De Sierra de Segura in het zuid-oosten van Andalucia (in de provincie Jaén) kennen we al van onze tocht in 1997 toen we op weg van Málaga naar Madrid langs dit natuurpark kwamen. In 2000 en 2002 waren we er ook weer, en kwamen toen al weggetjes tegen waarvan we vonden dat we die ook nog eens moesten rijden. Dat is er dit jaar van gekomen, en daarbij hebben we ook de vlakbij gelegen Sierra de Espuña doorkruist.
We hadden er deze vakantie ook voor gekozen om een paar dagen voor wandelen te reserveren, en dat is ook goed uitgekomen. Opvallend is daarbij dat de Sierra de Espuña redelijk droog is, terwijl de Sierra de Segura vol staat met water! Het is een van de meest natte sierra's van Spanje.
Het weer zat dit voorjaar helemaal mee: alleen maar zon. Wel met veel wind, maar dat hield de temperatuur op een mooi niveau. Spanje kampt wel met een enorme droogte, er zijn felle discussies over het plan uit Barcelona om water uit de binnenlandse bronnen af te tappen en voor de stad te gebruiken. Daardoor komen de boeren zonder water te zitten en dreigt de landbouw weer het loodje te leggen.
Nieuw is ook dat we deze keer de keus op Eindhoven hebben laten vallen als luchthaven van aankomst en vertrek, voor ons vanuit Vught makkelijk fietsend bereikbaar, 25 kilometer, en Eindhoven blijkt een prettige, overzichtelijk luchthaven te zijn. Nadeel is misschien dat er geen fietsdozen voorhanden zijn en dat de fiets dus ook op de heenweg onverpakt mee moest (op de terugvlucht was dat altijd al het geval). De fiets wordt nu wel persoonlijk in ontvangst genomen en het vreemde is dat bij aankomst in Alicante de voorste ketting er vanaf ligt! Dat gebeurde op onze tocht in oktober 2007 vanuit Málaga ook al! Voor de terugvlucht had ik daarom ook de voorketting losgehaald (een simpele operatie).
De vlucht met Transavia naar Alicante duurt 2u en 20 minuten en bij aankomst is het 23°. We maken de fiets rijklaar in een uurtje en rijden om 16u het vliegveld af. Het waait stormachtig. De route naar Torrellano is gauw gevonden en vanaf daar is het naar Elche snel gedaan. Bij de Turismo vragen we wat adressen en in Hostal Candilejas, even buiten het centrum, is volop plaats. Dat bijkt trouwens deze hele vakantie zo te zijn en het kwam regelmatig voor dat wij de enige gasten waren!
De gebruikte kaarten:
Ruim 800 kilometer gefietst en 12.000 hoogtemeters gedaan.
Zondag 20 april, 87 km.
Deze vakantie rijden we voor een deel trajecten zoals die door Raúl González in zijn gids 'Fietsvakanties in Zuid- en Midden-Spanje' worden beschreven, maar aangevuld met onze eigen kennis over fietsen in Spanje en zonder gebruik te maken van de door hem voorgestelde trajecten die beter per trein kunnen worden gedaan.
Want daar heeft Raúl zeker gelijk in, het deel tussen de kust bij Alicante en het stuk waar het voor fietsers aantrekkelijker wordt, is inderdaad een saai en druk gedeelte met veel industrie. Maar het meenemen van een tandem in de Spaanse treinen is een vrijwel onmogelijke opgave door de kleine deurtjes en compartimenten waar je de fiets in moet zetten. Bovendien moet je de fiets enorm hoog optillen. En ten derde rijden de treinen niet erg vaak (of niet) in het weekend. Fietsen dus!
Als we opstaan is het een flink grijze lucht en valt er een flinke bui tijdens het ontbijt. We trekken wel onze regenjacks maar aan als we wegrijden, maar 5 minuten later gaan die uit, en blijven ze de rest van de vakantie diep weggestopt! We zien de blauwe luchten al naderen tijdens het eerste uur. We rijden via Matola langs het El Hondo natuurpark vol palmen en paarse bloemen. Een prachtig gezicht.
Langs San Felipe Neri gaan we naar Catral voor de koffie en vervolgen dan via Callosa de Segura en Redovan naar Orihuela waar we in een parkje onze lunch gebruiken. Het is inmiddels 27°.
Tussen Orihuela en Beniel ligt zelfs een fietspad over de stoep, maar het nadeel is dat je iedere 75 meter de stoeprand af en op moet rijden! Snelheid maken is er niet bij, en we laten het fietspad meestal voor wat het is. Dat soort onhandige ontwerpen kwamen we wel vaker tegen deze vakantie. En ook parkeert een spanjaard rustig zijn auto op het fietspad. Daarin verschilt hij niet van de nederlander. We gaan verder naar/door Alguerias, Torreagüera en El Palmar, waar we besluiten door de alsmaar op kop staande wind om naar Alcantarilla te rijden voor een hostal. Maar dat plaatsje blijkt zo onaantrekkelijk dat we besluiten om dan maar weer naar Murcia te gaan en daar vinden we in Casa Emilio tegenover het stadspark – met 150 jaar oude bomen – een goede kamer en tegenover het park een lekkere pizzeria.
Maandag 21 april, 53 km
De route van González loopt vanaf Murcia naar Caravaca, maar wij willen eerst de Sierra de Espuña gaan verkennen. We moeten dus eerst nog het saaie stuk naar Alhama de Murcia overbruggen over de MU603. Daar aangekomen gaan we langs bij de Turismo die voor ons informeren of er in El Berro plaats is. Vanuit die plaats kun je prachtige wandelingen maken en we hadden thuis al hele verkenningen gemaakt. We hadden ook geprobeerd ergens een hotel te reserveren, maar dat was niet gelukt, alles leek vol. Bij de Turismo kunnen ze echter wél plaats voor ons vinden. Op naar El Berro dus.
