In juni 2000 waren we al in Alicante geweest om van daaruit naar de Pyreneeën te fietsen, en voor dit jaar was het plan om vanuit Alicante eerst weer naar de Sierra de Segura te fietsen om daarna door te gaan naar het prachtige-bergachtige-gebied tussen Valencia en Alicante. De weergoden beslisten echter anders, want er is dit hele voorjaar al eigenlijk zeer veel regen en slecht weer geweest in heel Spanje, en zelfs de traditionele, warme gebieden (rond Sevilla bv.), waren niet bepaald zonovergoten geweest. Ook nu weer was dat het geval, en in Spanje was het in iedere nieuwsuitzending hét belangrijkste onderwerp. Van Barcelona tot aan Murcia, van Valencia tot aan Santiago was het droevig gesteld met het weer. Onvoorstelbare stortbuien, stormachtige wind, sneeuw- en hagelbuien ontregelden veel van Spanje's lente. In de stad Gandia viel in 48 uur tijd een hoeveelheid van 540 liter water per vierkante meter! Op een groot aantal plaatsen ontstonden weer wegverzakkingen en aardverschuivingen en overstroomden talloze rivieren en beken.
Door de weerberichten goed in de gaten te houden slaagden we erin onze route aan te passen en het slechte weer te vermijden. Dat is op twee dagen na (van de 14) goed gelukt, maar het is voor het eerst sinds 10 jaar fietsvakanties in Spanje dat we onze regenkleding een hele etappe aan hebben moeten houden en uiteindelijk het hoofd hebben moeten buigen voor de genadeloos neerkletterende regen en de sterke wind, waarna we maar een hotel hebben opgezocht omdat we niet meer verder konden.
Opnieuw hebben we nu gebieden bezocht die we al kenden, maar ook hebben we mooie nieuwe stukken ontdekt. Vooral het gebied ten zuiden van Elche met zijn vele palmen en uitbundige citroen- en sinaasappelbomen is, mits een goede route wordt gekozen, aangenaam om te fietsen. Ook wordt hier enorm veel groente verbouwd, het is een vruchtbaar gebied.
Ook voor het eerst in al onze fietsvakanties hebben we wat serieuze pech gehad: bij het binnenrijden van een tunnel probeer ik een gat te ontwijken, maar zie het daaropvolgende gat over het hoofd: een flinke deuk in de velg en kromme spaken in het voorwiel en een grote scheur in de buitenband in het achterwiel zijn het gevolg.
Een negatieve ontwikkeling blijft de enorme uitbreiding van het wegennet door prachtige oude wegen (die best opgeknapt zouden mogen worden) te vervangen door brede, glad geasfalteerde snelwegen, waarop vervolgens nauwelijks iemand rijdt! In Spanje wordt van alle landen van Europa het grootste aantal kilometers weg aangelegd. We hebben dat goed kunnen ervaren, omdat de wegen die in 2000 nog prachtig waren om te fietsen, nu tamelijk onplezierig waren. Alleen door het koele weer was het er nog uit te houden. Een nadeel van al die wegen is natuurlijk dat de erosie van het land ook maar voortschrijdt en dat de problemen met de regen die niet weg kan (zoals dit jaar overduidelijk bleek!), voor steeds meer ellende zullen zorgen.
Tenslotte was dit ook het jaar van de euro die nu daadwerkelijk wordt gebruikt, waardoor vergelijkingen van prijzen goed mogelijk zijn. Spanje is nog steeds goedkoop, vooral bij de hotels is dat opvallend (€25 – €50 voor een tweepersoonskamer), maar op andere plaatsen merk je ook dat de euro nu gebruikt wordt voor een forse prijsverhoging (kopje koffie was 100 pts = € 0.60, maar dat kost nu vaak €0,75 tot €1) en een ijsje met drie bolletjes voor €2,50 is ook niet echt goedkoop! Overigens wordt op zeer veel plaatsen nog met pesetas gerekend en wordt ook de peseta nog vermeld. Vaak wordt pas aan de kassa omgerekend, en we kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat daarbij soms rare fouten worden gemaakt!
De gebruikte kaarten:
26 april, 2200 km
Omdat onze vlucht na 20.00u aankomt en we geen lange rit in het donker over drukke snelwegen willen maken had ik in El Altet een hotel gezocht, een klein plaatsje direct naast het vliegveld, op 4 km afstand. Het hotel had ik al vanuit Nederland per fax gereserveerd.
Op Schiphol construeren we weer een doos voor de tandem van twee gewone KLM fietsdozen. Met een grote rol plakband bij ons kunnen we er een stevig geheel van maken, want we willen ze ook weer voor de terugweg gebruiken. Iets dat ons vanuit Spanje nog nooit is gelukt.
In de aankomsthal van het vliegveld is een bagage-afhandelingskantoor van de firma INEUROPA, en daar ga ik vragen of ze fietsdozen voor me willen bewaren. Er moet even over worden nagedacht, maar echte bezwaren kunnen niet worden gevonden. Er komt een sticker met mijn naam op de doos en de datum waarop ik weer langskom om ze op te halen, en daarna verdwijnen ze in het magazijn. We zijn erg benieuwd of ze er over twee weken nog staan!
Het is bewolkt weer als we wegrijden en het ritje naar ons hotel is vlot gedaan, de fiets kan in de garage van het hotel en wij gaan snel naar bed voor een gezonde nachtrust. Er zijn wel muggen.
