakelijke maaltijd wegwerken. Het begint dan trouwens flink te onweren met zware windstoten en gedurende de nacht is er een anderhalf uur durende explosie van bliksemflitsen op grote hoogte, waardoor de lucht onafgebroken verlicht is. Echt 4 flitsen per seconde, het lijkt wel een stroboscooplamp! Het is echter zo hoog dat de bijhorende knallen niet te horen zijn.

In 2017 passeren we opnieuw de Col de Larrau, maar dit keer in dichte mist!


Licq Atherey – St. Palais


De vriendelijk glooiende hellingen van Baskenland liggen voor ons. Dat betekent af en toe nog even heel stevig klimmen – de kaart vermeldt tientallen heuveltjes van 20% en meer! – maar ze zijn vaak maar heel kort. Wij proberen die hele steile gevallen nu te vermijden en zoeken ons een weg (met veel fietsplezier) door prachtig landschappen.

16 juli, 46 km.
Tijdens het onweer vannacht is op diverse plaatsen in Frankrijk zware schade aangericht en zijn een paar campings geheel verwoest door omgewaaide bomen. Daarbij zijn ook doden gevallen! Wonderbaarlijk om dan op te staan en te zien dat het opnieuw een strakblauwe lucht is en de zon weer overvloedig schijnt.
Als we om 8.45u wegrijden zijn er wat wolkjes, het is 17° en we trekken nog een vest aan tegen de frisheid van het dalen. We zijn snel in Tardets-Sohulus waar op het centrale plein al een drukte van belang is. We doen boodschappen en gaan verder. We verlaten de hoofdweg bij Sauguis en via Menditte en Idaux komen we in Mauleon-Licharre waar we de afslag naar St. Palais nemen over de D242. Een rustige, groene weg met een paar stevige stukjes erin maar voor de rest licht klimmend naar Ainharp op 320m hoogte. Er is veel bewolking en veel wind, de temperatuur blijft steken op 21°. Op de top staan een paar bankjes waar we blijven eten waarna we mooi dalen naar St. Palais waar we om 13.00u aankomen. We twijfelen: fit genoeg om nog een stuk verder te gaan, maar veel zin heeft dat niet, want dan zijn we een dag te vroeg in Hendaye. We blijven dus in hotel du Trinquet. Na een korte pauze gaan we het dorp verkennen, boodschappen doen en een plan voor morgen maken. We bekijken een deel van de Pelotewedstrijd op de Pelotebaan die we in 1992 voor het eerst zagen. We eten op onze kamer en bezoeken 's-avonds nog een Baskisch muziek- en dans 'Spectacle'.



St. Palais – Hasparren

17 juli, 53 km.
Het is onbewolkt en dat zal het de hele dag verder blijven. We gaan vandaag een toeristische route rijden waarbij we geleidelijk aan richting kust rijden maar zonder vooropgezet doel, we zien wel waar we vandaag stoppen.
Via de D29 volgen we eerst een tijdlang de loop van de Bidouze die zich mooi door het land heen slingert en wij slingeren mooi mee in 3 dimensies! Het is heel aangenaam weer, zelfs nog wat fris.
Via de D246 langs Ilharre en dan de D310 klimmen naar Arraute, het laatste stukje is steil! Overigens is deze streek bezaaid met korte klimmetjes van 20%-25%, de kaart staat er vol mee! We hebben trek in koffie, maar in Arraute is niets te vinden, alhoewel er wél een bar staat aangegeven. →


De fietser heeft niet veel nodig. . .


Ook in Orègue waar we naar dalen/klimmen is niets te vinden! We slaan dan af over de D123 naar la Bastide en op een mooie plek bij een brug gebruiken we onze lunch. We vervolgen over een prachtige weg, geleidelijk klimmend onder een koele, schaduwrijke begroeiing. Het is 30° geworden! Het is een rustige en erg mooie weg. In la Bastide-Clairence – een mooie plaatsje met karakteristieke huizen – nemen we een ijsje en gaan dan via de D10 snel naar Hasparren waar we in hotel Tillens een kamer nemen. Vandaag hebben we op ons gemak gereden, dat doen we eigenlijk altijd wel, maar nu was er geen bepaald doel en dat maakt het wat eenvoudiger omdat je overal kunt stoppen.
In Hasparren is 's-avonds nog een concert op het plein voor het hotel waar we bij gaan zitten en als we op de kamer terug zijn kunnen we het tweede deel ook nog volgen.