Via de C3315 rijden we het dorp uit. Als je de afslag naar Los Pavos voorbij bent, heb je op een zeker punt een afslag naar links die je naar ook El Berro brengt, maar de wat kortere route gaat eerst nog langs de (zeer rustige) C3315. We moeten inmiddels wel klimmen, maar dat gaat ons bij deze temperaturen (21°) goed af. Als we de C3315 verlaten voor de afslag naar El Berro, wordt het weggetje een stuk smaller en ook een flink stuk steiler! Via een stapel haarspeldbochten klimmen we omhoog en genieten van de stilte en steeds wisselende uitzichten. Min of meer op de top van de klim is ook de afslag naar El Berro en we dalen snel af naar de camping in het dorp waar ze ook de toegang tot het hotel verzorgen.
We belanden zo in hotel Bajo el Cejo waar we met een mooi uitzicht op het dal voor ons in een aangename verblijfplaats terechtkomen.
Het is echter niet goedkoop en ook het restaurant is vrij prijzig maar wel erg goed. We krijgen er alle aandacht want we zijn de enige gasten!
De vallei staat vol met citroen- en sinaasappelbomen die heerlijk ruiken. We zullen hier 2 dagen zitten, want morgen hebben we gepland als wandeldag. We verkennen 's-avonds alvast de vertrekpunten van een aantal routes, maar kunnen van het pad dat we willen lopen (Sendero de El Berro, een mooi rondje via twee GR routes) het beginpunt niet vinden! En de reden daarvan is dat het bekende rood-witte merkteken daarvan moelijk te vinden is, het is verborgen op een steen laag bij de grond. Dat ontdekken we pas de volgende dag als we de route dan maar in omgekeerde richting lopen. Dat is trouwens ook de leukste manier, maar voor wie toch de andere richting op wil: je moet op het eerste weggetje rechts na de camping (het dorp uit) waar je een bord ziet staan, direct naast dat bord het veld ingaan. Als het goed is zie je in de verte een hek met een openslaande poort. Dát is het begin van het wandelpad.
De volgende dag brengen we door met wandelen, en het zal een prachtige dag worden. Bij de Tursimo hadden we al wandelgidsen en overige informatie gekregen, en ook het hotel heeft een flinke verzameling kaarten en boeken die je mag lenen.
We beginnen aan de Sendero de El Berro met de klok mee (PR-MU 79 en de GR 252), doen dan een stuk van de PR-MU 57 in de richting van de Pozos de la Nieve en keren uiteindelijk via een route in de droogstaande rivierbedding (Barranco de las Brujas) terug in El Berro.
Woensdag 23 april, 63 km
Na het ontbijt laten we opbellen om te horen of er in Casas Nuevas ook plaats is in de hospederia die daar is. Dat blijkt zo te zijn en we spreken af er rond 17u te zijn.
We rijden weg om 10:20 en klimmen weer terug naar de hoofdroute die de heuvelrug volgt. Het is een korte, stevige klim en daarna gaat het enige tijd op en af, soms mooie lange stukken dalen, dan weer rustig omhoog, waarbij we een aantal plaatsen passeren die we gisteren ook lopend al tegenkwamen. Tenslotte staan we voor de serie haarspeldbochten die we ook al via Google-maps hadden bekeken (OpenStreetMap was toen maar net begonnen, maar het ziet er op OSM nu zó uit.) en waarmee we naar de hoogte van 1202m moeten klimmen die de Collado Bermejo op de kaart zet. Vanaf El Berro is dat 15,5 km rijden.
De route is erg mooi met veel schaduw van de bomen. Er is vrijwel niemand op de weg. Twee fietsers klimmen ook naar boven, een enkele auto komt voorbij. Boven op de col houden we een rust- en eetpauze en storten ons dan in de afdaling die ons het park weer uit moet voeren. Opnieuw een erg mooi stuk met prachtig veel bochten en een laatste rechte weg die uitkomt bij de MU503. Vanaf daar tot aan de C5 naar Mula kennen we het traject nog uit 2002 toen we uit Aledo kwamen, en er is niet veel veranderd.
Ook hier nog steeds erg weinig verkeer. Bij de C5 slaan we rechtsaf naar Casas Nuevas en dalen dan langs de droogstaande rivier die een rood-gele scheur in het landschap vormt. We dalen van 1200m naar 500m, en omdat dat veel sneller gaat dan verwacht, zijn we vroeger dan gepland in de hospederia vlak voor Casas Nuevas. Het ziet er prachtig uit, de hond verwelkomt ons vriendelijk, op het terrein staan auto's van werklui (die bezig zouden moeten zijn met werk in de tuin en op het terras), alleen, er is niemand te zien! Alle deuren zijn dicht, er is geen mens te bekennen! We gaan op het terras zitten, eten en drinken wat uit eigen voorraad en gaan zitten wachten. Het is hier namelijk wel erg rustig en er is wandelgelegenheid genoeg.
Na ruim een uur wachten besluiten we echter dat we toch maar verder moeten gaan, want als er niemand komt opdagen zitten we in de problemen.
Opnieuw kunnen we nu naar Pliego stevig doordalen, en met een kruissnelheid van 30 km/u zijn we daar in een zucht. We gaan meteen maar door naar Mula, want ook dat is nog dalen! In totaal vandaag dus weer 1000m gedaald. Dat halen we morgen wel weer in. Het Vias Verde fietspad (waar we de route van González gaan oppakken) ligt 100 meter voor ons hotel Alcazar. We doen boodschappen en eten daarna op onze kamer.
Donderdag 24 april, 48 km.
Als we om 7:30 opstaan is het strakblauw, en dat is het nog steeds als we om 15:00 in Caravaca de la Cruz aankomen. Het wordt zelfs 33° als we in de open stukken van het traject door soms kaal landschap rijden.