27 april, 90 km
Als we opstaan is het geheel onbewolkt en na ontbijt en bezoek aan de supermarkt voor de eerste boodschappen rijden we om 9.45u het dorp uit. We nemen de CV851 en rijden door een gebied met veel palmbomen in alle soorten en maten, citroen- en sinaasappelbomen, artisjokken, broccoli en rijst! Maar in het eerste gedeelte vooral veel groente. Jammer is dat veel plantages hier door hoge hekwerken worden omsloten, waardoor het wat grimmig aandoet. Pas na zo'n 25km fietsen verdwijnen die hekwerken en staat alles gewoon open en bloot op het land.
We slaan af op de CV855 die overgaat in de CV860 naar San Fulgencio waar we op het dorpsplein heerlijk in de schaduw (het is ruim 30°) onze lunch gebruiken. Daarna gaan we door naar Rojales waar we afslaan naar de CV920 die de Rio Segura stroomopwaarts volgt. Het is een mooie rustige weg en we hebben een stevige wind mee. De plaatsjes langs deze weg zijn allemaal langgerekt en gaan vrijwel naadloos in elkaar over. Vooral na El Mojón rijden we steeds in de "bewoonde" wereld.
We rijden door naar La Alberca (ten zuiden van Murcia), maar het hotel en de omgeving staan ons niet aan zodat we het laatste stukje naar Murcia er ook nog bijdoen en we uiteindelijk om 16.30u terechtkomen in Hotel Huertanica in het centrum. Fiets kan weer in de garage.
Na ons te hebben opgefrist gaan we de stad verkennen en lopen gelijk tegen een churreria aan. Churros is een van de Spaanse lekkernijen waar je ons altijd voor wakker kunt maken en we nemen een portie met warme chocoladesaus. Het is zeer druk in de stad en het is aangenaam weer van zo'n 25°. Later op de avond, als we op zoek zijn naar een restaurant, komen we langs de Kathedraal van Murcia die ligt aan een prachtig plein. Het is er een drukte van belang, maar wij kunnen niet iets vinden dat ons aanspreekt. Uiteindelijk belanden we in de tapas-bar van ons hotel waar we uitzonderlijk lekker eten.
Het hotel ligt in een heel smal steegje, en om die reden denken wij dat het er wel rustig zal zijn. Niets is minder waar! Gedurende de hele nacht komt heel de stad langs in die tapas-bar en bespreekt op straat het leven van die dag, en dat kunnen wij op onze kamer allemaal horen!
28 april, 63 km
Om 10u staan we klaar voor vertrek onder een strak blauwe lucht! Van het hotel krijgen we een grote zak met verse citroenen mee! Geweldig voor onderweg om in het water te doen, en we zullen deze hele vakantie citroenwater blijven gebruiken. Het is een uitstekende dorstlesser.
We verlaten Murcia via de weg naar El Palmar en Sangonera la Verde en vervolgen daarna op de MU603 onze route. Dit is één grote citroen/sinaasappeltocht tot aan Gañuelas. Ook de bloemen in de bermen zijn overweldigend (net als in mei 1998), en dat zal de rest van deze tocht zo blijven: alles staat in bloei!
Via de E-10 komen we dan in Alhama de Murcia waar we in het – drukke – stadspark lunchen en pauzeren. Als we weer vertrekken komt er net een colonne van honderden motorrijders langs die een of andere protesttocht rijden. Als die eenmaal voorbij zijn belanden we via wat achterafweggetjes op de saaie weg naar Totana. Het is warm: 28°. In Totana beginnen we aan de klim naar Aledo. Tot nu toe waren de wegen overwegend vlak en konden we goed opschieten, maar nu begint het serieuze klimwerk: 10 kilometer met stukken tot 10%. Het is niet zo'n lang stuk, maar we hebben in Nederland nog geen kilometer gefietst dit seizoen, dus het is wel weer even wennen! Het is wel een prachtig weggetje, maar ook weer heet: 30°-31°.
Af en toe schaduw, maar vooral zon. Om 16.30u zijn we op de splitsing naar Aledo en hotel Pinito de Oro. Ik bel even op om te horen of er plaats is en dan klimmen we het laatste stukje naar het hotel, waar wij de enige gasten blijken te zijn. De fiets kan in een van de bijruimtes. We hebben vanaf ons balkon een fraai uitzicht op alle omliggende sierra's, valleien en dalen. We eten helemaal in ons eentje op het terras bij het zwembad. Buiten is het opvallend rustig, er is geen enkel verkeer!
29 april, 88km
Als we opstaan is het stralend weer, later trekt er wat nevel rond het hotel samen, en als we om 10u wegrijden hebben we onze vesten nog wel even nodig. Na de afdaling uit het hotel volgt weer een korte klim naar Aledo, dat een heel karakteristieke hoofdstraat heeft met allemaal kleine broederschaps-huisjes. Hierna nemen we de schitterende MU503 langs en door de Sierra de Espuña tot aan Zarzadilla de Totana.
Een onvoorstelbare hoeveelheid bloemen in de bermen en op de velden vormt het decor op deze tocht! De weg klimt en daalt, maar het is allemaal goed te doen. In Zarzadilla een koffiestop en even er voorbij onze lunch op een heuveltop. Er is nauwelijks verkeer op deze weg. Naar La Paca volgt dan een stevige afdaling omdat we de enorme vallei tussen de Sierra de Espuña en de Sierra de Maria moeten oversteken. Het is een gebied vol met graan, tarwe, gerst en haver en we zien tientallen kleuren groen. Het landschap wordt gekenmerkt door allemaal vriendelijke heuveltjes. Na La Paca op weg naar Zarcilla de Ramos verder dalen en ook daarna nog dalen met af en toe een rivierdal of gorge waar we weer uit moeten klimmen.