Hasparren – Hendaye

18 juli, 68 km.
We zijn vroeg op en rijden om 8u weg over de D22 naar Cambo les Bains maar slaan dan af over de Route impériale des Cimes. Klimmen naar 150m en dan over de pas geasfalteerde D250 naar beneden storten naar Jatxou en verder naar Ustaritz waar we koffie nemen. We vervolgen over de D250, licht klimmend door prachtige bossen en dalen dan over de D3 naar St. Pée sur Nivelle. Dat is een zeer druk plaatsje en dat geldt eigenlijk ook voor de rest van de dag. Het is vrijdag, er zijn veel toeristen en iedereen is onderweg. We gaan door naar Sare (dat tegenvalt, in onze herinnering was dat mooier), klimmen naar de Col de St. Ignace (dat klimmen stelt niets voor) en zien daar duizenden mensen in de rij staan voor het treintje naar La Rhune!
We dalen snel naar Ascain en herkennen veel van 1992, toen dit onze eerste kennismaking met de Pyreneeën was. We houden een rustpauze en gaan dan over de D4 naar Olhette, beetje klimwerk en vals plat en daarna afslaan richting Ciboure over de D704. Weer wat klimwerk en dalen naar zeeniveau. Tenslotte nemen we de Corniches Basque (de kustweg) naar Hendaye. Een regelrechte ramp die kustweg. Waarom leggen ze daar geen fietspad langs?? Ruimte genoeg! Het is nu (zonder vluchtstroken) doodvermoeiend rijden en nog gevaarlijk ook.
In Hendaye vinden we na wat zoeken in het centraal gelegen hotel Bergeret-Sport een kamer met balkon.
De temperatuur is vandaag weer opgelopen tot 30°, maar door de drukte is het vakantiegevoel er een beetje vanaf. We wandelen later langs de boulevards om te zien hoe we morgen de dag door kunnen brengen, want de fietsbus vertrekt pas om 21.00u. In een eettentje op de boulevard eten we eenvoudig en vanuit ons hotel kunnen we het Baskische mannenkoor dat 's-avonds op het grote plein zingt, uitstekend horen. De volgende dag kunnen we de kamer niet aanhouden maar wel de bagage achterlaten, dus pakken we – na een heerlijk ontbijt – alles al in en gaan dan richting strand waar we in de buurt van de 'Deux Jumeaux' op de rotsen zitten (het is prachtig weer en de zon schijnt fel) en onze broodjes eten.


De kustweg loopt langs de de zgn. "Corniches Basque". Een woeste rotskust met steile wanden en over elkaar heen geschoven rotsplaten. Er loopt ook een wandelpad langs deze woeste kust van Ciboure naar Hendaye. Wij moeten helaas over de buitengewoon vervelende hoofdweg rijden, waar geen vluchtstrook is en veel verkeer. Daardoor ook geen gelegenheid om te genieten van het mooie uitzicht. Dat deden we later tijdens de wandeling.

"Les Deux Jumeaux" is de plek waar we onze laatste lunch van deze vakantie gebruiken.

Daarna gaan we het natuurpark in dat boven op de rotsen ligt en waar een duinpad erg mooi vlak langs de steile rotskusten loopt. We wandelen zo'n 2,5 uur vóór we weer omkeren en dan helemaal teruglopen naar de haven waar we op het strand douchen en ons omkleden voor de reis. We eten een heerlijke salade op de boulevard, halen de fiets op bij het hotel en rijden het laatste stukje naar het station van Hendaye (dat wel degelijk in gebruik is! De folder van Cycletours spreekt van "het niet meer in gebruik zijnde station") waar de fietsbus al klaar staat en de eerste fietsers binnendruppelen. Er zijn maar liefst 3 tandems bij! Er worden een hoop ervaringen uitgewisseld en alle mensen die we de afgelopen weken al waren tegengekomen zien we ook verschijnen.
De terugreis met de bus gaat zeer voorspoedig, we zijn de volgende dag al om 12u in Breda! Het stukje naar huis (53 km) kan er nog wel bij, vooral omdat het ook hier prachtig weer is.
De weken hierna zullen de geschiedenis ingaan (in heel Europa) met talloze gebroken records op het gebied van warmte en droogte, het vakantiegevoel houden we nog vast tot eind augustus!

We hebben ruim 1400 kilometer gefietst en 28.492 hoogtemeters overbrugd.


De "Grand Randonnée 10" loopt van kust tot kust over de kam van de Pyreneeën en begint in Hendaye. Tijdens al onze tochten in dit gebied komen we stukken van dat traject tegen en als we ergens langer zijn, proberen we ook altijd een deel van het pad te volgen. Uiteraard maar een klein stukje, want we moeten ook weer terug naar die tandem!

Laatste versie: 19 november 2024

Built with BBedit Terug naar de Indexpagina
Marc Zoutendijk – © 1993-2093
Hier is een mailformulier
powermacosx