Vandaag rijden we dus de Via Verde del Noroeste. Een fietspad dat even vóór Mula begint en dat eindigt in Caravaca. Het volgt grotendeels het traject van een oude spoorlijn, maar in Mula is die spoorlijn opgeofferd aan de snelweg en worden we omgeleid door een buitengebied met veel steile heuveltjes vóórdat we op het traject van de spoorbaan uitkomen. Tot aan Bullas moeten we ook weer zo'n 300 meter hoogteverschil wegklimmen, maar dat gaat erg geleidelijk. Tussen km20 en km30 is de route erg lelijk en weinig inspirerend. Eigenlijk is van de hele route alleen het deel tussen Bullas en Cehegin landschappelijk de moeite waard. In Cehegin loopt de route op onverklaarbare wijze dood bij een kruispunt en een huis (González waarschuwt daar al voor, maar zijn oplossing is er niet meer óf wij zijn verkeerd gereden).
We zoeken dan maar zelf onze weg weer het dorp uit, vinden het fietspad weer terug en doen snel het laatste, saaie stuk naar Caravaca. Zie het kaartje hierboven met de juiste route, maar het kan inmiddels ook alweer anders zijn aangegeven ter plekke.
In Caravaca dwalen we eerst wat rond en belanden uiteindelijk weer in hotel Central. We houden een korte siësta en gaan dan in een turks restaurantje eten. Heel Caravaca staat in het teken van de 5-daagse feesten die van 1 – 5 mei worden gehouden.
Resumerend kunnen we over déze Via Verde route zeggen dat het niet de moeite van de omweg waard is die wij nu gefietst hebben om er te komen. Onze ervaringen in de herfst van 2007 met de lange Via Verde de Aceite route in Jaén waren positiever, en ook de reden om vanuit de Sierra de Espuña weer een stuk terug te rijden. Als je de route van González volgt, dan is deze route wel een logische aansluiting in zijn traject.
Vrijdag 25 april, 61 km.
Om 7u staan we op en het is nog maar net licht als we op de kamer ontbijten. Daarna gaat de fiets weer via de buitentrap en de bagage via de lift (de tandem past niet in deze lift). Zie ook ons verhaal uit 2000!
We vervolgen vandaag de route die González beschrijft, en de Camino Viejo de Archivel vinden we bij een 2e poging, we slaan eerst een weggetje te vroeg af en lopen even later vast in de rivierbedding! Die staat overigens wel droog, zoals ook de rivierbedding van de rivier waar we langsfietsen droog staat. ↓
Maar het is wel een prachtig landschap waarin we een diepe kloof volgen onder een strak blauwe lucht. We hebben tot aan Archivel de weg voor ons alleen! Overigens zijn er op dit traject veel meer hotels en verblijfplaatsen dan González in zijn boek noemt. Wij hebben er in ieder geval 5 onderweg geteld, en die waren ook allemaal duidelijk aangegeven. In Archivel nemen we koffie met een tortilla en bellen naar Nerpio om een plaats te reserveren. In Hostal El Molino is geen plaats meer, maar in Hostal El Nogales wel. Na Archivel gaan we klimmen naar een naamloze col (met een vervallen ruïne) die op 31 kilometer van Caravaca ligt. We hebben de wind in de rug, er staan overal prachtige bloemen en de omgeving is mooi. Er is iets meer verkeer, maar toch nog heel erg rustig.
Na de col dalen we erg mooi en overzichtelijk naar El Sabinar (daar is ook pension El Nevazo te vinden, maar onduidelijk is de status daarvan. Het bijhorende restaurant is in iedergeval open) waar we een korte rustpauze houden en dan het dorp weer uit klimmen waarna we in een fantastische afdaling naar het stuwmeer toe vliegen. We pauzeren onderweg zelfs een paar keer omdat we niet te vroeg in Nerpio willen zijn! In de afdaling is het een overweldigende natuur. Bij het stuwmeer rijden we een paar kilometer langs de oever, waarna we via een flinke klim (die we nog vrij vlot doen) en een korte afdaling in Nerpio uitkomen.
We doen boodschappen, overleggen over het vervolg en bellen wat adressen, omdat door het gebrek aan kamers niet duidelijk is wat we kunnen verwachten. We willen eigenlijk in de hospederia Rio Zumeta gaan zitten, maar die heeft geen plaats, en ook Venta Ticiano zit vol. Allemaal adressen uit de gids van González.
Maar in La Toba is een plek vrij, en daar reserveer ik voor twee dagen, want we willen ook gaan wandelen en dat ligt in ieder geval ook aan de weg die we willen nemen.
In El Molino kunnen we wel eten en we maken er nog een praatje met de eigenaar Antonio en vertellen hem over het boek van González. In het dorp zijn wel allerlei feestelijkheden in voorbereiding (inclusief vuurwerk) en we zijn benieuwd naar de rust vannacht.
Zaterdag 26 april, 53 km.
Om 6:24u gaat de eerste vuurpijl af en begint de muziek die in een optocht door en rond het dorp trekt, de vuurpijlen niet sparend! Wij staan op, ontbijten half en rijden om 8:30u weg, en het is nog fris: 10°.
Even buiten het dorp is nog een afslag naar Los Chorretites, die moet je niet nemen maar verder afdalen naar de rivier, waar de afslag naar Pedro Andrés is. We rijden door een prachtige kloof waarin de populieren en notenbomen in het zonlicht schitterend kleuren. De 500 jaar oude notenboom staat indrukwekkend in een bocht, maar hij is wel dood. In alle beschrijvingen wordt die boom genoemd, maar een foto heb ik er nooit bij gezien, maar dat wordt hier dus goedgemaakt.
Bij Pedro Andrés aangekomen (vanuit Nerpio in het oosten) kun je nog vóór het dorp een afslag naar Góntar nemen, maar dat is wel een heel steil stuk (het korte, rechte stukje op de kaart hierboven). Beter is het dorp door te gaan - de ingetekende route - en dan aan het eind van het dorp wat rustiger aan de klim beginnen. Die weg heet de Camino Rural de Jutia, genoemd naar een nederzetting op de hoogvlakte.