In La Parroquia nemen we weer een flinke pauze en dan beginnen we aan het laatste deel van deze mooie tocht. Het is nog steeds oorverdovend rustig en er is geen ander verkeer. De weg gaat geleidelijk aan meer klimmen in de richting van de provinciegrens. Op de Michelinkaart (445) staat op die provinciegrens een plaatsje met de naam: Las Cuevas de Moreno, maar dat bestaat helemaal niet! Wel een plaatsje dat El Jardin heet en dat ook op de borden wordt vermeld! Even daar voorbij begint dan de laatste klim naar Vélez Blanco. Het is tamelijk zwaar omdat we inmiddels aardig moe zijn, maar we weten ons natuurlijk wel naar boven te werken. In het hotel Casa de los Arcos hebben we een prachtige kamer met uitzicht op het rivierdal waar we zojuist in naar boven zijn geklommen. De fiets staat beneden in een van de werkruimtes.
De tocht van vandaag wordt vooral gekenmerkt door veel verschillende soorten "omgeving". Vooral de enorme bloemenpracht is toch wel heel bijzonder en is iets dat je in Spanje inderdaad alleen maar in het voorjaar ziet. In de zomer is het hier een verdorde, woestijnachtige omgeving.
30 april, 58 km
's-Nachts is een flinke hoeveelheid bewolking op komen zetten maar als we om 10u wegrijden doet de zon al flink zijn best om daar doorheen te breken, en zijn al hele stukken blauw te zien.
De 9 kilometer naar Maria zijn binnen het uur gepiept, er zit nog wat klimwerk in en we doen daar nog wat boodschappen en drinken er koffie. Onderweg worden we aangesproken door de Guardia Civil, we denken eerst dat ze ons willen wijzen op het dragen van een valhelm, maar ze waarschuwen alleen maar voor het verkeer dat mogelijk niet gewend is aan een tandem!
We zitten hier op 1200m hoogte en de Sierra de Maria, met toppen tot 2000m, ligt ten zuiden van de weg naar Orce waarover wij onze afdaling inzetten. Tot aan Casablanca is het een – zeer overzichtelijke – 10km lange, geleidelijke afdaling door een prachtig bosgebied. Het weer is inmiddels geheel zonnig.
De naam Casablanca op de Michelinkaart is wel een giller, want er is daar helemaal geen dorpje met die naam. Het enige wat je ziet is een wit huis: "casa blanca"! Na dit punt komen we in een totaal ander landschap: een hoogvlakte vol graanvelden, bloemen en kale percelen. We dalen nog steeds en kunnen probleemloos een kruissnelheid van 30km/u aanhouden!
We fietsen inmiddels ten noorden van de Sierra de Orce en naderen Pozo de la Rueda, ook niet meer dan een flinke boerderij. Tot aan Jata blijven we dalen, en dan komen we terecht in een landschap dat verweerd en dor aandoet en waarin talloze grotwoningen op bewoning uit de prehistorie wijzen. Paleontologische opgravingen bij Orce zouden wijzen op bewoners in dit gebied, meer dan 1.5 miljoen jaar geleden!
Het landschap wordt hier doorsneden door diepe gorge's. We klimmen weer een heuvel of twee op om tenslotte via een steile afdaling Orce binnen te vallen waar we op het dorpsplein, omringd door werkloze oudere mannen, onze lunch gebruiken. De ouderen hebben trouwens wel belangstelling voor onze tandem!
Via het rivierdal zetten we, alweer dalend, koers naar Galera waar we misschien een hotel nemen dat we van de hoteleigenaar in Vélez Blanco hebben opgekregen. Maar we zijn er nog zo vroeg dat we besluiten om door te gaan naar Huéscar, omdat we daar meer kunnen krijgen dan in Galera. Om 15.00u rijden we voor bij hotel Ruta del Sur, waar we een mooie kamer met balkon hebben en uitzicht op de Sierra de Cazorla. De fiets staat in de bergruimte. Omdat morgen een vrije dag is in Spanje (dag van de arbeid), moeten we vandaag alle boodschappen doen voor twee dagen. We eten 's-avonds op ons balkon met een fraaie ondergaande zon.
1 mei, 54 km
Vandaag rijden wij via de GR700 en de GR710 door de Sierra de la Sagra waarin zich de hoogste top van dit gebied bevindt: de Sagra van 2381m. Langs deze route is niets te vinden voor wat betreft eten, drinken of verblijf. De twee op de M445 vermelde plaatsjes Doña Ana en La Losa bestaan niet als zodanig en moeten zijn ontleend aan Spaanse gegevens van voor 1500! Qua natuur en stilte heeft de tocht alles te bieden, en tot aan de afslag naar Collado de la Sagra is het niet veel klimwerk. Bovendien is er totaal geen verkeer en rijden we vrijwel de gehele tocht in een uitgestorven wereld. Na Huéscar wordt er eerst geklommen om de Sierra de Montilla heen waarna we een flinke afdaling krijgen om vervolgens bij het Embalse de San Clemente aan een nieuwe klim te beginnen. Bij de afslag naar het hotel Collados de la Sagra houden we een korte lunchpauze en bekijken we de mogelijkheden om verder te gaan. Vanuit dat hotel zouden we mooie wandelingen kunnen maken. We kiezen er uiteindelijk voor om door te gaan naar Santiago (maar in 2008 stoppen we wél bij dat hotel). De echte klim begint nu pas, en 1.5 uur lang klimmen en draaien we door tientallen pittige bochtjes naar een hoogte van zo'n 1700m. We hebben een steeds fantastischer uitzicht op het dal achter ons dat we vrijwel de gehele klim, steeds kleiner wordend, kunnen zien liggen, en ook het embalse is van hieruit pas goed zichtbaar.
De Sagra staat met zijn top dominant in het landschap! De naamloze col waar wij naartoe fietsen ligt op 33 km van Huéscar, en vlak voordat we daar zijn staan er twee borden langs de kant met daarop de hoogte aanduiding van die Pico de Sagra (2381). Een beetje merkwaardige gewoonte om – op een col – de hoogte van een pico aan de overkant van het dal (8km hemelsbreed er vandaan) te vermelden! Het is nogal verwarrend want de indruk wordt gegeven dat jij op die hoogte staat. Het doet wel wat denken aan de situatie bij de Col d'Ares, waar aan de Spaanse zijde de hoogte staat vermeld van de Pico d'Ares.
Hoe dan ook, wij gaan dalen door een woest en ruig landschap waar we eerst enige tijd op de bergkam, licht dalend, blijven rijden voordat we aan de forse afdaling beginnen (waarin een gemeen tussenklimmetje). Na de duik het rivierdal in (van de Barranco de los pastores) volgt de klim naar de aansluiting met de A317 die weer uit Puebla de Don Fadrique komt. In onze tocht van 2000 zouden we hier ook langs zijn gekomen als we onze plannen toen niet hadden aangepast! De weg daalt nu eerst spectaculair naar de Rio Muso (met allemaal woningen en gebouwen in de diepe gorges en kloven) om daarna via de Vega de Santiago weer naar Santiago de la Espada toe te klimmen. In hotel San Francisco is meer dan genoeg plaats en kunnen we even op adem komen. We verkennen het dorp later en zien wat we in 2000 ook al zagen. We eten 's-avonds heerlijk in het restaurant.
2 mei, 57 km
Om 9.30u rijden we Santiagio uit, het is 8° en we kleden ons voor de lange afdaling dik aan. De zon schijnt wel, maar er is ook nog veel bewolking. De eerste 2km klimmen we licht het dorp uit. Dan volgt een enorme afdaling over ruim 20km naar La Donar. Het is verbazend om te ervaren dat we dit in 2000 allemaal hebben geklommen (bij 37°)! In Tobos nemen we dit keer koffie om wat op te warmen (vorige keer frisdrank en "patatas").
De uitzichten op de vele kloven, dalen, pieken, gorges, rivieren, heuvels, bergen en vele soorten begroeiing, zijn fenomenaal indrukwekkend! Ook de enorme rotswanden die oprijzen in hun vele kleuren zijn overweldigend. Dit is echt een prachtig gebied om langer te blijven, en het is goed om te weten dat er vlak voor Miller een Hospederia de Montaña de Zumeta is, waar je uitstekend een basis kunt hebben voor verdere verkenningen te voet of per fiets (in 2008 maken we er gebruik van). We doen het rustig aan, dalen langzaam en stoppen vaak voor de fraaie uitzichten. Kort voor La Donar slaat de pech toe: in een donker tunneltje probeer ik een gat te ontwijken, maar zie niet het nog veel grotere gat dat daar achter ligt. Met een enorme knal duiken we daar vol in en de fiets kraakt aan alle kanten!!
In de voorvelg zit een enorme buts die het gebruik van de rem op dat wiel onmogelijk maakt; in de achterband zit een flinke scheur waardoor de binnenband naar buiten komt zetten. Bovendien zijn in beide wielen een paar kromme spaken te vinden.
Gelukkig valt er nog te fietsen, en we zetten nu zeer rustig verder dalend koers naar Yeste. De omgeving blijft zeer indrukwekkend en het weer is tot nu toe zeer aangenaam maar niet erg warm: 12°-16°. Pas bij het naderen van Yeste stijgt de temperatuur. De klim naar Yeste is mooi en gelijkmatig, en rond 16.30u zijn we in het Hotel waar we in 2000 ook een kamer hadden. Ook nu is er plaats. We gaan na het afladen van de bagage eerst even naar de werkplaats verderop in het dorp om te zien of de beschadiging aan de voorvelg kan worden hersteld. Dat lukt inderdaad. Het is wel niet meer een perfect gladde velg die er overblijft, maar er kan mee worden geremd en de spaken kan ik zelf weer spannen. Buitenbanden in de juiste maat zijn in het hele dorp niet te vinden, dus ik plaats zelf maar een extra pleister van linnen aan de binnenkant van de band zodat de binnenband niet naar buiten stulpt (ik vraag me al jaren af waarom ik dat spul steeds meeneem!), stel de rem wat wijder zodat hij niet aanloopt en hoop dat we morgen een nieuwe band kunnen vinden in Elche. Overigens gaat het later op de dag weer regenen in Yeste, iets dat het 2 jaar geleden ook al deed, maar nu is de bui aanzienlijker heviger en het wordt goed nat.
3 mei, 36 km
Om 9.30u rijden we weg over de geheel vernieuwde CM3206 naar Elche de la Sierra. De afdaling naar het Embalse de la Fuensanta gaat via lange rechte stukken en grote, overzichtelijke bochten. Jammer dat we onze snelheid moeten beperken vanwege de kwetsbare achterband. Het is behoorlijk fris (8°) maar wel met flinke zonnige stukken.
Als we klimmen, moeten we onze vesten uitdoen maar bij een afdaling zijn ze echt nodig. Er staat ook een stevige wind, maar die hebben we na het stuwmeer vrijwel steeds mee. →
Het stuwmeer ligt er prachtig bij en heeft een schitterende groene kleur, heel bijzonder. Na het stuwmeer volgt weer een stevige klim en dan naar Peñarrubia vooral veel dalen. De heuvelrug ten zuiden van Elche de la Sierra moeten we over via een niet al te steile klim. Het uitzicht en de omgeving zijn hier overigens prachtig. Het op de michelinkaart vermelde El Entredicho is niet meer dan een verzameling boerenhuizen.