We moeten naar een hoogte van 1500m op 5km afstand van Pedro Andrés, daarna 10 km over bergruggen en hoogvlaktes en tenslotte een zeer steile afdaling naar Góntar en verder naar de rivier. Op Googlemaps staat het weggetje naar Góntar wél, maar het verbindingsweggetje naar de rivier niét vermeld, terwijl je op de luchtfoto wel degelijk dat weggetje kunt zien. Op de Michelin kaart staat dat weggetje dan weer wel, maar daar ontbreekt de route van Pedro Andrés naar Góntar weer volledig! Alleen dankzij het boek van González wisten we dat je hier dus wel kon rijden.
Opm. 2017: De beste kaart blijft OpenStreetMap, waar al deze wegen probleemloos zijn te vinden. En hier nog de route op ridewithgps
Het weer is inmiddels fantastisch, helemaal blauw, een aangename wind en ideaal om te fietsen en te klimmen. Er is vrijwel geen verkeer en de natuur is hier bijzonder. Veel staat in bloei en de stilte is heerlijk. Dit is inderdaad een prachtig traject. We zijn om 13u bij de Rio Zumeta en houden in de schaduw bij het betonnen bruggetje onze lunchpauze. Je kunt trouwens beter even doorrijden (dalend) tot voorbij het tunneltje, want daar heb je veel mooiere plekjes om te zitten. We rijden tenslotte de laatste 17 km naar La Toba. Het is nu 34° geworden en daardoor op de wat kalere klimstukken wel wat zwaar, maar gelukkig staan er ook veel bomen. We houden nog een rustpauze met een tortilla in Arroya de la Quebrá en rijden dan over een prachtig stuk langs het stuwmeer en nemen de afslag naar La Toba waar we pittig het dorp inklimmen en bij Casa Inocente een appartement hebben. Het is er heerlijk koel, maar zelfs zó koel dat we het er 's-avonds koud hebben en met een deken over ons heen op de bank naar de TV zitten te kijken! Omdat we geen mogelijkheden voor inkoop hebben gehad moeten we zuinig omgaan met ons verpakte voedsel en zijn we de komende twee dagen ook aangewezen op het bij het appartement horende hostal voor ons avondeten. Dat is jammer, want we hebben een keuken maar dus niets om er in klaar te maken (behalve wat soep). En het restaurant is niet echt heel erg bijzonder maar wel duur merken we als we een dag later (na onze wandeldag) weer vertrekken. Die wandeldag is wel heel mooi, en we lopen langs het stuwmeer van Anchuricas naar de stuwdam toe waar we tussen de kikkers onze bescheiden lunch opeten. We lopen ruim 20 km en als we later terug zijn in ons appartement zetten we alle ramen en deuren open om de warmte binnen te laten, zodat we niet weer die deken nodig hebben. Dat lukt, want het wordt nu 19° ipv. de 15° van gisterenavond!
Maandag 28 april, 45 km.
We staan vroeg op, ontbijten met onze laatste restjes en kunnen om 8u wegrijden. Lange broek, hoofdband en handschoenen zijn noodzakelijk want het is fris. En zeker in de stukken die we dalen kunnen we warmte wel gebruiken. Gisteren zagen we de weg (die mooi de oever van de Rio Segura volgt) nog in de diepte liggen, kokend in de hete zon!
Tijdens de stukken klimmen is het nu echter heel aangenaam.
De omgeving is woest met steile bergwanden, helder water in de rivier en zeer gevarieerd. We passeren ook de plekken waar vorig jaar nog stukken wegdek waren weggeslagen en waarover ik in reisverslagen van anderen had gelezen. Er wordt nu nog wel aan reparatie gewerkt, maar je kunt gewoon passeren. Maar je kunt je voorstellen dat in deze gebieden met af en toe hevige regenval een volgend stuk weg ook weer weg kan slaan.
De erosie op de hellingen en de verwoestende kracht van het water kunnen zo weer toeslaan.
Er is vrijwel geen verkeer op dit tijdstip en als we bij camping Garrotegordo aankomen om koffie te drinken is daar maar één plek bezet. De koffie is slecht (het espressoapparaat is stuk), maar de omgeving maakt veel goed, en de muziek die uit de luidsprekers klinkt is nu eens niet storend: Bach! En dat klinkt hier in de natuur uitstekend!
We nemen bij de koffie ook maar een aanvullend ontbijt en horen van de beheerder dat het hier een week of wat geleden vreselijk heeft geregend. Dat hadden we inderdaad thuis ook al gezien op de spaanse weerberichten. Na de camping volgt een stevige klim naar 1200m hoogte en verandert het landschap. Vooral bij Rio Madera wordt het 'lieflijker'. Er is hier ook weer een leuk hotel waar we koffie drinken. Daarna klimmen we door naar 1400m bij de aansluiting met de weg naar Pontones waar we opnieuw pauzeren om tenslotte verder te klimmen naar het hoogste punt (1533m) op de heuvelrug, die we daarna tot aan Pontones zullen volgen. De uitzichten naar alle kanten zijn fantastisch en laten vele vormen 'berg' zien. Het stuwmeer bij Tranco is goed te zien vanaf de hogere delen. Ook zijn er veel paarse – op grote egels lijkende struiken – en andere mooie planten. De wind is soms stormachtig en vlagerig maar goed te verdragen. Het is 21°. De laatste 6 km is de weg 'verbeterd' en is vanuit Hornos een nieuwe weg ontstaan (het was vroeger een onverharde route) die aansluit op de bestaande weg. →
We dalen nu over een idioot brede weg magistraal, tussen indrukwekkende rotswanden, naar Pontones toe. Daar loopt die brede weg dood op een smal dorpstraatje van 3m breed waar 2 auto's elkaar niet eens kunnen passeren! Hoe gek kun je het bedenken Spaanse wegen-bouwers-maffia?
De naam Pontones is eigenlijk een samenvoeging van twee plaatsen: Ponton Alto en Ponton Bajo; de twee Pontones! Wij kunnen in hotel Ruta de la Segura een kamer vinden, maar omdat die kamer nog moet worden schoongemaakt gaan we eerst uitgebreid eten! Na het inrichten van de kamer doen we de wandeling naar de bron van de Rio Segura, en dat wordt een prachtige tocht door een zeer indrukwekkende vallei waarin het avondlicht zo bijzonder is dat we niet meer kunnen stoppen met het maken van foto's! Er zijn ook veel schapen met pasgeboren lammetjes. We lopen vrijwel alleen, maar langs de oevers in het dal lopen wat schaapherders. In de nederzettingen langs de rivier is het erg rustig, want verkeer kan daar nauwelijks komen.
De bron zelf geeft op dit moment maar weinig water en in het dal voegt zich nog een andere stroom bij de Segura (de Puerca beek) die het meeste water levert! Voor de rest veel appelbomen en helleboris.
Dinsdag 29 april, 48 km.
7° is het buiten onder een strak blauwe hemel met veel zon als we om 8u opstaan. We ontbijten simpel en rijden om 9:40u weg. In de zon klimmend is het al zo warm dat we gewoon in korte broek kunnen rijden. De klim is 5 km lang en gaat voorspoedig. Als we op de bocht buiten het dorp nog even stilstaan en bij de vangrail een foto maken, horen we ineens uit het dorp een motor o.i.d. aanslaan, en als we daarna verder rijden dan blijft dat geluid heel hinderlijk hoorbaar. Zelfs als we al een paar bochten verder zijn is het nog goed te horen, en we stoppen om het nog eens goed te beluisteren. En wat blijkt? De elektrische tandenborstel in onze fietstas is aangegaan toen we onze fiets tegen de vangrail parkeerden!!
Daarna rijden we rustig klimmend verder en komen dan in een stuk met ruime, open, maar woeste hellingen. Nog een korte klim naar Tiná de la Cañá en dan een woeste afdaling over brede wegen naar Santiago de la Espada waar we boodschappen doen, wat eten en dan de afdaling door de Vega de Santiago doen voor we weer aan de lange klim naar de naamloze col van 1780m hoogte rijden waar we in 2002 ook al waren, maar toen vanuit Huéscar komend. Het deel klimmen - naar de splitsing waar de weg naar Huéscar gaat - is het steilst. Na een flinke pauze gaan we dan verder. Ik kan me niets meer herinneren van deze weg. De klim naar dat hoogste punt toe is behoorlijk taai en gaat maar door en gaat maar door! We vragen ons af hoe hoog we zullen komen! Om 15:15 zien we de Sagra in volle glorie opdoemen, en pas dan komen ook de beelden van 2002 weer boven als ik het bord zie dat de hoogte van de Sagra aangeeft, die aan de overkant van het dal indrukwekkend, helemaal alleen uit de aarde oprijst!
De afdaling (over spiksplinternieuw asfalt) is fenomenaal en in korte tijd dalen we 400 meter. Op het kruispunt naar La Puebla de Don Fadrique staat ook het bord naar het hotel dat we in 2002 ook al overwogen hebben: Collados de la Sagra. Daar gaan we nu dus wel naar toe, hopend dat ze open zijn en plaats hebben, anders moet we door naar La Puebla. Het blijkt een luxe hotel te zijn en wij zijn de enige gasten! Maar het is vandaag rustdag voor het restaurant-personeel, dus een maaltijd zit er niet in. Gelukkig is het meisje bij de receptie best bereid om voor ons wat te eten klaar te maken uit wat er bij de bar nog allemaal is. We gaan op haar aanbod in. We betrekken eerst de fantastische kamer, maken een mooie wandeling met subliem uitzicht op de Sagra en krijgen uiteindelijk een maaltijd voorgeschoteld die perfect is! Bovendien is ook nog eens voor ons de verwarming aangedaan, want op de kamers en in de gangen is het nogal koud geworden.
De afgelopen dagen was ook de achterrem (een Magura velgrem) weer slechter geworden, en de remkracht was vrijwel verdwenen, zoals dat vorig jaar in Duitsland ook al gebeurde. Ik vervang nu de remblokjes en dat blijkt wel het probleem op te lossen. Maar vorig jaar záten er nieuwe blokjes in en toen moest er echt een fietsenmaker aan te pas komen. Ik blijf de hydraulische remmen onbetrouwbaar vinden, alhoewel de 2 andere remmen het perfect doen.
Woensdag 30 april, 70 km.
We worden gewekt door de vogels! Geen verkeer, geen mensen, alleen stilte! Als ik de fiets ga halen merk ik dat er een harde, ijskoude wind staat, maar wel is het zonnig en strak blauw. We kleden ons dik aan, gebruiken het ontbijt bij het hotel (inbegrepen in de prijs van de kamer) en beginnen aan de afdaling naar Puebla de Don Fadrique. Het is een prachtig bergweggetje en er rijdt helemaal niemand. We zijn wel blij dat we af en toe wat kunnen klimmen om op te warmen! We hebben een steeds veranderend uitzicht op de Sagra en die ligt er in de ochtendzon mooi bij. Na 13 km staan we bij de aansluiting met de A317 naar de Puerto del Pinar en Santiago. We kleden ons om in zomerpak en gaan klimmen naar de 1600m hoge Puerto. Het is een heel geleidelijke klim met veel bochtjes en zeer gevarieerde uitzichten op steeds andere dalen. En opnieuw zijn wij vrijwel de enige gebruikers van deze weg!
Na 10 km. staat er een bord met de aanduiding: Puerto del Pinar – 1600m. Maar dat kan helemaal nog niet want de echte Puerto is pas verderop.
Wat doet dat bord daar dan? Zie de foto's!