Dan komen we op de aansluiting met de CM412 en staan op het punt waar we in 2000 twijfelden over de juiste richting. Nu weten we wat we willen, maar ik begrijp goed wat een vreselijk stuk dit toen geweest moet zijn: het is een brede weg die vrijwel uitsluitend daalt naar Elche. Dat is nu wel leuk natuurlijk, maar toen moesten we er tegenop onder broeierige omstandigheden. Kropen we toen als slakken naar boven, nu denderen we in sneltreinvaart naar Elche toe. Gelukkig is een fietsenmaker snel gevonden. Het is een werkplaats voor motoren en fietsen, een combinatie die je in Spanje zeer veel ziet. Er staan ook een stuk of zes dorpsbewoners voor de deur en die luisteren allemaal belangstellend toe als wij onze problemen uiteenzetten. Ik krijg complimenten voor mijn spaans, en de band is binnen 20 minuten verwisseld voor €12.50! Een van de toeschouwers is trouwens nog in Nederland geweest en weet over Breda en Monnikendam te vertellen.
Na een hartelijk afscheid komt dan de vraag: wat nu? We staan op de weg naar Hellín en dat is in feite de plaats waar we ook naar toe zouden gaan op weg naar Alcoy en Jávea. We zetten aan, zien de vreselijk weg voor ons liggen (breed, druk en dat bijna 40km lang) en besluiten – mede door de zeer dreigende luchten en het koude weer – dat we in Elche zullen blijven om even op adem te komen en een goed plan voor de laatste week te maken. In Hostal Tio Pepe zijn we weer welkom en na ons te hebben ge-installeerd op onze kamer (de fiets staat in het trappenhuis vóór onze kamer), gebruiken we een heerlijke lunch in het restaurant. Er valt later op de middag behoorlijk wat regen, en we zijn blij dat we hier droog zitten.
4 mei, 60 km
Eén van de plannen is om via Liétor en de CM3213 naar Hellín te gaan (en niet over die vreselijke CM412), om van daaruit richting kust- en berggebied rond Jávea te gaan, maar de weerberichten zijn nu toch dusdanig slecht voor die streek, dat wij besluiten toch meer naar het zuiden te gaan, waar het beste weer wordt verwacht. We besluiten de weg te nemen die we in 2000 ook hebben gereden, richting Moratalla.
De CM3202 (die nu opeens de CM3257 heet!) werd in 2000 al voorbereid voor grondige "verbetering", en dat heeft nu zijn beslag gekregen: tot aan Ferez is het glad, breed asfalt met vangrails, geen bomen, geen bermen én steilere stukken. Tot aan Vicorto is dat nu wel weer mooi om te dalen, en de klim naar Ferez is ook goed te doen, maar dat ligt aan de temperatuur van zo'n 15°/16°, in de zomer of bij felle zon is het hier rampzalig. Deze verbetering lijkt ook hier overbodig, want er komen ons 3 auto's voorbij! Nog vreemder natuurlijk dat de weg na Ferez nog gewoon zijn oude (smalle) staat heeft en ook na Socovos is het nog gedeeltelijk een slechte weg.
In Ferez (waar we in 2017 weer langs zullen komen) drinken we koffie en even voorbij Socovos houden we onze lunchpauze op een heuveltop bij een Ermita. Socovos heeft 4 verblijfsmogelijkheden die in geen enkele gids worden genoemd (en dat zijn er al weer twee meer dan ik in 2000 kon ontdekken!)
Na Tazona is de weg (C3211) vanaf de provinciegrens verbreed tot een geweldig asfaltplak zonder enige beschutting en die brengt ons vrijwel uitsluitend dalend naar de splitsing met de MU510, waar wij afslaan naar Moratalla. Bij Las Murtas (dat zelf ook al niet bestaat maar wel op de kaart voorkomt!) zou de afslag van de MU108 moeten zijn, maar die is niet meer te vinden, en later in Moratalla blijkt inderdaad dat deze weg geen doorgaande route is tussen Moratalla en Las Murtas. De MU108 lijkt vanaf Moratalla een geasfalteerde klim naar de top te zijn, en daarna alleen maar een keienpad volgens informatie van mensen die ik het vroeg in ons hotel.
Opmerking 2011:
In 2008 komen we weer langs Moratalla, en nog steeds staat dat weggetje (MU108) op de Michelinkaart! Eenmaal thuis was ik toch benieuwd of dat weggetje nu wél of niét bestaat, en nam dus mijn toevlucht tot Google Streetview en Google Maps. En dat leverde een positief resultaat op, want er loopt wel degelijk een weggetje zoals Michelin aangeeft en dat weggetje komt ook voor op Google Maps. Maar Michelin maakt er een ge-asfalteerde weg van! Terwijl dat op deze foto toch duidelijk niet het geval is, en anders helpt Google Earth je wel uit de droom.
De foto hieronder laat het begin van de MU108 zien. Dit is bij Las Murtas. Op de Michelinkaart een dorpje, maar er staan maar twee huizen!
Hier is een link naar een kaart met route en gps track. En hier is een link naar de kaart zoals Michelin het weergeeft.
Opmerking 2012:
In Mei 2012 waren we in Moratalla en waren toen in staat uit te zoeken hoe het zit. Hier kun je dat lezen.