Vanaf dat (nep)bord is het naar de echte col nog 8 kilometer klimmen en dalen en op die echte col staat ook een bord zoals het hoort! We trekken wel een windjack aan, want in de afdaling is het onplezierig koud. Zelfs haarband en handschoenen zijn nodig! De omgeving is mooi en woest, met vooral veel meer bomen dan we gisteren in de klim hadden aan de andere kant.
In de afdaling van de col passeer je ook de afslag naar Pedro Andrés en Nerpio (langs de Rio Taibilla). Op de Michelinkaart is dat nog steeds niet aangegeven, maar het opent wel perspectieven voor een volgende keer. Toen we in Pedro Andrés waren (4 dagen geleden) zagen we daar ook de afslag naar deze weg voorbij komen. Er moet na de col soms ook weer geklommen worden, maar uiteindelijk zijn we rond 14u op dezelfde plek waar we gisteren ook rond deze tijd stonden voor de afslag naar de Sagra; toen was het heet! Je kunt in 24 uur aardig wat meemaken! We storten ons dan in de afdaling naar het dal vóór Santiago, klimmen over de heuvelrug, dalen én klimmen naar Santiago waar we omheen rijden en klimmen door naar het begin van de afdaling naar Las Juntas.
Het wegdek is nu tot aan het mirador zeer slecht (tot nu toe hebben we steeds mooie wegen gehad), daarna is de weg weer in goede staat. Het is een indrukwekkende afdaling tussen de rode en zwarte rotsen en in de diepe kloof. Er zit ook weer wat klimwerk in, en bij Tobos komt ineens een vosje de weg oprennen dat voor ons probeert te vluchten!
Het gedeelte ter hoogte van El Morrión is van Grand Canyon-achtige kwaliteit (en ik verbaas me opnieuw over het feit dat we hier in 2000 naar boven zijn geklommen bij 35°!). We passeren de Vente Ticiano (waar ik een zak chips nodig heb tegen een dreigende hongerklap) en dalen verder naar de Hospederia Rio Zumeta waar nu wel plaats is en waar we ook kunnen eten! We kwamen hier al 2 keer eerder langs, iedere keer zeggend dat het zo'n leuke plaats zou zijn om te verblijven, en nu is het dan eindelijk zo ver!
Donderdag 1 mei, 54 km.
Het is 6°! Op de kamer is de verwarming aan. We ontbijten om 9u en rijden om 9:45u weg. Lange broek en vest nog aan, maar 4 km verder gaan die alweer uit. Het wordt snel warm en er is geen wind. De rest van de afdaling naar La Donar (met af en toe een kort klimmetje) is zo verrassend, vol bloemen, vogels en helder water dat we steeds weer stil blijven staan om te genieten. Ook de temperatuur is nu heerlijk. We drinken koffie in Parolix en als we het tunneltje doorgaan waar we in 2002 in een gat knalden, gebeurt er nu niets, maar als we even later het tunneltje staan te fotograferen (dat waren we toen vergeten door de schrik), komt er een jongen op een fiets aanracen die zijn trapper verliest! Hij heeft geen gereedschap bij zich en ik help hem de trapper er weer op te zetten. We volgen de weg langs de Rio Segura en op het volgende rustpunt komt er wéér iemand langs met een loszittende trapper! Ook die kan ik helpen met gereedschap. Dan beginnen we aan de klim naar Yeste, en dat is toch nog langer dan ik me kon herinneren: 10 km. Vooral het laatste stuk in de hete zon, waar we Yeste al zien liggen maar niet dichterbij zien komen, is zwaar. Eenmaal in Yeste is het er zeer druk (1 mei is een vrije dag in Spanje) en we gaan langs de turismo om te informeren naar hotels/hostals hier in de buurt. In Yeste zelf willen we niet blijven, we hebben nog genoeg energie voor een flink stuk verder.
We reserveren een kamer in Peñarrubia en nemen bij het benzinestation aan het eind van het dorp eerst een ijsje voor we verder gaan. De afdaling over (te) brede wegen kennen we goed, want in 2002 daalden we hier – noodgedwongen met de rem aan – naar het stuwmeer. Nu racen we er naartoe, klimmen dan weer een vervelend stuk en doen dan de laatste kilometers naar Posada Peñarrubia. Daar hebben we een ontzettend leuke kamer met balkon, airco, goede horren en 's-avonds een uitstekende maaltijd. Na opfrissen maken we nog een prachtige avondwandeling.
Vrijdag 2 mei, 76 km.
We moeten wachten tot 9:15 vóór we de bar binnen kunnen, want het is gisterenavond laat geworden voor de barman! We doen een snel ontbijt en rijden dan in prachtig weer de 16 km naar Elche de la Sierra in 63 minuten. Dat is inclusief de stevige klim naar en langs El Entredicho.
Op de Michelinkaart staat een weggetje (de cm3217, volgens Michelin geasfalteerd) dat naar Letur moet lopen. Dat weggetje moet vlak vóór El Entredicho beginnen. Toen wij er langskwamen, was van die weg niets te zien. Als ik op Google Earth kijk, zie ik inderdaad een weg lopen, maar dat is dan wel een onverharde weg. Klaarblijkelijk toch nog wel begaanbaar, want er is zelfs een brug over de Rio Segura te zien. Ook zijn er foto's te zien die gemaakt zijn onderweg langs deze route. Interessant om dat toch nog eens een keer op de fiets te gaan verkennen! Hier een kaartje van dat pad!
In 2017 waren we in Letur en hebben het toen uitgezocht.
We doen boodschappen in Elche. De eerste supermarkt heeft 1 kassa voor 100 klanten, en na 20 minuten wachten komt Jonne weer naar buiten met een lege wagen. Bij de andere supermarkt hebben we meer succes en we kunnen aan het volgende traject gaan beginnen. En dat traject noemen wij: "De grote, stompzinnige verplaatsing"!