De C3211 is vanaf de splitsing weer een slechte, smalle weg, maar ideaal om te fietsen met veel schaduw, mooie bochtjes en goede rustplekken. Overigens is de omgeving de gehele tocht schitterend en ligt alles er zonovergoten bij. Er waait wel een frisse wind maar de enorme variatie in landschapssoorten en de vele bloemen in de bermen en op de velden maken dit tot een prachtig stuk.
Naar de Rio Benamor is het vrijwel uitsluitend dalen en daarna volgt een laatste, saai stuk dat naar Moratalla toe klimt. De MU108 is hier wel aangegeven, en daar moeten we ook op, want onze Hospederia la Terjeta ligt 2 km verder langs deze weg. Het ligt rustig met zeer veel (en zeer fraai) uitzicht op de Sierra del Cerezo. We maken een mooie wandeling in de omgeving. Er zijn veel wandelpaden uitgezet. Er wordt ook veel paard gereden.
5 mei, 48 km
Als we opstaan om 8.45u schijnt de zon, maar er hangt ook een grijs wolkendek waar hij af en toe achter verdwijnt. Wij nemen de B35 dalend naar Calasparra, drinken daar koffie en gaan dan via de MU510 en de B22 naar Cenajo. Vooral de B22 is een heel fraai, zeer smal weggetje dat ons door een wonderbaarlijk gebied voert. Allemaal bergjes en heuveltjes en de bloemen gaan weer per miljoen. Een bijzondere omgeving.
De Rio Segura ontspringt in de Sierra de Segura om bij Guardamar del Segura in de Middellandse zee uit te monden. Onderweg een aantal stuwmeren met zijn water vullend (In 2008 zullen we de bron en de monding van de Rio Segura bezoeken).
Het Embalse del Cenajo is het grootste van deze stuwmeren en de enorme stuwdam is in 1963 door Franco in werking gesteld. Deze stuwdam was ook het einde van de weg die hier ligt, maar een 700m lange tunnel verbindt sinds een aantal jaren ook Cenajo met Hellín, door aansluiting te geven op de CM412. In 2017 kijken we vanaf de andere kant naar dit stuwmeer, waar de Rio Segura het meer vult, maar zien ook dan extreem laag water.
Stuwmeren dienen in Spanje twee doelen:
Dit laatste gebeurt niet altijd, of niet meer, want hier bij Cenajo zijn nog wel alle elementen te vinden van zo'n centrale, maar ik betwijfel of het complex nog functioneert, het ziet er nogal verlaten/vervallen uit. Het waterbeheer echter is in Spanje steeds meer een factor van groot belang geworden, want de grote droogte-perioden van de afgelopen jaren hebben geleid tot zeer lage waterstanden in de stuwmeren. Bij dit stuwmeer bv. is de huidige stand 20m lager dan waarop de centrale, cq de dam is gebouwd! Wat dat betreft hebben wijzelf in 1995 (ook weinig water), 1998 (alles vol) en nu weer alles leeg, al een zeer wisselend beeld gezien in een tijdsbestek van 7 jaar.
In Cenajo is bij de stuwdam een hotelcomplex, dat gedeeltelijk in de oude huisjes van de werkers aan de dam is ondergebracht, maar dat is wel een beetje vervallen en niet meer in gebruik (of nog niet?). Wij zitten in het moderne gedeelte. Het hotel heeft ook een heerlijk overdekt zwembad (verwarmd) waar we 3 kwartier helemaal alleen in rondspartelen om daarna op het terras bij het openluchtzwembad (met ijskoud water) in de zon op te drogen. [in 2012 bleek het hotel gesloten!]
Wij maken vanuit ons hotel een korte wandeling in de omgeving, lopen door de tunnel naar de andere kant van de berg waar het net begint te regenen! Dan maar weer terug en via een aftakking in de hoofdtunnel gaan we – door een kleinere tunnel – naar een zijdal toe, maar ook daar begint het te regenen! Daarom terug naar de stuwdam en wat rondlopen in het park en omgeving van het hotel waar het wél steeds droog blijft!
6 mei, 92 km
De weersvoospellingen voor de komende dagen zijn slecht: regen, wind en koud, met af en toe een mogelijke opklaring. Als we opstaan is het egaal grijs. We gebruiken een uitgebreid ontbijt en rijden weg om 9.50u. Na 3,5 km fietsen (op de splitsing naar Minas) gaan de regenjasjes aan om de rest van de dag niet meer uit te gaan. Echt regenen doet het nog niet, maar er hangt steeds iets buiigs in de lucht waar je toch nat van wordt, een soort waairegen. De regenbroeken blijven nog uit, maar ook die zullen we vandaag afwisselend wel en niet dragen. Naar Calasparra dalen we nu voornamelijk en we drinken er weer koffie, waarna we via de C3314 de stad weer verlaten. →
Dit is een drukke hoofdweg en het waait nogal. De regen valt nu gelukkig mee. Dan slaan we af via de B19 naar Cieza. Bij het naderen van Cieza gaat het echter weer meer regenen, en het is nogal lastig om de precieze route in dit dorp te vinden. We dwalen er nog wat rond in allerlei straatjes, maar weten toch het centrum te bereiken. De kerk in het centrum (dat is dus niet de kathedraal die je bij binnenrijden hoog op een berg ziet liggen!!) is een belangrijk punt. We houden in een cafetaria een rustpauze met koffie, een broodje en heerlijk ijs!