We moeten namelijk een stuk overbruggen om weer in een fietsvriendelijke omgeving te komen, en dat gaat alleen maar door een deel over vervelende, verbeterde wegen te rijden. Het hele landschap langs de route is verwoest, alle bomen en bochten zijn verdwenen. De cm3203 (3257) tussen Elche en Ferez is een ramp. Dat wisten we natuurlijk al uit 2002 (toen ik ook al een klaagverhaal had) en we een vergelijking hadden met 2000 (het laatste mooie jaar van die weg). Het was een smal weggetje zonder verkeer, nu is het een brede snelweg, maar nog steeds zonder verkeer! Geen schaduw, volop wind en er is niets meer aan!
In Ferez halen we lekkere broodjes bij de bakker en eten die op in het park, voor we weer verder klimmen naar Socovos. Een lange afdaling over de cm3217 naar Tazona en over de c2311 (die is nu ook 'verbeterd') naar Las Murtas.
Een klein stukje is dan wat 'vriendelijker' om te fietsen, maar al snel rijden we weer over een kleverige weg in de hitte en met 'vals plat' naar Moratalla. Dit is echt de laatste keer dat we over déze wegen rijden in dit deel van Spanje! [Toch niet! zie 2012]
We hadden al gereserveerd in Hotel Tejera en we doen eerst boodschappen in het dorp zodat we lekker op de kamer kunnen eten. We krijgen een hartelijke ontvangst.
Zaterdag 3 mei, 92 km.
Hoe groot de invloed van het landschap en de weg is, blijkt vandaag. We zijn 3 kwartier langer onderweg, fietsen 20 kilometer meer, hebben een hoger gemiddelde en zijn half zo moe!
We staan vroeg op en rijden om 8:20 weg. De B35 staat met bermen vol bloemen en is nú een feest om te dalen. We kijken ook steeds tegen de bergen in de verte aan waar we later op de dag langs en omheen zullen rijden. Er is vrijwel geen verkeer en we vliegen door het landschap. Op de C3314 slaan we af naar Caravaca en 1 km verder naar Valentin. Maar op dat kruispunt drinken we eerst koffie en nemen de lekkerste tortilla ooit! Dat vinden andere bezoekers ook, want hij is in een paar seconden helemaal verdwenen. In Valentin is verder niets aangegeven en ik neem maar de afslag naar de rivier die me het beste lijkt. Dat is wel 20% naar beneden en ook weer 20% naar boven!
We komen in een dor en kaal landschap en slaan maar op goed geluk weer linksaf (bij een betonnen huisje bovenaan de klim), want we moeten ongeveer parallel aan de rivier naar Calasparra rijden. We rijden inmiddels over een onverhard pad. Een herder die we met zijn kudde tegenkomen vragen we om raad, en die wijst ons hoe we weer op de verharde weg kunnen uitkomen. Waarschijnlijk moet je in het dorp langer rechtdoor rijden (of in ieder geval niet rechtsaf slaan) om zonder problemen op die weg uit te komen. We rijden nu door een landschap vol vakantiehuizen en tweede woningen richting Calasparra en daar klimmen we 20%, lopend, de stad in en bovenaan direct rechtsaf over de MU552 rustig klimmen naar een heuveltop en dalen naar de afslag van het weggetje dat langs het stuwmeer Alfonso XIII voert. Opnieuw staat daar het bord dat ook in 2000 onze plannen (toen kwamen we vanaf Cieza) verstoorde: Carretera Cortado! Dit keer trekken we ons er niets van aan en komen terecht op een wondermooie route langs het stuwmeer waar we vrijwel alleen zijn.
Bij het stuwmeer zien we 2 vissers, verder geen mens te zien. Dit is de Sierra de Molino waar we 20 kilometer doorheen rijden. Als we de stuwdam naderen staan er opnieuw borden dat over 200 meter de 'Carretera Cortado' is. We zien inderdaad een hek dat wagenwijd open staat, er staan nog meer borden met waarschuwingen van hidrologische aard, maar de tunnels rondom en over de stuwdam zijn gewoon toegankelijk en we kunnen erlangs zonder dat de dam breekt of er iets naar beneden stort! Aan de andere kant dezelfde situatie: hek open en veel borden. Zou dat hek ooit dicht zijn? Maar het belangrijkste is dat we een prachtige route rijden en weer bij het stuwmeer vandaan klimmen. Tenslotte dalen we sterk naar het dal van de Rio Segura toe en rijden ook ineens, na het passeren van een doorgang in de heuvelwand, in een totaal ander decor: open, droog en veel groentekwekerijen. We gaan door naar Cieza, verder naar Abarán waar we wéér in al die steile straatjes verdwalen maar toch uitkomen waar we uit willen komen: de MU512. De wegen zijn hier inmiddels ook wel 'aangepast'. We koersen af op Blanca maar kunnen daar geen aantrekkelijke verblijfplaats vinden. Dan gaan we richting station, dat 'buiten' het dorp ligt (10 km) maar keren na 2 km weer om omdat we langs een drukke, hete autoweg worden geleid. En dus gaan we gewoon op de andere oever verder via de MU520 naar Ojas waar we goed kunnen zien wat de aardverschuiving van 2002 heeft aangericht. We stoppen vandaag in Archena en opnieuw in hotel La Parra. Het hotel is gerenoveerd en de kamers hebben goede bedden en overige voorzieningen. De fiets kan nog steeds op de binnenplaats en heeft later veel bekijks!.
We verkennen het dorp waar waanzinnig veel is bijgebouwd, inclusief dure hotels en ook de Baños zijn superluxe aangepast. We eten wat warms bij de bakker en later op de kamer vullen we dat aan met ons eigen eten.
Zondag 4 mei, 87 km.
We rijden om 8:45 weg en dalen snel naar de rivier toe, maar daarna volgt een vervelend stuk naar Fortuna met veel vals plat klimmen, een saai landschap en veel verkeer. In Fortuna is helemaal niets te beleven en we gaan door naar Los Baños dat zwaar is gegroeid. We herkennen het Balneario nog wel, maar er omheen is een compleet nieuwe stad gegroeid. We gaan naar de camping waar ook een hotel bij is, maar dat is een en al treurnis. Daarna rijden we door een woestijnlandschap – lijkend op Death Valley, er groeit echt niets! – naar Abanilla. Onderweg pauzerend en etend/drinkend op schaduwplekken en daarna gaan we over de drukste weg van deze vakantie naar Orihuela. Daar zoeken we een uitweg uit de stad en komen via een kasseienweg in Hurchillo waar we in een bar gaan eten en rusten. Daar knappen we goed van op en kunnen we er weer tegen. Langs Bigastro, Jacarilla en Benejuzar waar we het prachtige pad vinden dat langs de Rio Segura loopt: Corredor Verde del Rio Segura.
Dat pad moet overigens al in Orihuela beginnen, maar daar konden we het niet goed vinden omdat we niet wisten dát het er was!
We volgen het pad helemaal tot het einde bij Guardamar del Segura. Het fietst prettig, er staat een frisse wind, we pauzeren veel en genieten van de rust. Er zijn veel bomen geplant, en over een paar jaar is dit een zeer schaduwrijk fietspad!
Op sommige plaatsen is de route verstoord, omgelegd of gesloten door bouwwerkzaamheden, maar we weten toch overal langs te komen, soms met wat gesjor aan de fiets om die over keien of geulen te krijgen. Hoe dan ook, het pad stopt bij de rotonde aan het begin van Guardamar del Segura en we volgen de bordjes van de Turismo naar het strand en komen zo terecht in Hotel Europa, met balkon met uitzicht op de middellandse zee. Wij zijn de enige gasten!
We maken de volgende dag een zeer lange strandwandeling in beide richtingen: eerst naar de monding van de Rio Segura (die we deze vakantie dus ook bij de bron hebben gezien), en later naar Torrevieja. Tussendoor doen we boodschappen en eten op het terras van ons hotel.
Dinsdag 6 mei, 56 km.
Vandaag moeten we een route kiezen die ons zo mooi mogelijk bij El Altet brengt, zonder dat we veel over drukke wegen moeten rijden of door stedelijk gebied komen. We rijden om 10u weg bij het hotel en door nu zoveel en zovaak mogelijk maar rechtsaf te slaan om de kustlijn te blijven volgen, lukt het ons om een erg mooie route te vinden. ↓
We rijden eerst nog naar het havenhoofd op de rechteroever van de Rio Segura, volgen dan de rivier (over de Corredor Verde) tot aan de eerste brug en gaan dan op de andere oever weer naar de middenpier in de monding en doen datzelfde nog een keer met de 3e pier aan de linkeroever. Daarna buigen we af van Guardamar en zijn na 18 kilometer Fietsen hemelsbreed 2 kilometer van ons vertrekpunt vandaan! We volgen nu allerlei binnenweggetjes, steeds weer het strand opzoekend om te zien of er nog leuke paden tussendoor zijn. Bij het strand van La Marina zien we een bord staan naar Hostal La Galicia, maar durven dat niet te nemen want het lijkt nogal zanderig. Maar dat is dus een vergissing, want als we later, na omrijden via het dorp, toch weer bij de kust én bij dat hostal aankomen, zien we dat pad er ook, keurig langs de kust liggend, uitkomen.
We gaan door naar Playa de Pinet en daarna moeten we het 5km lange, drukke stuk van de N332 volgen dat tussen de zout-lagunes doorloopt en in Santa Pola uitkomt. Er is gelukkig wel een brede vluchtstrook en het landschap is eigenlijk best mooi in deze zoutpannen met veel vogels, waaronder flamingo's, en bijzondere plantengroei. Als we Santa Pola binnenrijden komen we terecht tussen de woontorens, steenblokken, appartementstapels, betonrot en andere vormen van woningbouw voor de zomergasten. Maar die zijn er nu nog niet en het ziet er uit als een stad die na een kernaanval is achtergelaten. Ook de restaurantjes langs de boulevard zijn bijna allemaal dicht. We vinden er eindelijk een waar we redelijk aangenaam kunnen zitten en wat eten, maar dat komt ook uit de diepvries!
We vervolgen onze tocht over de boulevard (mét fietspad) en op het moment dat de weg linksaf buigt en omhoog gaat, moet je rechtsaf het fietspad zien te vinden dat prachtig langs de kust loopt en waar je heerlijk kunt rijden. Als je het dorp uitrijdt en de kustweg verder volgt, kom je nog langs een deel met fraaie, oprijzende rotspartijen en mooie kustformaties. Uiteindelijk belanden we dan bij Arenals del Sol, en dat is een uit de grond gestampt, geheel nieuw vakantiecomplex voor duizenden vakantiegangers. Er loopt gelukkig een fietspad langs tot het einde van het dorp en dan kunnen we het laatste stukje naar Al Altet doen. De mooiste route daar naartoe gaat via de rotonde rechtsaf naar de Playa van El Altet, van daaruit is het dorp mooi te bereiken zonder veel drukte.
We waren hier al eerder, de eigenaar weet zich ons nog te herinneren en we staan zelfs nog in zijn computer! Na inrichten, dorp verkennen (ook groter geworden) ijsje eten en boodschappen doen, eten we op onze kamer, waar het vrij warm is.
De volgende ochtend staan we om 5:45u op en rijden om 6:45 naar het vliegveld. Een stukje van 4 km. Voor de balie staat al een lange rij! De fiets maken we klaar voor vervoer in een halfuur (we hebben geen doos), er staat nu geen rij meer voor de balie en we zijn er zo doorheen.
Als we in Eindhoven landen is het daar 25° en kunnen we onze vakantie gewoon voortzetten. We fietsen naar huis en hebben daar vervolgens nog een week heet zomerweer!
Laatste versie: 28 oktober 2024
Terug naar de Indexpagina Marc Zoutendijk – © 1993-2093 Hier is een mailformulier |