Na Cieza volgen we de route naar Abarán en Blanca, maar door de vele smalle straatjes, af en toe behoorlijk steil, en de slechte bewegwijzering raken we nogal eens het spoor bijster. Veel vragen dan maar. We rijden uiteindelijk via de MU512 en de MU514 tot aan Blanca. Daar steken we de rivier over en gaan verder over de MU520. Het regent inmiddels gestaag, en ook mijn schoenen bescherm ik nu met gamaches tegen het vele regenwater, zowel van boven als via de spatborden. Bij de stuwdam bij de afslag naar Ricote blijkt de weg te zijn verdwenen door een aardverschuiving! Onduidelijk is of dat door de natuur dan wel door de mens is veroorzaakt. Wegwerkers zijn er druk bezig met herstelwerk.
In 2008 kwamen we weer langs deze plek, en toen was goed te zijn wat er eigenlijk gebeurd was en hoe dat weer werd hersteld. Klik hier voor de foto's.
Wij kunnen in ieder geval niet verder over deze oever en moeten dus de omleiding (via de afslag over de stuwdam) nemen die weer teruggaat naar de N301, dan parallel aan die weg een paar kilometer zuidwaarts, om vervolgens via de MU523 weer terug te gaan naar Ulea. Deze omleiding van zo'n 12 kilometer is verder niet de moeite waard en voert langs saaie gedeelten, maar het stuk vanaf Ulea tot aan Archena is weer van een wonderbaarlijk, sprookjesachtig gehalte door een zeer groen en vruchtbaar dal, met talrijke kleine oases. Vooral in de regen is dit een heel speciale ervaring!
Om halfzes zijn we in Archena waar we in hotel La Parra een simpele maar bruikbare kamer vinden. Omdat we nog boodschappen moeten doen gaan we eerst op stap langs de diverse winkels (we kennen het dorpje nog van 2000), waarna we op onze kamer alles hebben om de rest van de avond door te komen. Het regent inmiddels onafgebroken.
Op de Spaanse TV zien we die avond ook het nieuws over de moord op Pim Fortuyn.
7 mei, 28 km
Als we opstaan regent het nog steeds en we besluiten hoe dan ook te vertrekken omdat we niet zoveel speling meer hebben in dagen, we moeten overmorgen in El Altet zijn! De regenkleding gaat nu op volle sterkte aan, we kopen nog een paar extra afwashandschoenen tegen natte handen, en daar gaan we. De regen valt, het waait, de regen valt met bakken, er zijn windvlagen, er is hinderlijk vrachtverkeer, het is koud, de regen slaat in je gezicht, de wind ook, we moeten klimmen, en als we moeten dalen, moeten we toch meetrappen!
In Fenazar nemen we een bak koffie, komen even op adem en warmen wat op, waarna we onze tocht vervolgen. Regen en wind werken nu onverminderd tegen ons, bij ieder passerende vrachtwagen (vooral de ons tegemoetkomende) krijgen we een enorme sloot stuif- en spatwater te verwerken, nog afgezien van de enorme oplazers die je krijgt van de krachtige windstoten van zo'n passerend kreng en waartegen je maar weinig kunt doen. Het enige voordeel van een tandem is dat je door de massa van het geheel (180kg) wat stabieler bent, maar het vergt wel de nodige inspanning van de stuurman. De regenkleding van Jonne lijkt niet waterdicht meer, en ook mijn armen worden kletsnat (zweet?). We stoppen vervolgens in Fortuna om te overleggen over het vervolg van deze barre tocht (in 2000 moesten we hier pauzeren vanwege de hitte). In Orihuela valt met dit weer waarschijnlijk meer te beleven, dus gaan we door met het plan om daar een verblijfplaats te zoeken.
Opnieuw weten we ons door hevige regen- en windvlagen belaagd op het volgende deel van deze tocht. Het is een saai stuk (dat herinner ik me nog van twee jaar geleden) en we beginnen tekenen van vermoeidheid en koude te vertonen.
De regenkleding van Jonne is nu definitief aan het doorslaan en in de straten van Abanilla waar we na een uur aankomen, stroomt het water van het hoogste punt naar beneden en vormt ware rivieren!! We besluiten de strijd te staken, verder gaan is ongezond en gevaarlijk. Ik weet een pension te vinden: Posada Casa Pepe. Het is een aftands zooitje, we hebben een kleine kamer zonder bad, de badkamer heeft geen heet water, er is geen verwarming maar het is er in ieder geval droog! Zo goed en zo kwaad als het gaat proberen we de kleren droog te krijgen maar dat gaat wel lastig met onze kleine föhn en het enige werkende stopcontact in de badkamer!
Het dorp is een trieste, uitgestorven, grijze, desolate zooi. De regen stopt rond een uur of 3, en wij wandelen naar het Christusbeeld op de hoogste berg waaromheen het dorp is gebouwd. Daarna de 190 treden van de trap weer naar het dorpsplein. Het waait lekker, en zo weten we onze regenkleding te drogen. We doen boodschappen want ergens eten lijkt in dit dorp onmogelijk. Alles wat er als eetgelegenheid uitziet is gesloten, en ook in onze Posada (met een groot restaurant) is iedere vorm van leven afwezig. Wij dekken onze eigen tafel en maken het ons gezellig. De bedden in dit pension zijn slecht en al tegen doorzakken beveiligd met een plank, maar dan nog zakken ze door! We slaan ons er doorheen, zoals we deze hele dag al een gevecht hebben geleverd!
8 mei, 68 km
De zon schijnt! We pakken snel in en verdwijnen. We dalen nu vlug en met wind mee naar Orihuela. Onderweg nog een flinke bak koffie met tortilla. In Orihuela een prachtige palmentuin met prachtige bloemen. We vervolgen naar Hurchillo waar we een blikje ijskoffie (uit eigen voorraad) gebruiken om dan te vervolgen over de CV925 naar het Embalse de la Pedrera, waar we naartoe moeten klimmen. Dit embalse ziet er prachtig uit en is redelijk gevuld. Ook de bergen achter Orihuela zien er in de felle zon en heldere lucht erg mooi uit. We dalen nu weer naar Torremendo waar onze eigen lunch gebruiken op het kleine kerkplein, waarna we op de kust af koersen. Tot nu toe hebben we veel in de zon gefietst, maar vanaf Torremendo hangt er weer meer bewolking. Boven de kust is het steeds helder, landinwaarts is dat minder het geval. We racen nu echter op volle sterkte door. Langs deze wegen is er toch minder te genieten en zo zijn we vrij snel in Torrevieja.
Dit is dezelfde dramatische ellende als bv. Torremolinos en veel andere Spaanse badplaatsen, maar we rijden langs de boulevard en dan is het nog enigszins te doen. We rijden zo zonder veel problemen naar La Mata. In hotel Cabo Cervera is zeer veel plaats voor ons maar niet voor onze fiets, dus besluiten we door te gaan en belanden uiteindelijk in Sole Bello met een heuse Fries achter de balie! We hebben hier een appartement, er is een zwembad (waar we gelijk even in duiken) en we hebben alle ruimte.
We hebben ook een magnetron en ijskast, dus halen we allerlei lekkere broodjes en een fles Cava zodat we 's-avonds ons laatste diner kunnen bereiden. Op het nieuws is veel aandacht voor het buitengewoon slechte weer aan de Catalaanse kust. Er is zeer veel regen gevallen en de schade is enorm. Het zijn voor Spanje ongekende weersomstandigheden.
9 mei, 68 km
Na een goed ontbijt rijden we om 9.25u weg. De eerste 7 km nog langs de vrij drukke N332. We hadden verwacht dat vandaag (hemelvaartsdag) een vrije dag zou zijn in Spanje, maar dat blijkt niet het geval. Er wordt volop gewerkt, er is veel vrachtverkeer en alles is gewoon open.
Zodra we in Guardamar del Segura zijn zoeken we gelijk weer de kustlijn op en komen terecht op een prachtig klein beschermd plekje waar we gelijk stoppen en een halfuurtje van het fraaie strandweer genieten. Ook onze nu echt koude ijskoffie (blikjes hebben in de koelkast gestaan) gaat er goed in. Het is op het — mooie — strand nog erg rustig. Guardamar is een veel mooiere plaats dan Torrevieja, en het is er een stuk aangenamer. Tussen Guardamar en de monding van de Rio Segura ligt een prachtig duingebied waar we in terechtkomen en waar we bijna een uur in rondrijden. We komen daarbij ook nog op het lange havenhoofd uit waar we een mooi gezicht op de duinen én de zee hebben. In het duingebied zelf kun je ook kamelentochten maken! Tijd om weer door te gaan en dat doen we via een onverhard pad dat langs de Rio Segura naar Rojales loopt. Het is een speciale route voor wandelaars/fietsers waarop een aantal informatiepunten (Soto's) is neergezet.
Het is een rustige route en de autoweg die verderop loopt geeft niet veel overlast. Het weer is heerlijk zonnig. Je kunt hier trouwens ook op talloze manieren via de "caminos de servicio" (smalle landbouwweggetjes die vaak geasfalteerd zijn) rondrijden, maar zonder duidelijk kaart waar die op vermeld staan, is dat nogal onoverzichtelijk. Maar het is wel een uitgebreid netwerk van weggetjes hier tussen de vele groente- en fruitpercelen door.
In Rojales lunchen we op een bankje langs de rivier voordat we weer vervolgen in de richting van San Fulgencio. We proberen daarbij een van die kleine tussenweggetjes, rijden kilometers rond zonder precies te weten waar, en belanden uiteindelijk via de hoofdweg weer in San Fulgencio om van daaruit via de CV860 en CV851 weer in El Altet uit te komen. We hebben de wind mee, de bewolking is flink toegenomen maar het fietst uitstekend. We zitten in hetzelfde hotel als twee weken geleden, dat we toen al besproken hadden. Na opfrissen gaan we ook hier nog even naar het strand, eten daarna in het dorpje, dat eigenlijk best veel te bieden heeft en pakken later op de kamer alvast de tassen in voor de terugvlucht.
De fietsdozen had ik bij aankomst achtergelaten bij het kantoor van INEUROPA, een bagagekantoor op de luchthaven dat voor veel maatschappijen de bagageafhandeling verzorgt. Dat kantoor bevindt zich in de aankomsthal (waar je alleen maar inkunt als je ook echt aankomt!), en wij staan nu in de vertrekhal, Hoe kom ik bij mijn dozen (als ze er nog zijn)?
Dat gaat zó:
Je gaat met je paspoort naar het smalle doorgangetje (dat de verbinding vormt tussen de aankomst- en vertrekhal) achter de roltrappen in de vertrekhal. Daar zit een douaneman aan wie je uit moet gaan leggen waarom je erlangs wilt. Als je spaans begrijpelijk genoeg is lukt dat wel. Je krijgt dan een sticker op je overhemd geplakt en mag door. In de aankomsthal ga je naar INEUROPA waar inderdaad de fietsdozen nog gewoon staan! Hoera! Daarna moet je met die fietsdoos naar beneden (alsof je naar de hoofduitgang wilt), daar passeer je weer een douanepost waar je nu je sticker op je overhemd laat verwijderen, gaat door de glazen deuren en dan weer de trap op naar de vertrekhal. Nu moet je alleen die platgeslagen dozen nog in elkaar zien te krijgen!
Laatste versie: 10 juli 2024
Terug naar de Indexpagina Marc Zoutendijk – © 1993-2093 Hier is een mailformulier |